ECLI:NL:RBLIM:2024:4656

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
10827987 CV EXPL 23-5385
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst en schadevergoeding bij non-conformiteit van een consumentenkoop

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 17 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde over de ontbinding van een koopovereenkomst. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Janssen, had een Volkswagen Tourareg gekocht van de gedaagde, die deze auto op Marktplaats had aangeboden. Na de aankoop bleek de auto verschillende gebreken te vertonen, waaronder een probleem met de kettingriem en een melding van 'stop engine'. De eiser vorderde een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst op 13 oktober 2023 was ontbonden en verzocht om terugbetaling van de koopprijs, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de eiser op de hoogte was van de mankementen bij de aankoop. De kantonrechter oordeelde dat de eiser als consument moet worden beschouwd en dat de gedaagde niet had voldaan aan de wettelijke verplichtingen met betrekking tot de conformiteit van de auto. De rechter concludeerde dat de auto niet voldeed aan de overeenkomst en dat de eiser recht had op ontbinding van de koopovereenkomst. De kantonrechter verklaarde de overeenkomst ontbonden en veroordeelde de gedaagde tot terugbetaling van € 4.600,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij de aankoop van goederen en de verplichtingen van verkopers in het kader van consumentenkoop.

Uitspraak

Rechtbank LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10827987 CV EXPL 23-5385
Vonnis van de kantonrechter van 17 juli 2024
in de zaak van:
[eiser]
,
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. R. Janssen,
tegen
[gedaagde] , h.o.d.n. [handelsnaam] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
in persoon procederend.
Partijen worden aangeduid als ‘ [eiser] ’ en ‘ [gedaagde] ’.

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 20 november 2023 met producties,
  • de conclusie van antwoord met productie,
  • de conclusie van repliek,
  • de conclusie van dupliek met producties.
1.2.
Ten slotte is partijen meegedeeld dat vonnis zal worden gewezen.

2.Feiten

2.1.
Op grond van de onweersproken inhoud van de stukken gaat de kantonrechter van het volgende uit.
2.2.
[gedaagde] heeft een Volkswagen Tourareg (kenteken [kenteken] , verder: de auto) te koop aangeboden op www.marktplaats.nl met daarbij als advertentietekst:
‘(…)
=Bijzonderheden=
auto rijdt en schakelt goed.
Motor en automaat bak 100%
nieuwe apk (…).’
2.3.
[eiser] heeft de auto op 27 juli 2023 voor een bedrag van € 4.000,00 gekocht. Partijen spraken daarbij af dat de bougies zouden worden vervangen en dat er een nieuwe APK zou komen. Op 17 juli 2023 schrijft [gedaagde] via WhatsApp aan [eiser] onder meer:
‘Goedenavond,
Zoals afgesproken € 400,- aan betalen en 3600€ bij ophalen helemaal in orde met nieuwe APK. (…) Kunt u mij laten weten als betaald is. (…)’.Op 28 juli 2023 antwoordt [eiser] dat de aanbetaling is voldaan.
2.4.
Op 1 augustus 2023 vraagt [eiser] via WhatsApp aan [gedaagde] hoe het met de auto gaat. Er blijkt dan nog een probleem te zijn met de kettingriem. Partijen spreken vervolgens af dat [eiser] € 600,00 extra zal betalen voor de auto in verband met een nieuwe kettingriem. De auto is door autobedrijf [naam autobedrijf] uit [vestigingsplaats] voorzien van een nieuwe ketting.
2.5.
Op 13 september 2023 heeft [eiser] de auto opgehaald. [eiser] is op de terugreis met de auto met pech stil komen te staan en heeft de ANWB-wegenwacht ingeschakeld. [eiser] (dan wel zijn partner) heeft [gedaagde] via WhatsApp bericht:
‘auto blijt aan geven olie presseur stop engine’.
[gedaagde] antwoordt daarop:
‘Uhm dat had die ook toen ik reed is terug naar garage gegaan weer 250€ gekost.’
2.6.
Later schrijft [eiser] :
‘onze garage zegt dat het wel afkomstig is van de ketting maar ik laat het weten’en
‘het gaat 375 € kosten’en
‘en get komt zeker van de ketting af ze hadden de carterpan moeten verwijderen’.
2.7.
[gedaagde] schrijft dan:
‘Laten jullie maken of afspraak maken bij de oude garage’waarop [eiser] antwoordt:
‘hun mogen dit oplossen’en
‘is hun fout’.
2.8.
[gedaagde] bericht [eiser] daarop:
‘Want ik ga het niet betalen…mis dat ze goedkoper gaan maken ik zou 1400 kosten worden en dan zou ik 800 betalen en jullie 600 nou hebben jullie netjes betaald maar kosten zijn 2100€ geworden.’
2.9.
Weer later schrijft [eiser] aan [gedaagde] :
‘wij hebbe de zeef van de oliecarter schoon hier zat ABNORMAAL veel plastic in.. helaas was het probleem niet opgelost helaas wetennwe verder niet wat het is ennu heeft hij ineenkeer 5 storingslampen…. ook spring het gassysteem uit en begint te piepen en schakelt dr automaatbank niet gooed over en begint de auto te stinken..wij willen de auto terugbrengen op advies van ojze rechtsbijstand (…)’.
2.10.
[gedaagde] antwoordt [eiser] :
‘Ik heb jou vriend gesproken en garage en we hebben afgesproken dat jullie zou maken en wij tegemoet zou komen wat we ook al hebben gedaan.’

