ECLI:NL:RBLIM:2024:249

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
10273272 CV EXPL 23-119
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake verbintenissenrecht tussen zorgverlener en coöperaties

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft de kantonrechter op 17 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verpleegkundige, die als zelfstandige werkt in de thuiszorg, en verschillende coöperaties en een besloten vennootschap. De eiseres in conventie, een zzp'er in de zorg, vorderde een hoofdelijke veroordeling van de gedaagden tot betaling van een bedrag van € 13.673,80, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten. Dit bedrag was opgebouwd uit vergoede zorguren die zij had verleend aan cliënten. De gedaagden, waaronder de coöperatie Zorg&Co en de thuiszorginstelling Cazz, voerden verweer en stelden dat er geen contractuele relatie bestond tussen hen en de eiseres, wat door de kantonrechter werd bevestigd. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres niet voldoende had aangetoond dat er een overeenkomst was die haar recht gaf op de gevorderde bedragen. De vordering werd afgewezen en de eiseres werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. In reconventie vorderde Cazz een bedrag van € 93.648,60 van de eiseres, maar ook deze vordering werd afgewezen omdat er geen juridische grondslag voor het verhaal op de eiseres was aangetoond. De kantonrechter heeft beide vorderingen afgewezen en proceskostenveroordelingen uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 10273272 CV EXPL 23-119
Vonnis van de kantonrechter van 17 januari 2024
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerder in reconventie],handelend onder de naam
[handelsnaam],
wonend en zaak doend in [woonplaats] aan de [adres] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde mr. J.S.M. Brouwer,
tegen

1.de coöperatie COÖPERATIE ZORGCONNECT U.A., handelend onder de naamZORG&CO,

2. de coöperatie
COÖPERATIE AMBULANTE ZELFSTANDIGE ZORG- EN HULPVERLENERS U.A.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PLAZA NEDERLAND B.V.,
allen gevestigd in Maastricht en kantoor houdend in (6181 MA) Elsloo, gemeente Stein, aan het Business Park Stein 108,
gemachtigde mr. R.E.E. Heiligers (FinLaw Services B.V.),
gedaagde partijen in conventie,
eisende partij sub 2 in reconventie.
Partijen worden hierna ook [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] , Zorg&Co, Cazz, en Plaza genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 21 december 2022
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is gelast
  • de op 7 juli 2023 ter griffie ontvangen nadere producties van de zijde van gedaagden
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 5 oktober 2023, waar partijen hun standpunten nader hebben toegelicht, de gemachtigde van [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] aan de hand van een pleitnota.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conventie, verweerder in reconventie] is verpleegkundige (zzp-er) met specialisatie in de thuiszorg.
2.2.
Zorg&Co is een coöperatie die middels de bij haar aangesloten leden zorg in onder-aanneming verleent. Cazz is een thuiszorginstelling in de zin van de Wet toetreding zorgaanbieders (WTZa). Plaza is een onderneming die diensten in opdracht van Zorg&Co en van Cazz verleent.
2.3.
In 2019 is [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] lid geworden van Zorg&Co.

