Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
3.
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- het emailbericht van 4 december 2023 van [eiser]
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de Kantonrechter in Maastricht, vordert de eiser, procederend in persoon, ontbinding van een overeenkomst van aanneming van werk en hoofdelijke veroordeling van de gedaagden tot betaling van een bedrag van € 4.574,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door een conclusie van antwoord en een rolbeslissing waarin een mondelinge behandeling was gepland. Echter, op verzoek van de eiser is deze behandeling niet doorgegaan. De gedaagden hebben verweer gevoerd en stellen dat de vordering reeds is voldaan door een uitkering van de verzekering.
De eiser heeft vervolgens verzocht om intrekking van zijn vorderingen, maar de kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden een voorwaarde aan deze intrekking hebben verbonden, die niet is vervuld. Hierdoor is de kantonrechter van mening dat de eiser zijn vordering niet langer wenst te handhaven, wat leidt tot afwijzing van de vordering. De eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die deze kosten heeft begroot op € 3.000,00. De kantonrechter oordeelt dat de eiser misbruik van procesrecht heeft gemaakt door de vordering in te stellen, gezien de evidente ongegrondheid ervan, en wijkt af van het liquidatietarief voor proceskosten. Uiteindelijk worden de proceskosten vastgesteld op € 2.064,57.
Het vonnis is uitgesproken op 17 januari 2024 door de kantonrechter R.P.J. Quaedackers.