ECLI:NL:RBLIM:2024:357

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
10611395 \ CV EXPL 23-2999
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en herstelkosten na tekortkomingen in overeenkomst van koop en aanneming van werk

In deze zaak vordert eiser, een consument, schadevergoeding van gedaagde, een aannemer, wegens tekortkomingen in de uitvoering van een overeenkomst van koop en aanneming van werk. Eiser heeft op 1 juli 2021 een overeenkomst gesloten met gedaagde voor de levering en montage van kozijnen ter waarde van € 22.000,00. Na betaling van € 18.750,00 door eiser, zijn er tijdens en na de werkzaamheden gebreken aan de kozijnen geconstateerd. Eiser heeft gedaagde herhaaldelijk op de hoogte gesteld van deze gebreken, maar gedaagde heeft geen adequate oplossing geboden. Eiser heeft een deskundige ingeschakeld die de herstelkosten heeft begroot op € 29.463,50. Gedaagde heeft de aansprakelijkheid betwist en stelt dat de gebreken het gevolg zijn van verkeerd onderhoud door eiser. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet heeft voldaan aan de overeenkomst en heeft eiser in het gelijk gesteld. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van € 28.022,45 aan eiser, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10611395 \ CV EXPL 23-2999
Vonnis van 24 januari 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,h.o.d.n. [handelsnaam] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2] , VENNOOT VAN GEDAAGDE,
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[gedaagde sub 3] , VENNOOT VAN GEDAAGDE,
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partijen,
hierna (gezamenlijk in enkelvoud) te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. M.C.L.G.J. Ruyters-Stevens.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 12
- de conclusie van antwoord met (doorgenummerde) producties 13 tot en met 15
- de akte van [eiser] met producties 12 en 13, hierna (doorgenummerd) aangeduid als
producties 16 en 17
- de zittingsaantekeningen van 29 november 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft (als consument) op 1 juli 2021 een (gemengde) overeenkomst van koop en aanneming van werk gesloten met [gedaagde] , uit hoofde waarvan [gedaagde]
(kort gezegd) kozijnen zou leveren en in de woning van [eiser] zou monteren tegen een prijs van € 22.000,00.
2.2.
De Poolse fabrikant is Eko-Okna S.A. en het te installeren systeem (profielen) betreft Aluprof MB-70 met thermische onderbreking, kleur RAL 9005 gitzwart (productie 1). De producent Aluprof gaf een garantie van 25 jaar op de lak (productie 2).
2.3.
[eiser] heeft conform de overeenkomst € 18.750,00 aan [gedaagde] betaald.
2.4.
De werkzaamheden zijn door [gedaagde] in juli en augustus 2021 uitgevoerd. Tijdens de werkzaamheden heeft [eiser] diverse gebreken ontdekt, die hij met [gedaagde] heeft besproken.
2.5.
Bij e-mailbericht van 1 september 2021 (productie 3) heeft [eiser] alle door hem geconstateerde gebreken aan [gedaagde] doorgegeven.
2.6.
Bij e-mailbericht van 21 september 2021 (productie 4) heeft [gedaagde] aan [eiser] laten weten de reactie van de fabrikant af te zullen wachten.
2.7.
Bij e-mailbericht van 23 oktober 2021 (productie 4a) aan de fabrikant heeft [gedaagde] het volgende meegedeeld:
“Over Uw vorige reactie van de kozijnen zijn pas na de montage ben ik toch wel heel erg teleurgesteld over Uw makkelijke afhandeling van zaken, omdat je pas na het verwijderen van de witte folie de kozijnen volledig te zien krijgt!!! (LOGISCH TOCH!!!).
Na het verwijderen van de folie werd dus ook pas duidelijk dat zowel de kozijnen en ook de panelen in de deuren een soort van uitlopers vertonen die ook met Uw reinigingsmiddel wat we nu hebben ontvangen niet weg te poetsen zijn. (zie eerder opgestuurde foto’s).
Na vandaag met het reinigingsmiddel getracht te hebben dit weg te krijgen is nog de klant nog wij tevreden met het verkregen resultaat verder is er ook vandaag een onafhankelijke partij erbij geweest om dit te beoordelen waarbij deze tot hetzelfde uitsluitsel komt als ons.
Een ding wat er vandaag nog bijkwam is dat het water dat uit de condenswatersleuven naar buiten treedt en over het kozijn verder naar beneden loopt is nu al niet meer van het kozijn af te krijgen (zie foto) dit kan naar ons inziens toch niet normaal zijn bij kozijnen die er net 5-6 weken in zitten.
