ECLI:NL:RBLIM:2024:375

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
10715423 \ CV EXPL 23-4100
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van verzekeringspremies en incassokosten

In deze zaak heeft de kantonrechter op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen NEDASCO B.V. en ICHMA VERDE B.V. NEDASCO B.V., de eisende partij, vorderde betaling van € 305,51 van ICHMA VERDE B.V., de gedaagde partij, wegens achterstallige verzekeringspremies en buitengerechtelijke incassokosten. De eisende partij, die als gevolmachtigde voor verzekeraars optreedt, stelde dat gedaagde partij een verzekeringsovereenkomst had gesloten voor een bestelauto en dat er een betalingsachterstand was ontstaan van € 241,52. De verzekeringsovereenkomst was per 1 april 2023 beëindigd wegens wanbetaling. Daarnaast vorderde NEDASCO B.V. wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Gedaagde partij voerde verweer aan op basis van medische redenen en vroeg om uitstel om haar administratie op orde te brengen en een regeling te treffen. Echter, gedaagde partij heeft geen conclusie van dupliek ingediend en heeft ook niet gereageerd op de repliek van de eisende partij, waarin deze haar vordering nader toelichtte en stelde dat gedaagde partij de vordering erkende.

De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij haar vordering voldoende had onderbouwd en dat gedaagde partij geen verweer had gevoerd tegen de gevorderde hoofdsom. De rechter heeft de vordering tot betaling van € 305,51 toegewezen, bestaande uit de hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Tevens werd gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eisende partij zijn begroot op € 420,42. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10715423 \ CV EXPL 23-4100
Vonnis van de kantonrechter van 24 januari 2024
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEDASCO B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eisende partij,
gemachtigde Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ICHMA VERDE B.V.,
kantoorhoudende Kasteel Hoensbroeklaan 334,
6433 AL Hoensbroek, gemeente Heerlen,
gedaagde partij,
gemachtigde R. Schaepkens.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek.
1.2.
Hoewel daartoe bij brief van de griffier van 15 november 2023 in de gelegenheid gesteld, heeft gedaagde partij geen conclusie van dupliek genomen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Eisende partij vordert - samengevat - veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 305,51, te vermeerderen met rente en proceskosten.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vordering voert eisende partij (samengevat) het volgende aan.
Eisende partij treedt voor verzekeraars op als gevolmachtigde. Dit betekent onder andere dat zij in eigen naam, namens de verzekeraar verzekeringspremies incasseert.
Gedaagde partij heeft met eisende partij een verzekeringsovereenkomst gesloten ten behoeve van een bestelauto zakelijk (Fiat Doblo Cargo 1.9 JTD met kenteken [kenteken] ).
Op grond van de verzekeringsovereenkomst is gedaagde partij maandelijks premie aan eisende partij verschuldigd. Gedaagde partij heeft een achterstand laten ontstaan van
€ 241,52. Eisende partij heeft de verzekeringsovereenkomst per 1 april 2023 beëindigd wegens wanbetaling.
Daarnaast vordert eisende partij de wettelijke rente die berekend tot 23 augustus 2023
€ 15,59 bedraagt. Verder vordert zij op grond van artikel 6:96 BW een bedrag van € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw.
2.3.
Gedaagde partij voert het volgende verweer.
Wegens medische redenen verzoekt zij om uitstel. In de tussentijd wil zij haar administratie in orde brengen en met eisende partij in contact treden om een regeling te treffen.
2.4.
Eisende partij heeft bij repliek haar vordering nader uitgewerkt en het verweer van gedaagde partij als volgt besproken.
Eisende partij concludeert dat gedaagde partij de vordering erkent waardoor deze voor toewijzing gereed ligt. Verder stelt eisende partij dat gedaagde partij tot heden geen contact heeft opgenomen met haar gemachtigde.
2.5.
Gedaagde partij heeft hierop, hoewel zij daartoe in de gelegenheid is gesteld, niet meer gereageerd.

3.De beoordeling

3.1.
Eisende partij heeft haar vordering betreffende de hoofdsom voldoende onderbouwd en gedaagde partij heeft daar geen verweer tegen gevoerd. De gevorderde hoofdsom van € 241,52 zal dus worden toegewezen.
3.2.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40 wordt toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen en het geëiste bedrag gelijk is aan het bedrag dat op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is toegelaten. De wettelijke rente over het totale openstaande factuurbedrag - waaronder een bedrag van € 15,59 aan wettelijke rente berekend tot 23 augustus 2023 - wordt ook toegewezen, omdat eisende partij genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald.
3.3.
De conclusie van het voorgaande is dat een bedrag van € 305,51, bestaande uit
- € 241,52 aan hoofdsom
- € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten
- € 15,59 aan wettelijke rente,
te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 241,52 vanaf 23 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling, zal worden toegewezen.
3.4.
Gedaagde partij zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 132,42
  • griffierecht € 128,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 420,42

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 305,51, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 241,52 vanaf 23 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 420,42,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC