Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 136,72
- griffierecht € 496,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonpunt en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De procedure volgde op een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 7 mei 2024. De gedaagde erkende een huurachterstand en had inmiddels hulp gezocht om haar financiële situatie te verbeteren. Hoewel de gedaagde partij de lopende huur met enige vertraging betaalde, waren er eerder gemaakte afspraken die niet waren nagekomen. Woonpunt, de eisende partij, vroeg om een vonnis, maar beloofde dit niet te executeren zolang de gedaagde zich aan de nieuwe afspraken hield.
De kantonrechter oordeelde dat de vordering niet werd betwist en dat de ontstane huurachterstand de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigde. De gedaagde werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van Woonpunt werden begroot op € 1.108,72. De kantonrechter ontbond de huurovereenkomst, veroordeelde de gedaagde om binnen vier weken het gehuurde te ontruimen en te voldoen aan de huurachterstand en bijkomende kosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.