ECLI:NL:RBLIM:2024:1366

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
10531569 \ CV EXPL 23-2288
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van koopprijs in het kader van bewindvoering

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ID2 Bewindvoering B.V., vertegenwoordigd door bewindvoerder [naam onderbewindgestelde 1], een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde], vertegenwoordigd door bewindvoerder [naam onderbewindgestelde 2]. De eisende partij vordert betaling van een bedrag van € 3.000,00, vermeerderd met rente en proceskosten, omdat de gedaagde partij in gebreke is gebleven met de betaling van de koopprijs voor een auto die door [naam onderbewindgestelde 1] aan [naam onderbewindgestelde 2] is verkocht. De gedaagde heeft aangevoerd dat de koop ontbonden dient te worden, maar heeft geen bewijs geleverd voor de gestelde gebreken van de auto of voor een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de vordering van ID2 q.q. voldoende onderbouwd is en dat de gedaagde partij niet meer heeft gereageerd op de vordering. De kantonrechter heeft de gevorderde hoofdsom van € 3.000,00 toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding, die op 12 mei 2023 was. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 681,00, inclusief griffierecht en salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 20 maart 2024 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10531569 \ CV EXPL 23-2288
Vonnis van 20 maart 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ID2 BEWINDVOERING B.V.,in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam onderbewindgestelde 1],
gevestigd te Brunssum,
eisende partij,
hierna te noemen: ID2 q.q.,
gemachtigde: mr. A.J.J. Kreutzkamp,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] ,in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam onderbewindgestelde 2],
zaakdoende [adres] ,
[vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde N. van den Broeke.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de rolbeslissing van 24 januari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
ID2 q.q. vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
€ 3.000,00, te vermeerderen met rente en proceskosten.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vordering voert ID2 q.q. (samengevat) het volgende aan.
[naam onderbewindgestelde 1] heeft een auto verkocht aan [naam onderbewindgestelde 2] . [naam onderbewindgestelde 2] blijft in gebreke met betaling van een bedrag van € 3.000,00.
2.3.
ID2 q.q. is als bewindvoerder over de goederen van [naam onderbewindgestelde 1] benoemd en [gedaagde] als bewindvoerder over de goederen van [naam onderbewindgestelde 2] .
2.4.
[gedaagde] stelt dat [naam onderbewindgestelde 2] van mening is dat de koop ontbonden dient te worden.
2.5.
ID2 q.q. heeft bij repliek haar vordering nader uitgewerkt en het verweer van [gedaagde] als volgt besproken.
[naam onderbewindgestelde 2] heeft eerder aangegeven dat de auto talrijke gebreken vertoont, doch heeft hiervan geen enkel bewijs overgelegd. Daarnaast heeft ID2 q.q. ook nimmer een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring ontvangen. Zij handhaaft haar vordering dan ook volledig.

3.De verdere beoordeling

3.1.
Bij de rolbeslissing heeft de kantonrechter bepaald dat het bericht van [gedaagde] van 3 november 2023 niet dient te worden aangemerkt als een mededeling tot schorsing ingevolge artikel 225 lid 4 Rv en dat het geding zal worden voortgezet op naam van de oorspronkelijke partijen.
3.2.
[gedaagde] heeft, hoewel zij daartoe in de gelegenheid is gesteld, niet meer gereageerd.
3.3.
ID2 q.q. heeft haar vordering betreffende de hoofdsom voldoende onderbouwd en [gedaagde] heeft deze niet langer weersproken. De gevorderde hoofdsom van € 3.000,00 zal dus worden toegewezen. Ook de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding (= 12 mei 2023) kan worden toegewezen.
3.4.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. ID2 q.q. heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging. Eisende partijen met een toevoeging betalen een lager griffierecht. Verder worden in dat geval de kosten van de deurwaarder voor het uitbrengen van het exploot en/of advertentiekosten van rijkswege vergoed. Die kosten zijn dus niet voor rekening van ID2 q.q.. Deze partij heeft aan de deurwaarder slechts de in het exploot opgenomen kosten voor verschotten hoeven voldoen (artikel 40 lid 1 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000). Gelet op het voorgaande wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling aan ID2 q.q. van het lagere griffierecht, de verschotten en ten slotte tot vergoeding van het hierna vast te stellen salaris van de gemachtigde. Deze vergoeding voor het salaris moet door de gemachtigde worden verrekend met de op grond van de Wet op de rechtsbijstand aan de gemachtigde toegekende vergoeding.
3.5.
De proceskosten van ID2 q.q. worden begroot op:
- griffierecht
86,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2,00 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
Totaal
681,00
4. De beslissing
De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan ID2 q.q. te betalen een bedrag van € 3.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 12 mei 2023, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 681,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024.
type: JEC