ECLI:NL:RBLIM:2024:2283

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
10860747 CV EXPL 24-37
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde eigen bijdragen in zorginstellingen door bewindvoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen CAK, de eisende partij, en [gedaagde], de bewindvoerder over de goederen van [naam onderbewindgestelde]. CAK vorderde betaling van onbetaalde eigen bijdragen die door [naam onderbewindgestelde] zijn verschuldigd voor verblijf in zorginstellingen. De procedure begon met een dagvaarding op 8 december 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord en een conclusie van repliek. Ondanks een uitnodiging van de griffier heeft [gedaagde] geen conclusie van dupliek ingediend.

CAK heeft in de periode van december 2020 tot en met december 2022 eigen bijdragen in rekening gebracht, welke onbetaald zijn gelaten. De vordering van CAK, die aanvankelijk € 544,67 bedroeg, werd na een betaling van € 445,96 door [naam onderbewindgestelde] verminderd tot € 98,71. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering door [gedaagde] is erkend en heeft deze toegewezen. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 733,49.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat [gedaagde] € 98,71 moet betalen aan CAK, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 8 december 2023. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van CAK. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is openbaar uitgesproken door mr. R.H.J. Otto.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 10860747 CV EXPL 24-37
Vonnis van de kantonrechter van 1 mei 2024
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
CAK,
gevestigd in Den Haag,
eisende partij,
gemachtigde Syncasso gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde],handelend onder de naam
[handelsnaam] ,in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam onderbewindgestelde],
wonend in [woonplaats] aan de [adres]
gedaagde partij,
in persoon procederend.
Partijen worden hierna CAK, [gedaagde] en [naam onderbewindgestelde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 8 december 2023
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek, tevens akte vermindering van eis.
1.2.
Hoewel daartoe bij brief van de griffier van 21 februari 2024 in de gelegenheid gesteld, heeft [gedaagde] , bewindvoerder over de goederen van [naam onderbewindgestelde] , geen conclusie van dupliek genomen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
CAK is van rechtswege belast met de vaststelling en inning van eigen bijdragen die verschuldigd zijn voor verblijf in zorginstellingen en voor maatwerkvoorzieningen en/of persoonsgebonden budgetten.
2.2.
CAK heeft in dat kader bij [naam onderbewindgestelde] eigen bijdragen in rekening gebracht door middel van maandelijkse facturen ad € 19,00 per factuur, welke [naam onderbewindgestelde] over de periode december 2020 tot en met december 2022 tot een bedrag van € 437,00 onbetaald gelaten heeft.

3.De vordering

3.1.
Bij exploot vorderde CAK de veroordeling van [gedaagde] (in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam onderbewindgestelde] ) tot betaling van € 544,67, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 437,00 vanaf 8 december 2023 tot aan de dag van voldoening.
Het bedrag van € 544,67 is als volgt opgebouwd:
€ 437,00 hoofdsom (onbetaalde gelaten eigen bijdragen)
€ 28,35 tot 8 december 2023 vervallen wettelijke rente
€ 79,32 vergoeding van buitengerechtelijke kosten inclusief btw.
3.2.
Naar aanleiding van een betaalafspraak heeft [naam onderbewindgestelde] (althans [gedaagde] ) na dagvaarding € 445,96 aan CAK betaald, waarna CAK haar eis bij repliek met dat bedrag heeft verminderd (derhalve tot € 98,71).

4.De beoordeling

4.1.
De vordering is door [gedaagde] erkend en staat daarmee in deze procedure tussen partijen vast. De vordering zoals die na vermindering van eis luidt, zal daarom worden toegewezen.
4.2.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van CAK tot de datum van dit vonnis begroot op € 733,49, bestaande uit € 264,00 aan salaris gemachtigde, € 328,00 aan griffierecht en € 130,49 aan explootkosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] , in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam onderbewindgestelde] , om aan CAK € 98,71 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 december 2023 tot aan de dag van voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van CAK tot de datum van dit vonnis begroot op € 733,49;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
RK