ECLI:NL:RBLIM:2024:358

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
10636318 \ CV EXPL 23-3274
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een operational leaseovereenkomst en vordering tot betaling van achterstallige huurtermijnen

In deze zaak heeft Grenkefinance N.V. een vordering ingesteld tegen H.O.D.N. [gedaagde] met betrekking tot een leaseovereenkomst. De partijen zijn op 24 februari 2021 een leasecontract aangegaan voor een Pioneer [kenteken], waarbij [gedaagde] als lessee een maandelijkse huurprijs van € 47,61 verschuldigd was. De basishuurperiode was 48 maanden. [gedaagde] heeft een SEPA-machtiging afgegeven voor automatische incasso van de huur. Echter, na meerdere betalingsherinneringen en aanmaningen van Grenkefinance, heeft [gedaagde] zijn verplichtingen niet nagekomen. Grenkefinance heeft op 14 december 2022 de leaseovereenkomst ontbonden en [gedaagde] gesommeerd het leaseobject terug te geven.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] de ontbinding van de leaseovereenkomst heeft ontvangen en dat hij niet tijdig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. Ondanks zijn verweer dat hij pogingen heeft ondernomen om tot een betalingsregeling te komen, heeft hij niet kunnen aantonen dat hij aan zijn verplichtingen heeft voldaan. De kantonrechter heeft de vordering van Grenkefinance toegewezen, inclusief de hoofdsom van € 1.403,51, incassokosten, rente en een contractuele boete. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot afgifte van het leaseobject binnen zeven dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom.

De beslissing van de kantonrechter is dat de leaseovereenkomst is ontbonden en dat [gedaagde] aan Grenkefinance moet betalen, evenals de kosten van de procedure. Dit vonnis is uitgesproken op 24 januari 2024 door mr. P.H.M. Kuster.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10636318 \ CV EXPL 23-3274
Vonnis van 24 januari 2024
in de zaak van
GRENKEFINANCE N.V.,
te Vianen,
eisende partij,
hierna te noemen: Grenkefinance,
gemachtigde: mr. S.P.J. Visser,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [handelsnaam],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 6
- de conclusie van antwoord met een productie
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek met ongenummerde producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 24 februari 2021 zijn Grenkefinance en [gedaagde] een “Classic Lease – leasecontract voor ondernemers” overeengekomen, waarbij [gedaagde] (als lessee) van Grenkefinance (als lessor) leaset een Pioneer [kenteken] (hierna: het leaseobject) tegen betaling van een maandelijkse netto huurprijs van € 47,61. De basishuurperiode is 48 maanden. [gedaagde] heeft hierbij voor de inning van de huur een SEPA-machtiging voor automatische incasso aan Grenkefinance gegeven (productie 1). Verder heeft [gedaagde] met de ondertekening van de overeenkomst ingestemd met de door Grenkefinance gehanteerde Algemene Leasevoorwaarden (productie 2).
2.1.1.
In de algemene voorwaarden staat - voor zover thans van belang - het volgende:

(...) 11. ONTBINDING EN SCHADEVERGOEDING
(...) Indien Lessee zijn verplichtingen niet volledig en / of niet op tijd voldoet / betaalt of indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat Lessee zijn verplichtingen uit het Contract niet zal nakomen (inclusief maar niet beperkt tot (...) verplaatsing van de vestigingsplaats of het zakelijke adres), is Lessee direct in verzuim en heeft Lessor het recht, zonder enige verplichting tot ongedaanmaking of vergoeding aan Lessee en onverminderd de overige rechten van Lessor, om het Contract geheel of gedeeltelijk te ontbinden of de nakoming van diens verplichtingen op te schorten.
Bij ontbinding van het Contract heeft Lessor het recht op onmiddellijke betaling door Lessee van een schadevergoeding bestaande uit de vervallen nog niet betaalde huurtermijnen en de huurtermijnen die Lessee bij het in stand houden van het Contract gehouden zou zijn te voldoen, vermeerderd met renten en kosten (waaronder de kosten die Lessor moet maken in verband met de ontbinding van het Contract). Ten aanzien van de hoogte van de hiervoor bedoelde schadevergoeding vormt de administratie van Lessor dwingend bewijs; behoudens door Lessee te leveren tegenbewijs. In geval van ontbinding (...) van het Contract verliest Lessee onmiddellijk het recht op gebruik van het LO[toevoeging kantonrechter: leaseobject]
en dient het LO door Lessee binnen vijf werkdagen naar Lessor te worden teruggezonden. Indien Lessee het LO niet onmiddellijk doch uiterlijk binnen vijf werkdagen teruggeeft, dan is Lessee een direct opeisbare boete verschuldigd van twee maal de kwartaalvergoeding (huurprijs) die Lessee onder het Contract verschuldigd is met een minimum van 300,00 EUR. Lessee is jegens Lessor niet gerechtigd teruggave van LO op te schorten, op welke grond dan ook. (...)
2.2.
Op 23 februari 2021 (zijnde de datum van de aanvraag van het leasecontract door [gedaagde] ) is het leaseobject bij [gedaagde] afgeleverd (achter productie 1).
2.3.
Bij brief van 20 oktober 2022 heeft Grenkefinance aan [gedaagde] een betalingsherinnering gestuurd ter zake achterstallige betaling van kwartaaltermijn 01.10.2022 van € 172,82 (productie 3).
2.4.
Bij brief van 10 november 2022 heeft Grenkefinance aan [gedaagde] een aanmaning tot betaling van de voornoemde kwartaaltermijn, verhoogd met aanmaningskosten van
€ 30,00 gestuurd (productie 3).
2.5.
Bij brief van 21 november 2022 heeft Grenkefinance aan [gedaagde] een laatste betalingsverzoek gestuurd (productie 3). In die brief staat tevens - voor zover thans van belang - het volgende:

