Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
eiseres,
1.De procedure
- de dagvaarding van Sawo van 4 oktober 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] ;
- de conclusie van repliek van Sawo met producties;
- de conclusie van dupliek van [gedaagde] .
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Sawo Beheer B.V. en een gedaagde partij. De eiseres, Sawo Beheer B.V., heeft de gedaagde aangeklaagd voor schadevergoeding na een incident waarbij een auto van Sawo zwaar beschadigd is door de gedaagde. De schade vond plaats in februari 2019, en de gedaagde is op 28 juli 2023 strafrechtelijk veroordeeld voor de vernieling van de auto. Sawo vordert een bedrag van € 3.191,29 aan herstelkosten, wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd tegen de vordering van Sawo.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde zich onrechtmatig heeft gedragen tegenover Sawo, op basis van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek. De rechter oordeelt dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade die hij heeft veroorzaakt. De kantonrechter heeft ook overwogen dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat Sawo niet de eigenaar van de auto was, en dat de schadevergoeding niet kan worden afgewezen op basis van de door de gedaagde aangevoerde argumenten.
De kantonrechter heeft de vordering van Sawo grotendeels toegewezen, maar heeft de gevorderde btw van € 553,86 afgewezen, omdat Sawo deze kan terugvragen bij de Belastingdienst. Uiteindelijk is de schadevergoeding vastgesteld op € 2.637,43, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten van Sawo, die zijn vastgesteld op € 1.189,84. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak geldt totdat in een eventueel hoger beroep anders is beslist.