Ik heb dan ook het vermoeden dat de lak enige vorm van poreusheid vertoont waardoor dit water zich direct in de poriën (structuur) van de lak kan hechten.
De klant heeft deze stukken ook voorgelegd aan zijn advocaat ter inzage waarbij deze het voorstel heeft gedaan alle betrokken partijen 3 weken in de gelegenheid te stellen om tot een oplossing te komen voor er andere rechtswegen worden ingeleid.
Ik mag dan ook hopen dat deze klacht dan nu ook serieus ter harte wordt genomen en dat er ook iets mee wordt gedaan, wij hebben reeds eerder verzocht dat een servicemedewerker zich zelf van de situatie een beeld komt maken voor er een oordeel geveld wordt van op afstand.”
2.8.
Bij e-mailbericht van 9 december 2021 (productie 4) heeft [eiser] voor zover hier van belang aan [gedaagde] het volgende laten weten:
“(...) Ik hoor maar niets over het verloop tussen jullie en de leverancier in Polen?
We zijn nu dikke 5 maanden verder en er is nog niets geregeld. Eerst hebben we maanden op het wonder poets middel moesten wachten dit niets hielp.
Ook de purresten kregen jullie niet verwijderd.
Zelf komen jullie tijdens het poesten erachter dat op 4 maanden al regendruppels niet te verwijderen zijn en ingevreten in de lak zitten en dus iets niet goed zit met de lak, dit ik al vanaf week 1 na plaatsen roep.
Hoe zit het met mijn garantie? (...)”
2.9.
Begin maart 2022 is [gedaagde] bij [eiser] geweest en heeft [gedaagde] geprobeerd de gebreken aan de lak te verhelpen met een schoonmaakmiddel dat zij van de fabrikant had gekregen. Dit heeft de problemen met de lak niet verholpen.
2.10.
Bij brief van 15 augustus 2022 (productie 5) heeft (de rechtsbijstandverlener van) [eiser] [gedaagde] - kort gezegd - laten weten dat [gedaagde] als contractspartij aansprakelijk is voor de tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst en dat eventuele aansprakelijkheid van de leverancier voor rekening en risico van [gedaagde] komt. [gedaagde] is verzocht binnen 21 dagen na dagtekening van de brief over te gaan tot herstel, waartoe binnen zeven dagen een herstelplan moest worden overgelegd. Mocht [gedaagde] binnen die termijnen niet overgaan tot herstel dan zou [eiser] de kosten van herstel door een derde op [gedaagde] verhalen en een gerechtelijke procedure entameren, waarbij alle kosten voor rekening van [gedaagde] zouden komen (ingebrekestelling). Bij de brief is bijgevoegd de offerte, gevoerde correspondentie met de gebreken en foto’s.
2.11.
In opdracht van [eiser] van 20 september 2022 heeft een deskundige, te weten Top Expertise B.V. te Rotterdam, een rapport gedateerd 27 januari 2023 opgesteld (productie 6). Op 18 oktober 2022 heeft Top Expertise ter plekke onderzoek gedaan. Hierbij waren beide vennoten van [gedaagde] aanwezig. Top Expertise heeft de herstel- dan wel vervangingskosten begroot op € 10.950,50 incl. btw (herstelkosten, p. 12), € 605,00 incl. btw (gevolgschade, p. 13) en € 17.908,00 incl. btw (herstelkosten lak, p. 15), derhalve totaal € 29.463,50 incl. btw. De kosten van het onderzoek door Top Expertise bedroegen
€ 1.808,95 incl. btw.
2.12.
Omdat [gedaagde] niet binnen de gestelde termijnen de gebreken heeft hersteld, heeft [eiser] bij brief van 10 februari 2023 (productie 7) [gedaagde] - kort gezegd - (nogmaals) laten weten dat de door haar uitgevoerde werkzaamheden gebreken vertonen en dat de herstelkosten en de schadevergoeding zijn begroot op totaal € 31.272,45. Inmiddels verkeerde [gedaagde] in verzuim omdat zij de gebreken niet tijdig heeft hersteld. [eiser] is vervolgens overgegaan tot omzetting van de overeenkomst, waarbij hij niet langer nakoming van de overeenkomst vordert, maar vervangende schadevergoeding en gevolgschade. [eiser] heeft [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden en nog te lijden schade. Ten slotte is [gedaagde] gesommeerd binnen veertien dagen het voornoemde bedrag te betalen. Bijgevoegd bij de brief waren het rapport van expertise van Top Expertise (zie 2.10.) en de brief van 15 augustus 2022 (zie 2.9.).