(...) Indien wij het door u verschuldigde bedrag niet op 01.12.2022 op onze bankrekening hebben ontvangen, dan zullen wij de leaseovereenkomst ontbinden. In dat geval bent u naast de thans openstaande leasetermijnen en de wettelijke vertragingsrente hierover (...) op grond van de Algemene Leasevoorwaarden tevens verplicht tot betaling van de resterende leasetermijnen zoals overeengekomen in de leaseovereenkomst en tot teruggave van het geleasde. (...) Voorts zijn wij dan genoodzaakt onze vordering op u middels gerechtelijke wijze te innen. De kosten hiervan zijn uiteraard voor uw rekening en bedragen tot op heden tenminste 40,00 euro. (...)
2.6.
Bij brief van 14 december 2022 (productie 4) heeft Grenkefinance aan [gedaagde] het
volgende - voor zover thans van belang - laten weten:

(...) Wij hebben u verzocht om voor de betaling van de achterstand zorg te dragen. Ook heeft u een laatste betalingsverzoek per post ontvangen. Uit onze administratie blijkt echter dat het verschuldigde bedrag van 172,82 euro nog steeds niet is voldaan.
Aangezien wij tot op heden geen enkele betaling van u hebben ontvangen, gaan wij thans over tot ontbinding van de leaseovereenkomst. Wij verzoeken, en voor zover nodig sommeren wij, u om ervoor zorg te dragen dat het geleasde uiterlijk op 24.12.2022 wordt geretourneerd op onderstaand adres (...).
Voorts sommeren wij u om ervoor te zorgen dat het thans verschuldigde bedrag van 1806,28 euro op 24.12.2002 op onze rekening is bijgeschreven.
Indien dit bedrag niet voor 24.12.2022 op ons rekeningnummer is ontvangen, zullen wij overgaan tot gerechtelijke incassering van dit bedrag. (...)
Indien het leaseobject niet binnen 5 werkdagen na heden door u wordt geretourneerd, dan wordt een boete in rekening gebracht van 2 termijnen met een minimum van 300,00 € . (...)
Bij de brief was bijgevoegd een overzicht van de door [gedaagde] te betalen kosten en een “Retourformulier Leaseapparatuur”.
2.7.
Bij exploot van 16 december 2022 is de brief van 14 december 2022 aan [gedaagde] betekend (productie 5).
2.8.
Bij brief (en e-mailbericht) van 16 januari 2023 heeft Grenkefinance aan [gedaagde] een (voorstel tot een) betalingsregeling toegestuurd (productie 3).