3.Vordering

3.1.
[eiser] vordert een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst op 13 oktober
2023 is ontbonden en veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 4.600,00, vermeerderd met wettelijke rente en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. Volgens [eiser] had de auto een gebrek en is [gedaagde] voldoende in de gelegenheid gesteld om te repareren of te vervangen. [gedaagde] wilde alleen tegemoetkomen bij een reparatie.

4.Verweer

4.1.
[gedaagde] is het niet eens met de vordering. [gedaagde] betwist dat sprake is van een gebrek althans betoogt [gedaagde] dat [eiser] bij aankoop wist dat de auto mankementen had. [eiser] heeft de auto volgens [gedaagde] niet als consument gekocht en onderdelen van de auto gebruikt voor zijn eigen auto. Die eigen auto zou al zijn hersteld.

5.Beoordeling

5.1.
Pas bij conclusie van dupliek heeft [gedaagde] aangevoerd dat [eiser] niet als consument heeft gehandeld maar als handelaar. Afgezien van het feit dat een dergelijk verweer tardief is aangevoerd (te laat), is er in de stukken geen enkele aanwijzing te vinden voor deze stelling van [gedaagde] . De kantonrechter zal bij de beoordeling [eiser] dan ook als consument beschouwen en [gedaagde] als een verkoper die handelt in het kader van zijn handelsactiviteit.
5.2.
Vooropgesteld wordt dat in deze kwestie dus sprake is van een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op grond van het bepaalde in artikel 7:17 BW dient de door [gedaagde] aan [eiser] afgeleverde auto aan de overeenkomst te beantwoorden. Gelet op de aard en omvang van de door [eiser] na levering van de auto geconstateerde problemen met betrekking tot de auto wordt geoordeeld dat in de gegeven omstandigheden niet voldaan is aan dit vereiste van conformiteit. De auto geeft immers een melding met ‘stop engine’ die kennelijk ook bij [gedaagde] voor de aflevering al bekend was gelet op het bericht:
‘Uhm dat had die ook toen ik reed is terug naar garage gegaan weer 250€ gekost.’Niet is betwist dat er stukjes plastic in het systeem zaten en dat later bleek dat meerdere storingslampen gingen branden en dat de problemen met het voertuig niet eenvoudig opgelost konden worden. De motor was al met al niet 100% zoals door [gedaagde] gegarandeerd. De algemene betwisting door [gedaagde] met het betoog dat er bij de levering geen enkel gebrek aan de auto was, is gelet op de onderbouwde stellingen van [eiser] onvoldoende. De stelling van [gedaagde] dat [eiser] wist dat de auto mankementen had, is niet te rijmen met de stelling van [gedaagde] dat er geen gebreken aan de auto waren. De stelling van [gedaagde] dat [eiser] wellicht onderdelen uit de auto heeft gehaald voor zijn eigen auto is op geen enkele wijze onderbouwd evenals de stelling dat de auto inmiddels is hersteld. De bij dupliek overgelegde foto van een VW in een bos bewijst dat in ieder geval niet.
5.3.
Op grond van het bepaalde in artikel 7:21 lid 1 sub b BW heeft [eiser] bij non-conformiteit recht op herstel van de auto. Uit de WhatsApp berichtenwisseling volgt dat [gedaagde] niet bereid was om het herstel kosteloos te (laten) verrichten. Artikel 7:21 lid 2 BW bepaalt echter dat de kosten van nakoming van de herstelverplichtingen niet aan de koper in rekening mogen worden gebracht. [gedaagde] heeft daarmee niet voldaan aan haar wettelijke verplichting om kosteloos tot herstel over te gaan.
5.4.
[eiser] was daarom bevoegd om de overeenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:22 lid 1 onder a BW. Het is voldoende aannemelijk dat het niet gaat om kleine gebreken maar om gebreken die maken dat het niet veilig is om met de auto op de weg te gaan. Hoewel (de gemachtigde van) [eiser] geen bewijsstuk heeft overgelegd van de buitengerechtelijke ontbinding op 13 oktober 2023, is door [gedaagde] niet betwist dat een dergelijke buitengerechtelijke ontbinding heeft plaatsgevonden. De kantonrechter zal dan ook voor recht verklaren dat de overeenkomst op 13 oktober 2023 is ontbonden.
5.5.
Door de ontbinding van de overeenkomst ontstaan ongedaanmakingsverbintenissen over en weer. Dat betekent dat [gedaagde] de koopprijs moet terugbetalen en dat [eiser] de auto aan [gedaagde] moet teruggeven. De kantonrechter neemt aan dat partijen samen een dag en tijd kunnen afspreken waarop de auto en het geld worden teruggegeven. Door [gedaagde] is bij conclusie van dupliek nog betwist dat [eiser] de afgesproken extra € 600,00 voor de nieuwe kettingriem daadwerkelijk heeft betaald. De kantonrechter gaat aan die betwisting voorbij omdat uit de WhatsApp-berichtenwisseling blijkt dat de extra € 600,00 wel degelijk door [eiser] is betaald. [gedaagde] schrijft immers zelf:
‘ik zou 1400 kosten worden en dan zou ik 800 betalen en jullie 600 nou hebben jullie netjes betaald maar kosten zijn 2100€ geworden’). [gedaagde] zal dan ook worden veroordeeld tot betaling van € 4.600,00. De wettelijke rente zal worden toegekend met ingang van 20 november 2023 (datum dagvaarding) omdat een eerdere datum van het intreden van verzuim niet is gesteld.
5.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] veroordeeld worden in de kosten van de procedure. De proceskosten bedragen:
Dagvaarding: € 129,14
Griffierecht: € 244,00
Salaris gemachtigde: € 542,00 (2 punten maal € 271,00)
Nakosten: € 135,00
======
Totaal €1.050,14.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart voor recht dat de tussen partijen aangegane koopovereenkomst op 13 oktober 2023 is ontbonden,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen kwijting te betalen € 4.600,00, vermeerderd
met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf 20 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.050,14 te betalen binnen veertien dagen na
aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
6.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A. Swildens en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2024.