ECLI:NL:RBLIM:2024:2736

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
ROE 24/2557
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een betoging en de materiële connexiteit

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, gedateerd 28 mei 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers, die een betoging willen houden, niet-ontvankelijk verklaard. Verzoekers, vertegenwoordigd door mr. S. Ikiz, hadden bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Brunssum, die hun betoging op 29 augustus 2023 had verboden. Na eerdere schorsingen en een schikking met de burgemeester, waarin afspraken werden gemaakt over de voortzetting van de betoging, dienden verzoekers opnieuw een verzoek in. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek niet voldoet aan het materiële connexiteitsvereiste, omdat het verzoek niet betrekking heeft op de inhoud van het bestreden besluit, maar op de vrees dat de burgemeester zich in de toekomst niet aan de gemaakte afspraken zal houden. De voorzieningenrechter concludeert dat de materiële connexiteit ontbreekt, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wordt verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van connexiteit in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak dat verzoeken direct verband houden met de inhoud van het bestreden besluit.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 24/2557

uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 mei 2024 in de zaak tussen

[naam] ,

[naam] ,
[naam] ,
[naam] ,
[naam],
[naam] ,
allen wonende te [woonplaats] en gezamenlijk te noemen: verzoekers,
(gemachtigde: mr. S. Ikiz),
en