3.Het geschil

3.1.
Grenkefinance vordert bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
een verklaring voor recht dat de operational leaseovereenkomst is ontbonden;
veroordeling van [gedaagde] om aan Grenkefinance te betalen:
1. voor resterende achterstand en toekomstige termijnen, € 1.403,51
vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf
20-06-2023 tot aan de dag van betaling;
2. de incassokosten, exclusief btw € 255,53
3. rente tot 20-06-2023 € 72,58
4. voor contractuele boete € 300,00
5. de proceskosten, waaronder het salaris voor de PM
gemachtigde van Grenkefinance dat per vandaag bedraagt € 199,00
en de kosten van dit exploot € 110,03
veroordeling van [gedaagde] tot afgifte aan Grenkefinance van het leaseobject in goede staat binnen 7 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van
€ 250,00 per dag, met een maximum van € 5.000,00.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Hoewel het de kantonrechter niet duidelijk is welke brief [gedaagde] bedoelt met de “14 dagen brief”, die hij niet zou hebben ontvangen, gaat de kantonrechter hieraan als niet relevant verder voorbij. [gedaagde] handelde immers niet als consument, maar in de uitoefening van zijn bedrijf, terwijl [gedaagde] niet heeft weersproken het exploot van
16 december 2022 uitgereikt te hebben gekregen (zie rov. 2.7.). De kantonrechter neemt daarom (in ieder geval) als vaststaand aan dat [gedaagde] de brief van 14 december 2022, waarbij Grenkefinance de leaseovereenkomst heeft ontbonden, heeft ontvangen.
4.2.
[gedaagde] heeft verder aangevoerd dat hij actieve pogingen heeft ondernomen om tot betalingsregelingen te komen en tijdig heeft gereageerd op betalingsherinneringen van Grenkefinance, waardoor de beschuldigingen van nalatigheid en betalingsverzuim volgens hem worden weerlegd. De kantonrechter volgt [gedaagde] niet in zijn verweer, aangezien daaruit niet blijkt dat [gedaagde] wél tijdig de door hem uit hoofde van de leaseovereenkomst verschuldigde bedragen aan Grenkefinance heeft betaald en/of dat hij wél tijdig een met Grenkefinance overeengekomen betalingsregeling is nagekomen. [gedaagde] heeft nagelaten zijn verweer met feiten en omstandigheden nader te concretiseren, wat wel van hem kon en mocht worden verwacht, door bijvoorbeeld een betalingsbewijs in het geding te brengen. Er kan dan ook niet worden geoordeeld dat en/of waarom Grenkefinance de overeenkomst “lichtvaardig” heeft ontbonden. De kantonrechter gaat hieraan verder voorbij.
4.3.
Nu vaststaat dat [gedaagde] de brief van Grenkefinance van 14 december 2022 heeft ontvangen, waarin Grenkefinance de leaseovereenkomst met [gedaagde] heeft ontbonden, ligt de gevorderde verklaring van recht voor toewijzing gereed.
4.4.
[gedaagde] heeft verder bij conclusie van antwoord (zijn brief van 23 juni 2023) “
formeel een voorstel[ingediend]
voor een betalingsregeling betreffende het openstaande bedrag van € 1403,51 in verband met het leaseobject.”. Gelet hierop betwist [gedaagde] niet
(i) dat de algemene voorwaarden van Grenkefinance van toepassing zijn en (ii) de vordering van Grenkefinance met betrekking tot de resterende achterstand en toekomstige termijnen. De kantonrechter neemt dit dan ook als vaststaand aan.
4.5.
Dat, zoals [gedaagde] onder verwijzing naar de door hem ingebrachte correspondentie heeft aangevoerd, de communicatie van Grenkefinance gebrekkig verliep, doet aan het voorgaande niet af.
4.6.
De kantonrechter gaat voorbij aan het door [gedaagde] gevoerde verweer dat Grenkefinance een betalingsregeling “eenzijdig en zonder geldige juridische basis” heeft “teruggetrokken”, nu dit in het geheel niet is onderbouwd met feiten en omstandigheden en ook overigens nergens uit is gebleken.
4.7.
Gelet op het vooroverwogene zal de kantonrechter de gevorderde hoofdsom van
€ 1.403,51 toewijzen.
4.8.
Op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden is [gedaagde] rente over de hoofdsom, de incassokosten van € 255,53 en de contractuele boete van € 300,00 verschuldigd. [gedaagde] heeft dit niet weersproken, zodat dit eveneens zal worden toegewezen.
4.9.
[gedaagde] heeft niet betwist dat hij, conform de algemene voorwaarden en na daartoe te zijn aangemaand en gesommeerd, het leaseobject aan Grenkefinance moest retourneren en dat hij dat niet heeft gedaan. De kantonrechter zal hem tot afgifte van het leaseobject veroordelen, zulks op verbeurte van een dwangsom zoals hierna is vermeld.
4.10.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Grenkefinance begroot op:
- kosten van de dagvaarding
110,03
- griffierecht
365,00
- salaris gemachtigde
398,00
(2,00 punten × € 199,00)
Totaal
873,03

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de operational leaseovereenkomst is ontbonden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Grenkefinance te betalen € 1.403,51 (voor resterende achterstand en toekomstige termijnen), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 20 juni 2023 tot aan de dag van betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Grenkefinance te betalen:
  • € 255,53 (de incassokosten, exclusief btw)
  • € 72,58 (rente over de hoofdsom tot 20-06-2023 )
  • € 300,00 (voor contractuele boete),
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot afgifte aan Grenkefinance van het leaseobject in goede staat binnen zeven (7) dagen na betekening van het vonnis, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag, met een maximum van € 5.000,00,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Grenkefinance tot op heden begroot op € 873,03,
5.6.
verklaart dit vonnis, met uitzondering van hetgeen onder 5.1. staat, uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2024.
JC