ECLI:NL:RBLIM:2024:2527

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
17 mei 2024
Zaaknummer
10981784 \ CV EXPL 24-1264
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van woonruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonpunt en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De procedure volgde op een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 7 mei 2024. De gedaagde erkende een huurachterstand en had inmiddels hulp gezocht om haar financiële situatie te verbeteren. Hoewel de gedaagde partij de lopende huur met enige vertraging betaalde, waren er eerder gemaakte afspraken die niet waren nagekomen. Woonpunt, de eisende partij, vroeg om een vonnis, maar beloofde dit niet te executeren zolang de gedaagde zich aan de nieuwe afspraken hield.

De kantonrechter oordeelde dat de vordering niet werd betwist en dat de ontstane huurachterstand de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigde. De gedaagde werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van Woonpunt werden begroot op € 1.108,72. De kantonrechter ontbond de huurovereenkomst, veroordeelde de gedaagde om binnen vier weken het gehuurde te ontruimen en te voldoen aan de huurachterstand en bijkomende kosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10981784 \ CV EXPL 24-1264
Vonnis van de kantonrechter van 15 mei 2024
in de zaak van:
STICHTING WOONPUNT,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen worden hierna (ook) respectievelijk ‘Woonpunt’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het antwoord van gedaagde partij
- de op 7 mei 2024 om 9:30 uur gehouden mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
[gedaagde] erkent de ontstane huurachterstand. Zij heeft inmiddels hulp gezocht om haar zaken financieel op orde te krijgen. Inmiddels wordt de lopende huur (weliswaar met enige vertraging) betaald, evenals een aflossing op de ontstane achterstand en kosten.
2.2.
Woonpunt bevestigt de betalingen, maar wijst er op dat er al eerder afspraken zijn gemaakt, die [gedaagde] niet is nagekomen. Om die reden vraagt Woonpunt toch een vonnis, onder toezegging dat zij dit vonnis niet zal executeren zolang [gedaagde] zich aan de nu gemaakte afspraken houdt.
2.3.
Nu vordering niet wordt betwist, zal deze worden toegewezen. De ontstane achterstand rechtvaardigt de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
2.4.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Woonpunt worden begroot op:
  • dagvaarding € 136,72
  • griffierecht € 496,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € ‭1.108,72‬‬‬

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres] ,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] , om binnen vier weken na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eisende partij te stellen,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] verder om aan Woonpunt tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen het bedrag van € 3.346,90 (bestaande uit een bedrag van € 2.850,72 aan huurachterstand tot en met februari 2024 en een bedrag van € 496,18 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 maart 2024 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonpunt te betalen een vergoeding gelijk aan de huurprijs van € 639,75 voor elke ingegane maand met ingang van 1 maart 2024 tot en met de maand waarin [gedaagde] het gehuurde heeft ontruimd,
3.5.
veroordeelt [gedaagde] voorts in de kosten van de procedure aan de zijde van Woonpunt gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van €1.108,72‬ ,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.