Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 136,72
- griffierecht € 496,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 20 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonpunt, gevestigd te Maastricht, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij, vertegenwoordigd door Agin Otten Gerechtsdeurwaarders, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte. De gedaagde partij had na verkregen uitstel niet meer geantwoord, waardoor de vordering van de eisende partij als niet weersproken werd beschouwd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering toewijsbaar is, gezien het feit dat deze onvoldoende was betwist.
De kantonrechter heeft de bestaande huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde partij veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis het gehuurde ontruimen en de sleutels ter beschikking van de eisende partij te stellen. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.719,01, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 26 januari 2024, en een vergoeding gelijk aan de huurprijs van € 623,20 voor elke ingegane maand vanaf 1 februari 2024 tot de maand waarin de ontruiming plaatsvindt. De kosten van de procedure aan de zijde van de eisende partij zijn begroot op € 870,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.