ECLI:NL:RBLIM:2024:1331

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
ROE 23/1135
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van een woning voor de duur van twaalf maanden wegens handel in verdovende middelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 13 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de sluiting van de woning van eiser, gelegen in Heerlen. De burgemeester had besloten de woning voor twaalf maanden te sluiten na het aantreffen van een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen, waaronder 134,10 gram harddrugs (cocaïne en XTC) en 3.683,10 gram softdrugs (hennep en hasj). Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J. van de Wiel, heeft beroep aangetekend tegen dit besluit, waarbij hij procesbelang aanvoerde vanwege verhuis- en inrichtingskosten en mogelijke schadevergoeding van de verhuurder wegens gederfde huurinkomsten.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid tot sluiting van de woning kon overgaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was van de ernst en omvang van de overtredingen, en dat de sluiting noodzakelijk was om de openbare orde te herstellen. Eiser had betoogd dat de effectiviteit van woningsluitingen ter discussie staat, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet afdoet aan de noodzaak van de maatregel in dit specifieke geval.

De rechtbank heeft ook de evenredigheid van de maatregel beoordeeld en geconcludeerd dat de persoonlijke omstandigheden van eiser, hoewel vervelend, niet zodanig waren dat de burgemeester van de sluiting had moeten afzien. De rechtbank heeft de sluiting van de woning voor de duur van twaalf maanden als evenredig beschouwd, gezien de ernst van de overtredingen en de context van de woning in een kwetsbare wijk. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/1135

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

13 maart 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J. van de Wiel),
en

de Burgemeester van de gemeente Heerlen

(gemachtigde: mr. H.J.A. Bertholet).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van de burgemeester om de (huur)woning van eiser, gelegen aan de [adres] in [woonplaats] (de woning) te sluiten en voor twaalf maanden gesloten te houden. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 13 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de burgemeester. Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat de burgemeester in redelijkheid mocht gelasten de woning van eiser te sluiten en voor twaalf maanden gesloten te houden. Omdat het beroep ongegrond is, krijgt eiser het griffierecht niet terug. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ook geen aanleiding.
2.1.
Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Motivering van de uitspraak

Wat ging er aan deze zaak vooraf?
3. Naar aanleiding van een tweetal MMA-meldingen over handel in verdovende middelen, heeft de politie een onderzoek ingesteld naar de woning van eiser. In de woning is 134,10 gram harddrugs (94,7 gram cocaïne en 39,4 gram XTC) en 3.683,10 gram softdrugs (3.603,10 gram hennep en 80 gram hasj) aangetroffen. Daarnaast heeft de politie een weegschaal en diverse verpakkingsmaterialen, zoals lege gripzakjes met logo en envelopjes, een (lege en niet in gebruik zijnde) henneptent en hennepresten gevonden.
Heeft eiser nog procesbelang?
4. Omdat de feitelijke sluiting van de woning al heeft plaatsgevonden, heeft de rechtbank ambtshalve beoordeeld of eiser nog procesbelang heeft. Daarvan is sprake wanneer dat wat eiser wil bereiken met het beroep ook daadwerkelijk kan worden bereikt en dat het feitelijke betekenis heeft. Procesbelang kan ook bestaan indien eiser stelt schade te hebben geleden door de bestuurlijke besluitvorming. Dan is wel vereist dat tot op zekere hoogte aannemelijk wordt gemaakt dat het bestreden besluit daadwerkelijk schade heeft veroorzaakt.
4.1.
Eiser heeft aangegeven dat hij verhuiskosten en herinrichtingskosten heeft moeten maken doordat de woning is gesloten. Hoewel de burgemeester ter zitting heeft toegelicht dat de verhuurder van de woning eiser op dit moment nog niet aansprakelijk heeft gesteld (vanwege gederfde huurinkomsten) en dat waarschijnlijk ook niet meer zal doen, biedt die mededeling verder voor eiser onvoldoende zekerheid. Eiser heeft daarmee voldoende aannemelijk gemaakt dat hij door de woningsluiting schade heeft geleden of mogelijk nog zal lijden. Daarom heeft hij belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
Was de burgemeester bevoegd?
5. Niet in geschil is dat de politie in de woning van eiser een ruime handelshoeveelheid van 134,10 gram harddrugs en 3.683,10 gram softdrugs heeft aangetroffen. De burgemeester was dan ook bevoegd om tot sluiting van de woning over te gaan.
Was sluiting van de woning noodzakelijk?
6. Wel heeft eiser de noodzaak van sluiting van de woning bestreden. Hij stelt daarover dat in zijn algemeenheid aan de effectiviteit van de sluiting van woningen wordt getwijfeld, hetgeen het gevolg is van het feit dat daarnaar weinig onderzoek is gedaan.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheid dat er weinig bekend is over de effectiviteit van woningsluitingen als herstelmaatregel, niet per definitie tot gevolg heeft dat sluiting van een woning niet noodzakelijk is en dus niet aan de orde kan zijn. De burgemeester heeft in dit geval voldoende gemotiveerd waarom sluiting van de woning van eiser voor de duur van twaalf maanden noodzakelijk is. De burgemeester heeft van belang geacht de ernst en de omvang van de overtreding: in de woning van eiser zijn handelshoeveelheden hard- én softdrugs aangetroffen, alsook verpakkingsmateriaal en een weegschaal. Alleen al op basis daarvan wordt aangenomen dat de woning van eiser een rol speelde in de drugsketen, ook als ter plaatse geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd. Om die reden is dus al sprake van een noodzaak tot sluiting.
6.2.
Daar komt bij dat de politie een tweetal MMA-meldingen heeft ontvangen en een koper van eiser heeft afgevangen. Daarnaast heeft eiser zelf verklaard dat een derde regelmatig drugs naar de woning kwam brengen en die drugs vervolgens ook weer ophaalde. Op basis daarvan is voldoende aannemelijk dat er sprake was van loop naar de woning. Tot slot is sprake van een kwetsbare wijk, zoals door de burgemeester ook met cijfers en data onderbouwd.
6.3.
Uit al het hiervoor overwogene blijkt dat sluiting van de woning voor de duur van twaalf maanden noodzakelijk was om de openbare orde te herstellen en het pand uit de drugsketen te halen.
Was sluiting van de woning evenredig?
7. Als de sluiting van een woning noodzakelijk is, neemt dat niet weg dat de sluiting ook evenredig moet zijn. Voor de beoordeling van de evenredigheid is van belang of de sluiting van de woning - gelet op de persoonlijke omstandigheden- dusdanige gevolgen voor eiser heeft, dat de burgemeester van de woningsluiting had moeten afzien.
7.1.
Eiser heeft dergelijke omstandigheden niet aangevoerd. Eiser heeft ter zitting weliswaar aangevoerd dat hij kwetsbaar en/of beïnvloedbaar is (geweest) en dat de woningsluiting voor hem financiële consequenties heeft (gehad). Die omstandigheden hebben op zichzelf niet tot gevolg dat sluiting van de woning onevenredig is, aangezien dat
- hoe vervelend dat ook is - daaraan inherent is.
8. De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat de sluiting van de woning voor de duur van twaalf maanden noodzakelijk is en ook uitgelegd waarom dat het geval is. De rechtbank is om diezelfde redenen van oordeel dat de burgemeester de woningsluiting evenredig heeft kunnen achten en ook dit dus voldoende heeft gemotiveerd.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2024 door mr. G. Leijten, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Mellendijk-Leinders, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op: 22 maart 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet.