ECLI:NL:RBLIM:2024:3940

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 juli 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
11109818 CV EXPL 24-2548
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over afgifte NAW-gegevens in verband met arbeidsongeschiktheid na ongeval tijdens fysiotherapie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 1 juli 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een fysiotherapeut in dienst bij Fysio Zuyd Groep, en zijn werkgever, Fysio Zuyd Groep. [Eiser] heeft Fysio Zuyd Groep verzocht om de naam, adres en woonplaats (NAW-gegevens) van een patiënt te verstrekken, zodat hij deze patiënt aansprakelijk kan stellen voor de schade die hij heeft geleden na een ongeval tijdens de behandeling van de patiënt. De patiënt had op 24 februari 2022 een metalen staaf met gewichten naar beneden getrokken, waardoor [eiser] letsel opliep en arbeidsongeschikt raakte.

Fysio Zuyd Groep heeft geweigerd om de NAW-gegevens te verstrekken, zich beroepend op de geheimhoudingsplicht en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde gegevens, gezien zijn schade en de vergevorderde leeftijd van de patiënt. De rechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van [eiser] zwaarder weegt dan het geheimhoudingsbelang van Fysio Zuyd Groep.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de NAW-gegevens geen medische gegevens in strikte zin zijn en dat het belang van [eiser] om zijn schade te verhalen gerechtvaardigd is. Daarom heeft de rechter Fysio Zuyd Groep veroordeeld om de NAW-gegevens binnen 24 uur na betekening van het vonnis aan [eiser] te verstrekken, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 50.000,00. Tevens is Fysio Zuyd Groep veroordeeld in de proceskosten van [eiser].

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11109818 CV EXPL 24-2548
Vonnis in kort geding van 1 juli 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. R.J. Ruiter,
tegen
FYSIO ZUYD GROEP BV,
te Maastricht,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Fysio Zuyd Groep,
gemachtigde: mr. D.J.T. Raets.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de mondelinge behandeling van 17 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Bij die gelegenheid zijn door [eiser] spreekaantekeningen ingebracht.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is in dienst bij Fysio Zuyd Groep als fysiotherapeut.
2.2.
Tijdens het begeleiden van een oudere patiënt met Parkinson - leeftijd onbekend - op 24 februari 2022 is, nadat deze patiënt een metalen staaf met handvatten waaraan gewichten waren bevestigd, plotseling naar beneden trok, hard het voorhoofd van [eiser] geraakt. [eiser] heeft zich hierop ziekgemeld en is arbeidsongeschikt gebleven.
2.3.
Op 4 december 2023 heeft [eiser] Fysio Zuyd Groep verzocht om aan hem naam, adres en woonplaats (hierna: NAW-gegevens) van de patiënt te verstrekken om de patiënt aansprakelijk te kunnen stellen voor de schade die [eiser] lijdt.
2.4.
Fysio Zuyd Groep heeft niet aan dit verzoek voldaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - de veroordeling van Fysio Zuyd Groep om de NAW-gegevens van de patiënt te verstrekken, zulks op straffe van een dwangsom, vermeerderd met kosten.
3.2.
Fysio Zuyd Groep voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover dat van belang is, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan niet van [eiser] worden verwacht dat hij een bodemprocedure afwacht, ook al gezien de kennelijk vergevorderde leeftijd van de patiënt, terwijl [eiser] schade lijdt en die schade toeneemt.
4.3.
[eiser] baseert zijn vordering op het bepaalde in artikel 843a lid 1 Rv. Hierin is kort gezegd neergelegd dat, hij die daarbij rechtmatig belang heeft, bepaalde bescheiden kan vorderen aangaande een rechtsbetrekking waarin hij partij is, van degene die deze bescheiden ter zijner beschikking heeft. Fysio Zuyd Groep beroept zich daartegenover op de wettelijke geheimhoudingsplicht in lid 3 van deze bepaling, meer specifiek op haar (afgeleid) medisch beroepsgeheim als zorgverlener. Ook de Wet Big, waarin het medisch beroepsgeheim is vastgelegd, zou het belang als bedoeld in lid 1 doorkruisen. De kantonrechter overweegt als volgt.
4.4.
Hoewel partijen daarover niet uitvoerig hebben gediscussieerd, en de kwestie ook niet voorligt, is gelet op het hiervoor rudimentair gerelateerde incident aannemelijk dat er een gerede kans bestaat dat [eiser] de patiënt met succes kan aanspreken. Voorop moet dan ook worden gesteld dat [eiser] onmiskenbaar een belang heeft bij de gegevens die hij in deze procedure vordert.
4.5.
Gelet op de door partijen genoemde wettelijke bepalingen, waarop zij zich begrijpelijkerwijs ieder voor zich beroepen, heeft de kantonrechter vastgesteld dat de betreffende regelingen ieder afgebakende - en in voorkomende gevallen met elkaar strijdige - belangen beschermen, zonder dat gezegd kan worden dat een van die belangen een absoluut karakter heeft. Dat brengt met zich, zoals [eiser] met juistheid heeft betoogd, dat de uitkomst van deze zaak om een belangenafweging vraagt.
4.6.
Het belang van Fysio Zuyd Groep, bestaande uit bescherming van een (afgeleid) beroepsgeheim jegens de patiënt, is zonder meer aanwezig, maar het belang van [eiser] , dat daarin is gelegen te voorkomen dat hij met zijn (vermeende) schade blijft zitten als hij verstoken zou blijven van de gevraagde informatie waarvan aannemelijk is dat hij die uitsluitend via Fysio Zuyd Groep kan verkrijgen, legt zeer veel gewicht in de schaal. De ultieme consequentie van het andersluidende standpunt van Fysio Zuyd Groep zou in het maatschappelijk verkeer onaanvaardbaar zijn.
4.6.1.
Bij die afweging betrekt de kantonrechter de omstandigheid dat de gegevens waar [eiser] om vraagt, geen medische gegevens in strikte zin zijn, maar enkel de NAW-gegevens van de patiënt. Hierbij is tevens in aanmerking genomen dat ook niet-medische gegevens weliswaar onder het medisch beroepsgeheim (kunnen) vallen, in de zin dat daarmee aldus de identiteit bekend is van degene die zich voor een specifieke vorm van hulp tot een behandelaar heeft gewend, maar toch komt dit belang in deze zaak voor enige relativering in aanmerking. Hier gaat immers om een zeer algemene en veel voorkomende behandeling als fysiotherapie en [eiser] was zelf nota bene als de directe behandelaar bij de patiënt betrokken. Niet valt in te zien waarom het absoluut en onder alle omstandigheden een geheim moet zijn, of blijven, dat iemand op enig moment fysiotherapie heeft gevolgd. Zo de NAW-gegevens al onder het (afgeleide) beroepsgeheim van Fysio Zuyd Groep vallen, is het hier gerechtvaardigd om dat te doorbreken. De gegevens zijn voor [eiser] noodzakelijk.
4.6.2.
De vrees van Fysio Zuyd Groep, zoals ook ter zitting geuit, om achteraf te worden geconfronteerd met een tucht- of strafrechtelijke sanctie en/of een klacht die samenhangt met de Wet BIG of de AVG, wordt ondervangen door het feit dat Fysio Zuyd Groep de gegevens niet vrijwillig verstrekt, maar dat hier een rechterlijk bevel aan ten grondslag ligt. De stelling van Fysio Zuyd Groep dat (desalniettemin) haar eer en goede naam wordt aangetast als zij de gegevens van deze patiënt prijsgeeft, met een verminderd aantal patiënten tot gevolg, is niet aannemelijk en weegt ook minder zwaar dan het evidente belang van [eiser] .
4.7.
Gezien het vorenstaande ligt de vordering tot afgifte van de NAW-gegevens van de betreffende patiënt voor toewijzing gereed. Tegen de gevorderde dwangsom is geen verweer gevoerd. De dwangsom is toewijsbaar maar zal worden beperkt als opgenomen in de beslissing.
4.8.
Fysio Zuyd Groep wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.171,97
4.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Fysio Zuyd Groep om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de bij haar bekende NAW-gegevens van de hier bedoelde patiënt aan [eiser] te verstrekken,
5.2.
veroordeelt Fysio Zuyd Groep om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de hoofdveroordeling onder 5.1. voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
5.3.
veroordeelt Fysio Zuyd Groep in de proceskosten van € 1.171,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Fysio Zuyd Groep niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
veroordeelt Fysio Zuyd Groep tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2024.
NIv