2.13.
Bij e-mailbericht van 27 februari 2023 (productie 8) heeft [gedaagde] aan [eiser] laten weten dat het “compleet niet waar [is]”. (…) (E)r zitten deels tegenspraken in jullie bevindingen. Dit geven wij door aan onze advocaat waarna deze spoedig contact gaat opnemen.”
2.14.
Bij brief van 20 maart 2023 (productie 9) heeft [eiser] [gedaagde] - kort gezegd - een allerlaatste termijn voor betaling van € 34.324,10 (zijnde de hoofdsom, buitengerechtelijke kosten en rente) gegeven.
2.15.
Bij e-mailbericht van 26 april 2023 (productie 10) heeft [gedaagde] een inhoudelijk reactie aan [eiser] gestuurd. Kort gezegd heeft [gedaagde] een aantal tekortkomingen op haar beurt erkend en heeft [gedaagde] laten weten deze te willen herstellen. [gedaagde] onderschrijft echter niet alle door Top Expertise opgesomde gebreken.
2.16.
Bij brief van 15 mei 2023 (productie 11) heeft [eiser] op de voornoemde brief van [gedaagde] gereageerd. [eiser] heeft laten weten dat vanwege de omzetting van de overeenkomst [gedaagde] gehouden is alle herstelkosten en gevolgschade als begroot in het expertiserapport te vergoeden.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] :
veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, waardoor bij betaling van de een de
anderen zijn gekweten, aan [eiser] te betalen:
I. een bedrag aan hoofdsom ad. € 28.022,45;
II. de wettelijke rente over het onder I genoemde bedrag, vanaf 25 februari 2023, tot aan de dag der algehele voldoening;
III. de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.276,82, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag;
IV. de kosten van de procedure, het salaris van de gemachtigde van [eiser] en de nakosten daaronder begrepen, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
[gedaagde] c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Erkend door [gedaagde]
4.1.
heeft de volgende gebreken erkend:
  • de panelen (niet de kozijnen) van de voordeur en zijdeur moeten worden vervangen,
  • er is één kras tijdens het werk op één kozijn gekomen.
De kantonrechter neemt dit als vaststaand aan.
Omzetting overeenkomst: geen nakoming, maar vervangende schadevergoeding
4.2.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] niet heeft weersproken dat [eiser] in plaats van nakoming vervangende schadevergoeding vordert, en neemt dit als vaststaand aan.
Tekortkomingen volgens het rapport Top Expertise
4.3.
De kantonrechter stelt vast dat beide partijen wat betreft de beweerdelijke tekortkomingen uitgaan van het rapport dat door Top Expertise is opgesteld (productie 6). De kantonrechter zal dit in het navolgende punt voor punt bespreken.
4.4.
De totale schade heeft Top Expertise (zie 2.10.) begroot op een bedrag van
€ 29.463,50 incl. btw. Nu [eiser] echter uitgaat van een bedrag van € 28.858,50 (dagvaarding sub 42 e.v.) zal de kantonrechter laatstgenoemd bedrag als uitgangspunt hanteren. [eiser] heeft vervolgens (dagvaarding sub 43) een te betalen bedrag van
€ 3.250,00 verrekend, zodat volgens hem resteert € 25.608,50, zijnde vervangende schadevergoeding. Daarnaast vordert [eiser] gevolgschade van € 605,00 (asbestkosten) en kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid van € 1.808,95 (kosten Top Expertise), zodat de totaal te vorderen hoofdsom volgens hem € 28.022,45 bedraagt.
4.5.
[gedaagde] is het - kort gezegd - niet eens met de conclusies en deels niet met de bevindingen van Top Expertise.
metselstenen
4.6.
Volgens [gedaagde] zijn de metselstenen door [eiser] beschadigd, aangezien [eiser] zelf de rolluiken heeft verwijderd. De kantonrechter gaat hieraan voorbij, nu [gedaagde] dit destijds blijkens het rapport tegenover Top Expertise niet heeft verklaard en dat nu slechts bloot heeft aangevoerd, terwijl de informatie die nodig is om het geschil te kunnen beoordelen zich bevindt in het domein van [gedaagde] , uit hoofde van haar deskundigheid. Dit deel van het gevorderde (p. 13 Top Expertise, € 400,00 excl. btw) zal dan ook worden toegewezen.
spauwlatten
4.7.
Volgens [gedaagde] is er in overleg met en op verzoek van [eiser] voor gekozen om de oude spauwlatten te hergebruiken. Waar deze ontbraken zijn de kozijnen in overleg met [eiser] in de stenen met speciale schroeven vastgezet. Door de ligging van de steen is het soms niet mogelijk deze recht in te schroeven, reden waarom enkele schroeven scheef zitten.
4.8.
[gedaagde] heeft erkend dat schroeven scheef zitten, zodat de kantonrechter dit als vaststaand aanneemt. Los daarvan is uit het rapport van Top Expertise niet afzonderlijk vast te stellen welk bedrag gemoeid is met het herstel hiervan. In zoverre gaat de kantonrechter hieraan om die reden verder voorbij.
lakproblemen
4.9.
[eiser] heeft gesteld dat de gebreken aan de lak zich al tijdens de plaatsing hebben geopenbaard. [eiser] beroept zich hierbij op art. 7:18 lid 2 BW, reden waarom [gedaagde] de bewijslast van het tegendeel draagt. [eiser] mocht een garantie van 25 jaar verwachten, conform de mededelingen van de leverancier van [gedaagde] en de website van de fabrikant. Bij e-mailbericht van 23 oktober 2021 heeft [gedaagde] dit gebrek erkend. Ook de deskundige Top Expertise heeft dit vastgesteld, aldus [eiser] .
4.10.
Volgens [gedaagde] is het lakprobleem grotendeels ontstaan door verkeerd poetsen door [eiser] . Het betreft kleine krasjes die (alleen) bij een bepaalde lichtinval zichtbaar zijn. Nadat [eiser] de problemen met de krasbestendigheid aan [gedaagde] had gemeld, heeft [gedaagde] contact opgenomen met de Poolse leverancier/fabrikant (Eko-Okna) die vervolgens liet weten dat de betreffende klachten van [eiser] niet onder enige garantie vielen, omdat de krasbestendigheid niet abnormaal was en de zichtbaarheid (kleine krasjes) gelet op de toegepaste kleur niet ongebruikelijk is en dat de kozijnen door [eiser] niet met het juiste materiaal zouden zijn gepoetst of bewerkt. Volgens de fabrikant voldeden de geleverde kozijnen aan de daaraan te stellen eisen en specificaties, aldus [gedaagde] .
4.11.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] niet heeft betwist dat er (lichte) vegen en/of krassen op het lakwerk zitten. Kennelijk is [gedaagde] bovendien zelf van mening dat de kozijnen op dit punt evident non-conform zijn, gelet op de bewoordingen van haar
e-mail van 23 oktober 2021 aan de fabrikant. [gedaagde] heeft ook op geen enkele manier aannemelijk gemaakt dat en waarom de betreffende klachten niet onder de garantie zouden vallen. De enkele stelling dat volgens de fabrikant de krasbestendigheid niet abnormaal was en de zichtbaarheid van krassen gelet op de kleur niet ongebruikelijk was, is in het licht van dit een en ander onvoldoende. Het verweer van [gedaagde] faalt dan ook.
achtergevel
4.12.
[gedaagde] heeft als verweer het volgende aangevoerd. Nadat de kozijnen op maat
waren besteld, heeft [eiser] laten weten dat de kozijnen lager (te weten op dorpelniveau) moesten worden geplaatst. [eiser] heeft om die reden vlak voor de plaatsing een muur onder het raam moeten wegzagen. Hierdoor zit boven de verlaagde raamkozijnen enige ruimte, die [eiser] moet opvullen/wegwerken. [eiser] wilde dat het volgens overeenkomst geleverde raam werd geplaatst. Het verspringen van verbindingen is niet abnormaal en getuigt niet van onbehoorlijk werk of tekortschietend vakmanschap. [gedaagde] heeft [eiser] ervoor gewaarschuwd dat de hardstenen gezoete dorpels na verloop van tijd weer blauwgrijs opkleuren. De krassen zijn ontstaan door verkeerd poetsen door [eiser] . [gedaagde] heeft [eiser] er ook op gewezen en ervoor gewaarschuwd dat kozijnen in de kleur (git)zwart krasgevoeliger zijn althans dat krassen / krasjes daarop eerder zichtbaar zijn dan bij anderen kleuren, aldus [gedaagde] .
4.13.
De kantonrechter volgt [gedaagde] hierin niet. Uit niets is gebleken dat de oorspronkelijke overeenkomst nadien is gewijzigd in die zin dat [eiser] de kozijnen lager geplaatst wilde hebben en dat [eiser] de ruimte die daardoor ontstond zelf zou moeten opvullen. Evenmin heeft [gedaagde] aannemelijk gemaakt dat de krassen in de lak door verkeerd poetsen door [eiser] zou zijn gekomen, te minder nu [gedaagde] zelf poetsmiddel aan [eiser] heeft verstrekt dat zij op haar beurt van de fabrikant had gekregen. Evenmin is aannemelijk geworden dat [gedaagde] [eiser] heeft gewaarschuwd voor kleurschommelingen in de hardstenen dorpels en/of (extra) krasgevoeligheid door de kleur zwart van het kozijn, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd. Van [gedaagde] mocht worden verwacht dat zij haar verweer met nadere feiten en omstandigheden zou omkleden. Zij is in de verhouding tot [eiser] immers de deskundige. Om die reden faalt het door [gedaagde] gevoerde verweer.
tuindeur
4.14.
[gedaagde] heeft tegenover Top Expertise verklaard dat de beschadigingen al bij oplevering aanwezig waren en zij heeft verder aangevoerd te hebben aangeboden het paneel van de tuindeur te vervangen. Dat de tuindeur (beter/opnieuw) moest worden afgesteld, was [gedaagde] niet bekend, maar dit is eenvoudig uit te voeren.
4.15.
Nu vaststaat dat [eiser] niet langer nakoming van de overeenkomst, maar vervangende schadevergoeding vordert (zie 2.11. en 4.2.), doet hetgeen [gedaagde] heeft aangevoerd met betrekking tot nakoming / herstel niet ter zake, zodat de kantonrechter hieraan voorbijgaat.
kozijnen trapopgang
4.16.
[gedaagde] heeft aangevoerd de afwaterdopjes bij [eiser] te hebben afgeleverd, maar dat [eiser] deze niet meer kon vinden. Als het juiste poetsmiddel was gebruikt, hadden de vegen als gevolg van opdrogend water eenvoudig kunnen worden verwijderd. [gedaagde] heeft aangeboden dit te doen, maar [eiser] weigerde dit, aldus [gedaagde] .
4.17.
Nu vaststaat dat [eiser] geen nakoming, maar vervangende schadevergoeding vordert, doet hetgeen [gedaagde] heeft aangevoerd met betrekking tot nakoming / herstel niet ter zake, zodat de kantonrechter hieraan voorbijgaat. Voor wat betreft het verweer ter zake van het gebruikte poetsmiddel, verwijst de kantonrechter naar rov. 4.13. De kantonrechter gaat als onvoldoende onderbouwd voorbij aan het verweer dat [gedaagde] de afwaterdopjes heeft afgeleverd en dat [eiser] deze zou zijn kwijtgeraakt.
voordeur
4.18.
[gedaagde] heeft aangeboden het paneel te vervangen, hetgeen [eiser] heeft geweigerd. [gedaagde] heeft erkend dat een van de door [eiser] nieuw gelegde plavuizen bij het verwijderen van de oude dorpel licht is beschadigd. [gedaagde] had [eiser] gevraagd te wachten met het leggen van plavuizen totdat de kozijnen waren geplaatst, hetgeen [eiser] niet heeft gedaan, aldus [gedaagde] .
4.19.
Het verweer van [gedaagde] faalt, nu [gedaagde] tegenover het standpunt van [eiser] slechts bloot heeft aangevoerd [eiser] te hebben gevraagd te wachten met het leggen van plavuizen, zodat de kantonrechter hieraan voorbijgaat. Bovendien geldt ook op dit punt dat [gedaagde] haar verweer nader had moeten aankleden. Zij is immers de deskundige (niet [eiser] ) en zij dient de hier van belang zijnde feiten te stellen. Voor wat betreft het aanbod het paneel te vervangen, verwijst de kantonrechter naar hetgeen in rov. 4.15. is overwogen.
kozijn woonkamer
4.20.
Volgens [gedaagde] heeft [eiser] haar verzocht het woonkamerkozijn zo te plaatsen dat het herbruikbaar zou zijn, omdat [eiser] de kamer wilde uitbouwen. [gedaagde] heeft hiermee bij het plaatsen en monteren rekening gehouden. [gedaagde] wilde de stickers (weg)poetsen, maar dat hoefde niet van [eiser] , omdat dat een slechts lapmiddel zou zijn, aldus [gedaagde] .
4.21.
De kantonrechter gaat voorbij aan het bloot gevoerde verweer van [gedaagde] , dat zij tegenover Top Expertise klaarblijkelijk niet in stelling heeft gebracht, en dat zij ook niet van een specifiek bewijsaanbod heeft voorzien. Voor wat betreft het aanbod tot wegpoetsen van de stickers verwijst de kantonrechter naar rov. 4.15.
kelderraam
4.22.
Volgens [gedaagde] heeft [eiser] niet voor veiligheidsbeslag gekozen, omdat het allemaal zo goedkoop mogelijk moest. De waterslag moest nog door [gedaagde] worden geplaatst, maar daartoe heeft [gedaagde] niet meer de gelegenheid gekregen.
4.23.
De kantonrechter gaat voorbij aan het bloot gevoerde verweer van [gedaagde] , waarvoor wederom geldt dat het niet ten overstaan van Top Expertise is aangevoerd, en evenmin van een bewijsaanbod is voorzien. Voor wat betreft het aanbod tot het plaatsen van de waterslag verwijst de kantonrechter naar rov. 4.15.
slaapkamer achterzijde
4.24.
Volgens [gedaagde] is ook hier verkeerd gepoetst. De rubbers moesten nog door [gedaagde] worden geplaatst, maar daartoe heeft [gedaagde] niet meer de gelegenheid gekregen.
4.25.
Het verweer faalt. Voor wat betreft het verweer ter zake het gebruikte poetsmiddel, verwijst de kantonrechter naar rov. 4.13. en voor wat betreft het aanbod tot het alsnog plaatsen van de rubbers naar rov. 4.15.
ontwerp
4.26.
Volgens [gedaagde] was het [eiser] die bovenlichten wilde hebben. Deze zijn
conform de offerte geleverd en geplaatst. Pas na plaatsing bleek dat [eiser] liever wilde dat de deuren zouden doorlopen tot aan de bovenzijde van het kozijn, zulks in afwijking van wat was overeengekomen. De kantonrechter volgt [gedaagde] niet in haar verweer, nu gesteld noch gebleken is dat [eiser] op basis van het rapport van Top Expertise dienaangaande iets vordert (p. 12, 13 en 15 aldaar).
4.27.
[gedaagde] betwist de door [eiser] en/of Top Expertise opgevoerde schadeposten en schadebedragen. Top Expertise gaat bij de begroting van de kosten van herstel en/of vervanging niet uit van kozijnen van Pools fabricaat (met profielen Aluprof en/of Aliplast), zoals [eiser] om prijstechnische redenen wenste en zoals overeengekomen in de offerte. Volgens [gedaagde] voldoen de door hen geleverde kozijnen aan de kwaliteit die [eiser] daarvan mocht verwachten.
4.28.
De kantonrechter volgt het door [gedaagde] in zijn algemeenheid gevoerde verweer met betrekking tot de schadeposten en -bedragen niet. Het lag op de weg van [gedaagde] als professionele partij om dienaangaande specifieker en concreter verweer te voeren. In het rapport heeft Top Expertise, anders dan [gedaagde] kennelijk veronderstelt, niet gespecificeerd op basis van welk type kozijn de herstelkosten zijn begroot. Het bedrag komt de kantonrechter echter niet onaannemelijk voor, zodat hij aan het verweer verder voorbijgaat.
Samenvattend
4.29.
Uit al het vooroverwogene volgt dat de door [eiser] op basis van het rapport van Top Expertise gevorderde herstelkosten en/of vervangingskosten als onvoldoende weersproken voor toewijzing gereed liggen.
4.30.
De gevorderde wettelijke rente zal als niet weersproken worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.31.
De buitengerechtelijke incassokosten zullen als niet weersproken worden toegewezen.
Proceskosten
4.32.
[gedaagde] zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
  • kosten exploot € 135,10
  • griffierecht € 693,00
  • salaris gemachtigde
tarief van € 529,00)
Totaal € 1.886,10
4.33.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Daarin ziet de rechtbank aanleiding de nakosten en de wettelijke rente daarover niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling te vermelden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] hoofdelijk, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, waardoor bij betaling van de één de anderen zijn gekweten, aan [eiser] te betalen een bedrag van € 28.022,45, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] hoofdelijk, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, waardoor bij betaling van de één de anderen zijn gekweten, aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.276,82 ter zake de buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.886,10, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en - voor het geval de voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2024.
JC