ECLI:NL:RBLIM:2024:1378

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
10983023 \ CV EXPL 24-1284
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde woonruimte

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter op 20 maart 2024, heeft de stichting STICHTING WOONPUNT, gevestigd te Maastricht, een vordering ingediend tegen PARKSTAD BEWINDVOERING B.V., die optreedt als bewindvoerder in het beschermingsbewind van een onderbewindgestelde. De procedure is gestart met een dagvaarding, waarop de gedaagde partij heeft gereageerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de eisende partij niet of onvoldoende wordt betwist door de gedaagde partij, wat heeft geleid tot toewijzing van de vordering.

De kantonrechter heeft in zijn vonnis de bestaande huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde partij veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis het gehuurde ontruimen. Tevens is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.965,85 aan de eisende partij, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 februari 2024. Daarnaast moet de gedaagde partij een vergoeding betalen gelijk aan de huurprijs van € 582,70 voor elke maand dat het gehuurde niet is ontruimd, tot de maand waarin de ontruiming plaatsvindt.

De kosten van de procedure aan de zijde van de eisende partij zijn begroot op € 874,00, en de gedaagde partij is veroordeeld in deze kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter R.H.J. Otto.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10983023 \ CV EXPL 24-1284
Vonnis van de kantonrechter van 20 maart 2024
in de zaak van:
de stichting STICHTING WOONPUNT,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PARKSTAD BEWINDVOERING B.V., in zijn/haar hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van [naam onderbewindgestelde],
gevestigd te Brunssum,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het antwoord van gedaagde partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Uit het antwoord van gedaagde partij is de kantonrechter gebleken dat de vordering van eisende partij niet althans onvoldoende wordt betwist. De vordering dient daarom te worden toegewezen.
2.2.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 140,00
  • griffierecht € 496,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 874,00

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres] ,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij, om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eisende partij te stellen,
3.3.
veroordeelt gedaagde partij voorts om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de somma van € 2.965,85, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 februari 2024 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen een vergoeding gelijk aan de huurprijs van € 582,70 voor elke ingegane maand met ingang van 1 maart 2024 tot en met de maand waarin gedaagde partij het gehuurde heeft ontruimd,
3.5.
veroordeelt gedaagde partij voorts in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 874,00,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.