ECLI:NL:RBLIM:2024:1596

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
C/03/325118 / HA ZA 23-529
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident over vrijwaring in civiele zaak betreffende bouwgebreken

Op 6 maart 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis gewezen in een incident betreffende vrijwaring. De eiseres in de hoofdzaak, die in de procedure wordt aangeduid als verweerster in het incident, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde in de hoofdzaak, die tevens eiseres in het incident is. De eiseres stelt dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van een overeenkomst voor de nieuwbouw van haar woning, wat heeft geleid tot lekkages aan de kozijnen. De eiseres vordert onder andere een verklaring voor recht dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade en verzoekt om schadevergoeding, buitengerechtelijke kosten en deskundigenkosten.

De gedaagde in de hoofdzaak heeft in het incident verzocht om de oproeping van een onderaannemer in vrijwaring, stellende dat zij als hoofdaannemer heeft gefungeerd en dat de kozijnen in opdracht van de onderaannemer zijn geplaatst. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende aannemelijkheid is dat de onderaannemer gehouden zal zijn om de gedaagde schadeloos te stellen in het geval van een veroordeling.

De rechtbank heeft de incidentele vordering toegewezen en de kosten van het incident gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak zal op 1 mei 2024 weer op de rol komen voor het opgeven van verhinderdata voor een mondelinge behandeling in de periode van juni tot en met oktober 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/325118 / HA ZA 23-529
Vonnis in incident van 6 maart 2024
in de zaak van
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident],
wonend te [woonplaats] ,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. G.G.J. Geerlings,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. B.A.L.H. Robijns.
Partijen zullen hierna [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 23
  • de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring met producties 1 t/m 4
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

in de hoofdzaak

2.1.
Partijen hebben een overeenkomst ten behoeve van de nieuwbouw van de woning van [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] aan de [adres] te [woonplaats] . [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] stelt dat er lekkages zijn aan de kozijnen. [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en uit dien hoofde aansprakelijk is voor de schade. [eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Zal verklaren voor recht dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming
van de overeenkomst en [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] zal veroordelen tot betaling van een vervangende
schadevergoeding ter hoogte van € 72.507,00, althans een in goede justitie te bepalen
bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2021, althans vanaf
28 september 2023, thans een in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der
algehele voldoening;
II. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] zal veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.500,07,
althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
III. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] zal veroordelen in de deskundigenkosten ad € 2.268,75;
IV. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] zal veroordelen in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen veertien
dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de
proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de
wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening
alsmede de nakosten.
in het incident
2.2.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vordert dat haar wordt toegestaan [naam bv] (hierna: [naam bv] ) in vrijwaring op te roepen. [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] stelt dat zij als hoofdaannemer heeft gefungeerd, maar dat de kozijnen in opdracht zijn gegeven aan [naam bv] op basis van onderaanneming. Bij een veroordeling van [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] , zal [naam bv] als onderaannemer/
leverancier [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] schadeloos dienen te stellen.
2.3.
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
Gelet op de door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] aangevoerde gronden voor de oproeping in vrijwaring van [naam bv] , is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk dat de rechtsverhouding tussen [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] enerzijds en [naam bv] anderzijds met zich mee kan brengen dat [naam bv] gehouden zal zijn om [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vrij te houden van de nadelige gevolgen van een (deel van de) eventuele veroordeling in deze (hoofd)zaak. Dat is voor toewijzing van het verzoek voldoende.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
3.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
staat toe dat [naam bv] door [gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident] wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van
3 april 2024,
4.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
1 mei 2024voor opgave verhinderdata zijdens beide partijen voor een te bepalen mondelinge behandeling in de periode juni tot en met oktober 2024.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH