ECLI:NL:RBLIM:2024:2875

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
C/03/330827 / BZ RK 24/984
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 17 mei 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek is ingediend door de officier van justitie en betreft een betrokkene, geboren in 1979, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een autismespectrumstoornis en een pedofiele stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel kan ontstaan door het gedrag van betrokkene, wat een zorgmachtiging noodzakelijk maakt. De rechtbank heeft de betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals een psychiater en een sociotherapeut. De advocaat van betrokkene heeft verzocht om afwijzing van de zorgmachtiging, onder verwijzing naar een eerdere sepot van een strafzaak, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de zorgmachtiging noodzakelijk is als vangnet voor de geestelijke gezondheid van betrokkene. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 17 mei 2025, en heeft daarbij verschillende vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter F. Oelmeijer en schriftelijk uitgewerkt op 28 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
Zaaknummer: C/03/330827 / BZ RK 24/984
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van
17 mei 2024van de rechtbank Limburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging aansluitend op zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz),
ten aanzien van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
wonend te [woonplaats] ,
verblijvende in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
advocaat: mr. K.D. Regter.

1.Procesverloop

1.1.
Het verzoekschrift is ontvangen ter griffie van deze rechtbank op 13 mei 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het uittreksel Justitiële Documentatie van 17 april 2024;
  • het zorgplan van 6 mei 2024;
  • de zorgkaart van 9 mei 2024;
  • de medische verklaring van 10 mei 2024;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 13 mei 2024;
  • de huisregels Forensische Psychiatrische Kliniek;
  • het informatierapport Wvggz met politiegegevens;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 mei 2024.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene;
  • de advocaat van betrokkene mr. K.D. Regter;
  • de psychiater [naam psychiater 1] .
Verder was de sociotherapeut [naam sociotherapeut] aanwezig.
1.3.
De officier van justitie is niet gehoord.

2.De standpunten van partijen

2.1.
De psychiater heeft aangegeven dat het de bedoeling is dat betrokkene wordt overgeplaatst naar [naam] . Dit is een promotie en een grote stap voor betrokkene. Hij krijgt dan meer vrijheden waardoor er meer prikkels kunnen ontstaan. De zorgmachtiging dient hierbij als vangnet om adequaat de juiste hulp te kunnen bieden en om tijdig te kunnen ingrijpen wanneer blijkt dat er sprake is van een terugval.
Met uitzondering van het toedienen van medicatie, zijn alle verzochte vormen van verplichte zorg voorzienbaar en worden ingezet indien er sprake is van een risico op dreigend ernstig nadeel.
De vriendin van betrokkene is verstandelijk beperkt waardoor er sprake is van een kwetsbare situatie.
2.2.
De advocaat van betrokkene verzoekt de zorgmachtiging af te wijzen danwel de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek. Hij voert daartoe het volgende aan.
Betrokkene werd verdacht van kinderporno op zijn telefoon. Aangezien hiervoor geen schuld of wettig bewijs is aangetroffen, is de zaak geseponeerd.
De medische verklaring is opgesteld door de psychiater [naam psychiater 2] . De raadsman merkt hierbij op dat de genoemde psychiater tweemaal een medische verklaring heeft overgelegd binnen één jaar aangezien de psychiater betrokkene vorig jaar eveneens beoordeeld heeft. De advocaat verwijst in dit verband naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam met nummer 2021:2201 waarbij de medische verklaring niet voldeed aan de eisen. Daarbij komt dat er een strafrechtelijke titel is en dat de reclassering toezichthouder is, zodat er geen noodzaak is voor een zorgmachtiging.
Subsidiair verzoekt de raadsman de zorgmachtiging te verlenen voor een periode van vier weken met uitsluitend het toewijzen van de vormen van verplichte zorg die in de medische verklaring zijn aangevinkt.
2.3.
Betrokkene werkt extern. Volgens hem loopt alles goed en is de zorgmachtiging niet noodzakelijk.

3.Beoordeling

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging aansluitend op zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden.
3.2.
Op grond van artikel 5:17 Wvggz in samenhang gelezen met het bepaalde in artikel 6:4 Wvggz verleent de rechter een zorgmachtiging indien naar zijn oordeel is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg, bedoeld in artikel 3:3 Wvggz en het doel van verplichte zorg, bedoeld in artikel 3:4 Wvggz, onderdelen b tot en met e. De rechter neemt hierbij de algemene uitgangspunten van artikel 2:1 Wvggz in acht.
3.3.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van in de vorm van een autismespectrumstoornis, een pedofiele stoornis en een persoonlijkheidsstoornis.
3.4.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige immateriële schade;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
3.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig
.
3.6.
Het feit dat er tweemaal een medische verklaring door dezelfde onafhankelijk psychiater voor betrokkene is opgesteld, brengt volgens de rechtbank niet met zich mee dat deze psychiater niet onafhankelijk is nu die psychiater overigens op geen enkele wijze bij de behandeling is betrokken.
Anders dan door de advocaat gesteld, is het sepot inzake de verdenking van kinderporno op de telefoon van betrokkene, niet gebaseerd op het ontbreken van schuld of wettig bewijs, maar op een recente bestraffing. Daarmee vervalt de grond van het betoog van de raadsman.
3.7.
Het is aan de rechtbank is om te beoordelen welke vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn. De rechtbank is van oordeel dat de in de beslissing vermelde vormen van verplichte zorg noodzakelijk en effectief zijn in het tegengaan van het ernstig nadeel
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
De rechtbank zal de vorm van verplicht zorg, te weten “het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening” afwijzen omdat niet voorzienbaar is dat deze vorm van verplichte zorg de komende periode noodzakelijk is.
3.8.
De rechtbank acht de zorgmachtiging noodzakelijk als vangnet, aangezien het reclasseringstoezicht en de daarbij behorende mogelijke maatregelen, niet voorziet in een heropname met de daarbij behorende vormen van verplichte zorg, zoals die in de zorgmachtiging zijn neergelegd.
3.9.
Ten aanzien van de opname in een accommodatie is expliciet verzocht om betrokkene met toepassing van artikel 6:4 lid 4 en 5 Wvggz op te nemen in een accommodatie, zijnde een instelling als bedoeld in artikel 3.1 eerste lid of 3.3 eerste lid van de Wet forensische zorg omdat de afdeling waar betrokkene opgenomen dient te worden bij ontregeling het maximale beveiligingsniveau 3 of 4 heeft. De plaatsing van betrokkene in een forensische instelling is noodzakelijk om de veiligheid binnen de accommodatie te garanderen en hiervoor bestaan geen andere, voor betrokkene minder bezwarende, opties. De rechtbank zal dit derhalve opnemen als onderdeel van de zorgmachtiging. De Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden is voor de duur van de opname in voornoemde instelling van overeenkomstige toepassing voor zover vermeld in artikel 6:4 lid 5 Wvggz.
3.10.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.11.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.12.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De opvolgende zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden, en geldt aldus tot en met 17 mei 2025.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een opvolgende zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie, zijnde een instelling als bedoeld in artikel 3.1 eerste lid of 3.3 eerste lid van de Wet forensische zorg;
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 17 mei 2025;
4.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 17 mei 2024 mondeling gegeven door mr. F. Oelmeijer, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door P.C.H. van Montfort als griffier,
en op 28 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.