de burgemeester van de gemeente Brunssum,

(gemachtigde: mr. R. Evens).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers van 9 april 2024.
1.1.
Met het besluit van 4 september 2023 heeft de burgemeester de betoging die verzoekers op 29 augustus 2023 bij de burgemeester hebben gemeld, verboden. Verzoekers hebben op 6 september 2023 tegen het verbod bezwaar gemaakt en gelijktijdig de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningen- rechter heeft bij uitspraak van 26 oktober 2023 (zaaknummer ROE 23/2071) het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, het besluit van 4 september 2023 geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, wat betekent dat verzoekers (vooralsnog) mogen betogen conform de kennisgeving van 29 augustus 2023 op de zes parkeervakken voor het gemeentehuis.
1.2.
De burgemeester heeft op 31 januari 2024 een wijzigingsbesluit genomen waarbij beperkingen zijn opgelegd aan de betoging. Verzoekers hebben tegen dat besluit bezwaar gemaakt en opnieuw een voorlopige voorziening gevraagd (zaaknummer ROE 24/674).
Verzoekers en de burgemeester hebben na de zitting op 19 maart 2024 een schikking getroffen; de afspraken van deze schikking staan vermeld in e-mail correspondentie van
21, 22, 24 en 26 maart 2024. De afspraken houden, onder meer, in dat verzoekers hun betoging kunnen voortzetten op dezelfde locatie (op de zes parkeervakken voor het gemeentehuis) tot 1 juli 2024 en dat de burgemeester zich maximaal zal inspannen om gedurende evenementen de betoging niet te hoeven verplaatsen. Ten aanzien van de geplande Parelloop op 7 april 2024 is afgesproken dat de burgemeester ernaar streeft om de betoging tijdens dat evenement op dezelfde plaats te kunnen behouden, maar dat de gemeente daarover nog in overleg met de organisatie zal treden. Verder is overeengekomen dat met de afspraken een oplossing is nagestreefd voor de betoging van 25 maart 2024 tot1 juli 2024 en dat deze afspraken onverlet laten dat de burgemeester voor eventuele toekomstige betogingen andere voorschriften kan stellen. Verzoekers hebben het bezwaar en het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken omdat de burgemeester tegemoet is gekomen aan hun bezwaren.
1.3.
De burgemeester heeft op 18 april 2024 een besluit op bezwaar genomen waarin het bezwaar van 6 september 2023 gedeeltelijk gegrond is verklaard, gedeeltelijk is afgeweken van het advies van de bezwaarcommissie van 7 februari 2024, het besluit van 4 september 2023 is herroepen in die zin dat de burgemeester niet overgaat tot vaststelling dat geen sprake (meer) is van een betoging c.q. een verbod van de betoging in de zin van de Wet openbare manifestaties (Wom), het wijzigingsbesluit van 31 januari 2024 gedeeltelijk is herroepen in die zin dat de in dat besluit aan de betoging verbonden voorschriften worden vervangen door de onderlinge afspraken zoals weergegeven in de e-mail correspondentie in de bijlage van het besluit van 18 april 2024 (de e-mails van 21, 22, 24 en 26 maart 2024), met dien verstande dat (…) aan deze afspraken niet het vertrouwen kan worden ontleend voor eventuele toekomstige betogingen, omdat deze afspraken zijn gemaakt in het kader van een tijdelijke oplossing vanwege een verzoek om een voorlopige voorziening en dit uitdrukkelijk voorbehouden is bij het formuleren van die afspraken. Verzoekers hebben tegen het besluit op bezwaar van 18 april 2024 (het bestreden besluit) beroep ingesteld (zaaknummer 24/2867), zodat het verzoek om een voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
1.4.
De burgemeester heeft bij e-mail van 19 april 2024 verzoekers verboden om in het koningsdagweekend (27 en 28 april 2024) op de zes parkeerplaatsen voor het gemeentehuis te betogen. Verzoekers hebben ten aanzien van dat besluit een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend (zaaknummer 24/2857). De bij dat zaaknummer betrokken voorzieningenrechter heeft de e-mail van 19 april 2024 aangemerkt als een besluit, dat het bestreden besluit wijzigt. De voorzieningenrechter heeft op 24 april 2024 mondeling uitspraak gedaan waarbij het verzoek om een voorlopige voorziening is toegewezen en het verbod van de burgemeester van 19 april 2024 om de betoging die verzoekers op de zes parkeerplaatsen voor het gemeentehuis gedurende het koningsweekend op die plek voort te zetten, is geschorst.
1.5.
Verzoekers hebben vlak nadat de Parelloop plaatsvond nog een voorlopige voorziening aangevraagd. Dat is de voorlopige voorziening waar het in deze uitspraak over gaat. Tijdens de Parelloop zijn er hoge hekken geplaatst rondom de parkeerplaatsen waarop verzoekers demonstreren. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening nogmaals toe te wijzen en te bepalen dat verzoekers mogen betogen conform de kennisgeving van 29 augustus 2023 op de zes parkeervakken voor het gemeentehuis.
1.6.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben als partij deelgenomen: de gemachtigde van verzoekers en de gemachtigde van de burgemeester.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Kortsluiten?
2. Uit artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat als het verzoek
is gedaan als beroep bij de bestuursrechter is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, hij onmiddellijk uitspraak kan doen in de hoofdzaak.
