Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 4
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
€ 1.982,87 vanaf
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Weller Wonen en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De eisende partij, Weller Wonen, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van achterstallige huur, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde had een huurachterstand laten ontstaan en was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand op het moment van dagvaarden € 1.982,87 bedroeg, en dat deze achterstand op 25 maart 2024 was opgelopen tot € 3.745,16. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand, die net geen drie maanden bedroeg, voldoende grond vormde voor ontbinding van de huurovereenkomst. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente over de hoofdsom en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.