Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 10 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningstichting Servatius en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De huurder had een huurachterstand opgebouwd van € 3.390,29 tot en met april 2023, ondanks verschillende betalingsregelingen. Na dagvaarding heeft de huurder wel enkele huurtermijnen voldaan, maar de achterstand bleef significant, met een openstaand bedrag van € 2.373,36 tot en met november 2023. Servatius vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van de huurachterstand en bijkomende kosten.
De kantonrechter oordeelde dat de huurder toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, aangezien de huurachterstand meer dan drie maanden bedroeg. De persoonlijke omstandigheden van de huurder, zoals werkloosheid en schulden, werden niet als voldoende argumenten gezien om de ontbinding van de huurovereenkomst te weerleggen. De kantonrechter ontbond de huurovereenkomst en veroordeelde de huurder tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd de huurder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten, die in totaal € 1.145,48 bedroegen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt de strikte handhaving van huurbetalingsverplichtingen en de mogelijkheid van ontbinding bij aanzienlijke huurachterstanden, ongeacht persoonlijke omstandigheden van de huurder.