Uitspraak
1.De procedure
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- de conclusie van repliek tevens houdende vermeerdering van eis.
2.Het geschil
3.De beoordeling
- wettelijke rente tot 31 oktober 2023
€
34,11
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert de stichting Envida, gevestigd te Maastricht, betaling van een bedrag van € 1.111,16 van de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op het verrichten van diensten en werkzaamheden door Envida voor de gedaagde, die een achterstand heeft laten ontstaan van € 948,00. Daarnaast vordert Envida buitengerechtelijke incassokosten van € 129,05 en wettelijke rente over het openstaande bedrag. De gedaagde erkent de vordering, maar stelt dat hij door financiële problemen en het ontbreken van zorgbehoefte niet in staat was om te betalen. Hij betwist de verplichting tot het zorgcontract dat aan het huurcontract was gekoppeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Envida haar vordering voldoende heeft onderbouwd en dat de gedaagde geen verweer heeft gevoerd tegen de hoofdsom. De kantonrechter heeft de vordering van Envida toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 962,49. Het vonnis is uitgesproken op 20 maart 2024.