3.De vorderingen en het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres in conventie, verweerder in reconventie] vordert de hoofdelijke veroordeling van gedaagden tot betaling van:
- € 13.673,80 € 13.673,80 als hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf
22 februari 2022 tot aan de dag van voldoening;
  • € 911,73 als vergoeding van buitengerechtelijke kosten;
  • de proceskosten met rente.
Het bedrag van € 13.673,80 is als volgt opgebouwd:
€ 3.339,00 78,5 uur aan de heer [naam 1] verleende zorg ad € 42,00 per uur
€ 2.744,00 65,33 uur aan de heer [naam 2] verleende zorg ad € 42,00 per uur
€ 7.133,00 169,83 uur aan de heer [naam 3] verleende zorg ad € 42,00 per uur
€ 205,80 4,9 uur aan de heer [naam 4] verleende zorg ad € 42,00 per uur
€ 252,00 6 uur aan mevrouw [naam 4] verleende zorg ad € 42,00 per uur.
3.2.
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna voor zover nodig zal worden ingegaan.
in reconventie
3.3.
Cazz vordert de veroordeling van [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] tot betaling van:
- € 93.648,60 € 93.648,60 als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf
20 april 2022 tot aan de dag van voldoening;
  • € 1.711,49 als vergoeding van buitengerechtelijke kosten;
  • de proceskosten.
Het bedrag van € 93.648,60 is als volgt opgebouwd:
€ 84.648,60 door zorgverzekeraar ONVZ afgekeurde declaraties (€ 58.990,68 over 2020 en € 25.657,92 over 2021);
€ 9.000,00 onverschuldigd betaald voorschot dan wel (hetzij op grond van wanprestatie
dan wel op grond van onrechtmatige daad ten onrechte aan [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] betaald bedrag).
3.4.
[eiseres in conventie, verweerder in reconventie] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna voor zover nodig zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Het verweer van Plaza, inhoudend dat zij weliswaar met Zorg&Co en Cazz een overeenkomst heeft gesloten, maar niet met [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] , is door laatstgenoemde niet weerlegd en dit staat daarmee in deze procedure tussen partijen vast. Nu [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] daarnaast geen andere grondslag noemt (dan een contractuele) voor haar vordering en een andere grondslag ook niet ambtshalve uit de stellingen van partijen kan worden afgeleid, moet de conclusie luiden dat de vordering jegens Plaza reeds daarom afgewezen kan worden.
4.2.
De hoofdregel van artikel 150 Rv brengt mee dat op een partij de stelplicht rust van de feiten of rechten waarvan zij de materieelrechtelijke rechtsgevolgen inroept. In dit geval beroept [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] (een zzp-er in de zorg) zich - zo begrijpt de kantonrechter - op nakoming van (een) overeenkomst(en) die zij heeft gesloten met Zorg&Co (de coöperatie), waarvan zij ook lid is, zij het dat het feitelijk substraat daarvan maar zeer ten dele wordt blootgelegd.
4.3.
Het gaat hier nochtans om een belangwekkende kwestie. [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] meent - kort gezegd - dat zij recht heeft op vergoeding van door haar voor cliënten/patiënten verrichte zorg, terwijl Zorg&Co betoogt - nog korter gezegd - dat sprake is van malafide praktijken van [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] , wat door laatstgenoemde weer naar het rijk der fabelen wordt verwezen. Hoewel belangrijk doen beide partijen de kwestie tamelijk apodictisch af.
4.4.
Voorop gesteld moet worden dat er tussen de leden en de coöperatie waarvan zij lid zijn, twee relaties bestaan: een lidmaatschapsverhouding en een contractuele verhouding. Zo is dat ook in dit geval. Onder randnummer 2 van het exploot stelt [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] dat “op de overeenkomst” lidmaatschapsvoorwaarden van toepassing zijn, maar een kopie van die overeenkomst is niet in het geding gebracht. Omtrent de lidmaatschapsverhouding is door partijen in deze zaak wel het een en ander naar voren gebracht (zo zijn de Lidmaatschaps-voorwaarden in het geding gebracht) maar over hun onderlinge contractuele verhouding vrijwel niets (en uitsluitend op díe rechtsverhouding heeft [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] haar vorderingen in deze zaak gebaseerd). [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] heeft daarover slechts opgemerkt dat met Zorg&Co een uurtarief van € 42,00 is overeengekomen, maar daarmee weet de kantonrechter nog niet waarop [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] zich in juridische zin precies beroept en wat de veronderstelde overeenkomst tussen haar en Zorg&Co nauwkeurig behelst. [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] verzuimt zelfs te stellen dat zij de uren waarover zij in deze procedure loon vordert reeds eerder dan in deze procedure bij Zorg&Co heeft opgegeven teneinde voor inning zorg te dragen.
4.5.
Nu op [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] de stelplicht rust van feiten en omstandigheden die meebrengen dat tussen haar en Zorg&Co een overeenkomst tot stand is gekomen die noopt tot betaling van de in het petitum opgenomen bedragen en zij zich niet althans in onvoldoende mate van die verplichting heeft gekweten, komt de vordering reeds daarom niet voor toewijzing in aanmerking. Procederen moet nu eenmaal zorgvuldig gebeuren.
4.6.
[eiseres in conventie, verweerder in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van gedaagden tot de datum van dit vonnis begroot op € 792,00 aan salaris gemachtigde.
in reconventie
4.7.
Voor de reconventionele vordering geldt in essentie dezelfde redenering als die tot de afwijzing in conventie leidt, maar dan omgekeerd. Ten aanzien van de contractuele relatie met [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] heeft immers ook Cazz niets gesteld, laat staan over haar contractuele relatie met zorgverzekeraar ONVZ. Op die wijze is niet vast te stellen dat er een juridische grondslag bestaat voor verhaal op [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] voor gelden die ONVZ van Cazz (buiten rechte) vordert. Reeds daarmee is het gevorderde bedrag van € 84.648,60 niet toewijsbaar. Of sprake is geweest van malafide praktijken kan dan ook in het midden blijven.
4.8.
Onder randnummer 20 van het antwoord voert Cazz aan dat [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] ook een team van zzp-ers coördineerde en in dat kader deelnam aan zogenoemde ‘Zoco-overleggen’. Twee randnummers verder (22) stelt Cazz dan dat [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] daarvoor een vergoeding ontving van 5% van de omzet van dat team en dat zij daarop op 24 maart 2021 een voorschot van € 9.000,00 heeft ontvangen (van Cazz, zo begrijpt de kantonrechter een en ander). Onduidelijk blijft overigens of ONVZ ook dit bedrag buiten rechte van Cazz dan wel van Zorg&Co (terug)vordert, maar wat daar ook verder van zij: de stelling van Cazz dat dit bedrag onverschuldigd is betaald is op geen enkele wijze nader toegelicht. Cazz legt niet uit dat en zo ja, waarom de door haar gestelde wanprestatie dan wel onrechtmatige daad van de zijde van [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] óók betrekking heeft op de hiervoor genoemde werkzaamheden. Ook dit onderdeel faalt derhalve.
4.9.
Cazz zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] tot de datum van dit vonnis begroot op
€ 396,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van gedaagden tot de datum van dit vonnis begroot op € 792,00;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4.
wijst de vordering af;
5.5.
veroordeelt Cazz tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerder in reconventie] tot de datum van dit vonnis begroot op € 396,00;
5.6.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.
RK