2.5.Op 25 oktober 2004 zijn tussen [naam BV 1] enerzijds en de ouders anderzijds lijfrenteovereenkomsten gesloten (producties 1 en 2 van de ouders). Daarin staat, voor zover van belang, het volgende:
- dat door partij 2
[vader respectievelijk moeder, toevoeging rechtbank]aan partij 1 [
[naam BV 1] , toevoeging rechtbank]is overgedragen een onderneming, zijnde een aandeel in [naam VOF] ;
- dat door partij 2 gekoppeld aan de desbetreffende onderneming een oudedagsreserve is gevormd in de zin van afdeling VA, hoofdstuk II, Wet op de inkomstenbelasting 1964 c.q. artikel 3.67, Wet IB 2001;
- dat door partij 2 de voorheen voor rekening en risico van hemgedreven onderneming is overgedragen aan partij 1, welke deze onderneming voortzet als bedoeld in artikel 3.126, lid 1, onderdeel a, ten tweede, Wet IB 2001;
- dat partij 2 van partij 1 een met ingang van 1 januari 2004 op te bouwen lijfrente heeft bedongen op grond van de artikelen 3.70, en artikel 3.129, lid 2, Wet op de inkomstenbelasting 2001 en wel tegen een koopsom van in totaal € 94.259
[bij vader, toevoeging rechtbank]/ €52.985
[bij moeder, toevoeging rechtbank](...) plus de dotatie aan de fiscale oudedagsreserve 2003 teneinde deze lijfrente aan te wenden voor de gehele afneming van zijn fiscale oudedagsreserve alsmede als tegenprestatie voor de met en/of bij de staking van de IB-onderneming tot uitdrukking gekomen stille reserves en goodwill;
Verklaren te zijn overeengekomen als volgt.
De vorenbedoelde, door partij 2 aan partij 1 verschuldigde, koopsom, groot € 94.259
[bij vader, toevoeging rechtbank]/ €52.985
[bij moeder, toevoeging rechtbank]plus de dotatie aan de fiscale oudedagsreserve 2003, wordt bestemd om aan partij 2 een lijfrente te verstrekken als bedoeld in artikel 2.
Partij 2 bedingt bij partij 1:
- een oudedagslijfrente (...), zijnde een lijfrente welke toekomt aan partij 2 en eindigt bij overlijden van partij 2; (...)
- een nabestaanden lijfrente (...), ten behoeve van de echtgenote van partij 2, welke uitsluitend eindigt bij het overlijden van deze echtgenote;
1. De in artikel 2 bedoelde lijfrentetermijnen zullen ingaan op 1 augustus 2009
[bij vader, toevoeging rechtbank]/ 1 augustus 2008
[bij moeder, toevoeging rechtbank](...) en eindigen bij het overlijden van partij 2.
2. De nabestaanden lijfrente zal bedragen 70% van het bedrag van de termijnen welke partij 2 als oudedagslijfrente ontving. Deze lijfrente zal direct ingaan bij het overlijden van partij 2 en zal uitsluitend eindigen bij het overlijden van deze echtgenoot.
1. De grootte van de lijfrente zal worden gesteld op hetgeen per de datum van ingang volgens de alsdan geldende tarieven van een solide in Nederland gevestigde levensverzekeringsmaatschappij kan worden verkregen voor het in het navolgende lid van dit artikel vermelde beschikbare bedrag.
2. Het beschikbare bedrag per de datum van ingang zal bestaan uit het in artikel 1 vermelde bedrag vermeerderd met samengestelde rente, te stellen op 6% per jaar. (...)
Indien partij 1 in enig opzicht in gebreke blijft te voldoen aan enige uit deze overeenkomst of uit de wet in verband met deze overeenkomst voortvloeiende verplichting jegens partij 2 (...), is partij 1 verplicht op verzoek van partij 2 (...) de op dat moment bestaande lijfrente(n) onder te brengen bij een door partij 2 (...) aan te wijzen (...) levensverzekeringsmaatschappij (...).