2.1.
De voorzieningenrechter ziet in dit geval af van de haar in hiervoor vermelde bepaling gegeven mogelijkheid om ook uitspraak te doen op het beroep van verzoekers.
De reden hiervoor is dat de gemachtigde van verzoekers ter zitting heeft medegedeeld dat hij nog nadere gronden tegen het bestreden besluit wil indienen. De voorzieningenrechter heeft ter zitting aan partijen medegedeeld dat daarom enkel uitspraak wordt gedaan op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Connexiteit?
3. De voorzieningenrechter stelt voorop dat uit de functie van het in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb [1] besloten liggende connexiteitsvereiste voortvloeit dat daaraan niet alleen in formele maar ook in materiële zin dient te worden voldaan. [2] Dat wil zeggen dat de gevorderde voorlopige voorziening niet alleen formeel maar ook materieel betrekking moet hebben op het in de hoofdzaak bestreden besluit. Het materiële connexiteitsvereiste houdt in dat de gevraagde voorlopige voorziening betrekking moet hebben op het – connexe – in de hoofdzaak bestreden besluit. Met een voorlopige voorziening kan niet een situatie worden bewerkstelligd waarin het bestreden besluit niet voorziet en gelet op de onderliggende bestuursbevoegdheid ook niet kon voorzien. Als niet aan dit connexiteitsvereiste is voldaan, zal het verzoek moeten worden afgewezen.
3.1.
Verzoekers hebben naar voren gebracht dat de reden voor hun verzoek is dat de betoging tijdens de Parelloop op zondag 7 april 2024 ernstig is verstoord en praktisch verboden doordat verzoekers al in de vroege ochtend volledig opgesloten waren met dranghekken. Volgens verzoekers is dit met opzet gedaan om hen te intimideren en te vernederen, omdat iedereen weet dat daar een demonstratie plaatsvindt en afspraken zijn gemaakt. Met verzoekers is van tevoren over het plaatsen van de dranghekken niet gecommuniceerd. Verzoekers voelden zich opgesloten als ‘apen in een kooi’. De Parelloop was een geschikt moment om te flyeren, maar de burgemeester heeft dat verhinderd. Nadat de politie, handhaving en beveiliging erbij waren gehaald zijn de drankhekken na ongeveer 3 tot 4 uur gedeeltelijk verwijderd; het evenement was toen al voorbij. Voor verzoekers is nu echt de maat vol en zij willen de komende maanden zonder verhindering betogen in plaats van elke keer een procedure te moeten opstarten. Dit is ook van belang voor komende evenementen. In de periode waarin gedemonstreerd wordt zal nog een beachparty plaatsvinden.
3.2.
De gemachtigde van verzoekers heeft ter zitting toegelicht dat het verzoek ertoe strekt dat de burgemeester een dwangsom krijgt opgelegd om er voor te zorgen dat de burgemeester zich houdt aan de tussen partijen gemaakte afspraken die tot 1 juli 2024 gelden. Verzoekers vrezen dat de burgemeester zich anders niet aan de afspraken zal houden.
3.3.
De burgemeester heeft aangegeven dat de dranghekken rondom de plek van verzoekers tijdens de Parelloop zonder medeweten van de gemeente zijn geplaatst. Het is zeker niet de bedoeling om verzoekers op deze manier te hinderen. Bij de toekomstige beachparty zullen in de omgeving wel hekken geplaatst worden omdat het feestterrein wordt afgesloten voor mensen zonder toegangskaarten. Het is daarbij echter niet de bedoeling dat de demonstratieplek van verzoekers wordt afgesloten. De voorzijde, richting het gemeentehuis, waarvan verzoekers hebben aangegeven dat die het belangrijkste is, zal in ieder geval vrij blijven. Daarmee wordt volgens de burgemeester de mogelijkheid tot demonstreren niet gehinderd.
3.4.
De voorzieningenrechter stelt vast dat aan de formele connexiteit is voldaan omdat het verzoek betrekking heeft op het bestreden besluit, waarin de afspraken als vermeld in de e-mail correspondentie van 21 maart 2024 tot en met 26 maart 2024 over het betogen op de zes parkeervakken voor het gemeentehuis tot 1 juli 2024 integraal deel uitmaken en waartegen beroep bij deze rechtbank is ingesteld.
3.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter ontbreekt in dit geval de materiële connexiteit omdat het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen niet betrekking heeft op de inhoud van het bestreden besluit maar op het mogelijk in de toekomst niet naleven van de afspraken zoals vermeld in de genoemde e-mail correspondentie en die integraal deel uitmaken van het bestreden besluit. Het al dan niet naleven van de beslissing op bezwaar door verweerder vormt geen onderwerp van het geschil dat in de bodemprocedure voor ligt. [3] Dat betekent dat de materiële connexiteit ontbreekt.

Conclusie en gevolgen

4. Gelet op voorgaande is het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. Voor een vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.G. Cremers, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
De voorzieningenrechter is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 28 mei 2024.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb bepaalt dat als tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.Vergelijk de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 augustus 2004, ECLI:NL:CRVB:2004:AR4450
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 18 april 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1569