ECLI:NL:RBLIM:2024:4676

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
C/03/329737/ KG ZA 24-118
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van camera's en geluidsopnames in burenconflict

In deze zaak vorderen eisers, buren van gedaagden, de rechtbank om gedaagden te gebieden camera's met geluidopnamefunctie rondom hun woning te verwijderen en om alle geluidsopnames van eisers die zich op een gegevensdrager bevinden te verwijderen. Eisers stellen dat gedaagden heimelijk geluidsopnames van hen maken en deze delen met derden, wat een inbreuk op hun privacy zou vormen. Gedaagden betwisten deze claims en stellen dat hun camera's alleen geluiden van hun eigen perceel opnemen. De voorzieningenrechter oordeelt dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake is van een onrechtmatige inbreuk op hun privacy. De vorderingen van eisers worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die op € 1.605,00 worden begroot. Het vonnis is gewezen op 13 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/329737 / KG ZA 24-118
Vonnis in kort geding van 13 juni 2024
in de zaak van

1.[eiser]2. [eiseres] ,

wonende te [woonplaats 1] , gemeente [gemeente 1] ,
eisers,
advocaat: mr. W.E. Widdershoven,
tegen

1.[gedaagde 1]2. [gedaagde 2] ,

wonende te [woonplaats 2] , gemeente [gemeente 2] ,
gedaagden,
advocaat: mr. J.H.J. Vleeshouwers.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagden 1] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties 1 tot en met 44,
- de brief van 28 mei met producties 45 (een usb-stick) en 46 zijdens [eisers] ,
- de brief van 29 mei met producties 1 tot en met 17 zijdens [gedaagden 1] ,
- de brief van 29 mei met de bijlage van productie 17 zijdens [gedaagden 1] ,
- de mondelinge behandeling van 30 mei 2024 en de door beide partijen overgelegde pleitnota’s,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 mei 2024.

2.De feiten

2.1.
[eisers] en [gedaagden 1] zijn buren van elkaar.
2.2.
[eisers] zijn sinds januari 2020 eigenaren van de woning met inpandige garage aan de [adres 1] te [woonplaats 1] , gemeente [gemeente 1] . [gedaagden 1] zijn sinds april 2018 eigenaren van de woning aan de [adres 2] te [woonplaats 2] , gemeente [gemeente 2] .
2.3.
Het perceel van [eisers] is hoger gelegen dan de openbare weg en het perceel van [gedaagden 1] . Het perceel van [eisers] kan vanaf de openbare weg met de auto alleen bereikt worden via een pad dat vanaf de openbare weg omhoog loopt langs de woningen aan de [adres 3] , [adres 4] en de woning van [gedaagden 1] (hierna: het pad). Het pad zelf is geen openbare weg. Het begin van het pad ligt op grond van de gemeente en het maakt vervolgens deel uit van successievelijk de percelen [adres 3] , [adres 4] en van het perceel van [gedaagden 1]
2.4.
Partijen zijn sinds 2021 verwikkeld in een geschil over enerzijds de rechten die [eisers] heeft ter zake van het gebruik van het pad en anderzijds de camera’s die ieder der partijen aan hun woning heeft bevestigd. Partijen hebben ten aanzien van het gebruik van het pad een drietal procedures gevoerd, waarbij de procedure in hoger beroep nog aanhangig is.
2.5.
[gedaagden 1] hebben aan de woning vier camera’s bevestigd van het merk Google Nest Outdoor (deze camera’s zullen hierna overeenkomstig de nummering in productie 4 van [gedaagden 1] afzonderlijk worden aangeduid met de nummers 1 tot en met 4). [eisers] hebben bij e-mail van 4 maart 2024 contact gezocht met [gedaagden 1] over de camera’s van de woning van [gedaagden 1] . [eisers] hebben hen het volgende medegedeeld:
“(…) Op vrijdag 1 maart 2024 ontving ik van mr. Willemsen (de advocaat van de [familie 1] ) een geluidsopname van een privégesprek die [eiseres] voerde met [eiser] op privéterrein. De [familie 1] gaf aan dat zij deze privégesprekken tussen mijn cliënten heeft ontvangen van uw cliënten. Het zal u niet verbazen dat mijn cliënten het niet op prijs stellen dat uw cliënten op heimelijke wijze privégesprekken tussen mijn cliënten opnemen, bewaren en zelfs delen met derden. (…)”
2.6.
[gedaagden 1] hebben bij e-mail van 5 maart 2024 (onder andere) als volgt gereageerd:
“(…) Ten eerste vraag ik mij af of u de geluidsopnames wel hebt beluisterd? Uit beide geluidopnames blijkt namelijk een volstrekt ongepaste scheldkanonnade richting de [familie 2] . (…) De geluidopnames zijn afkomstig van de camera’(s) van mijn cliënten, welke gericht zijn op hun eigen perceel. Cliënten betwisten dan ook dat het gaat om ‘privégesprekken’. Het zijn juist incidenten die zich allemaal voordoen op het erf van mijn cliënten. (…) In ieder geval ziet u in bijgevoegde akte wat de camera(s) van mijn cliënten registreren. Zoals u kunt zien zijn de camera’s dus op het perceel van mijn cliënten gericht. (…)”
2.7.
[gedaagden 1] hebben in dezelfde e-mail [eisers] geïnformeerd over het indienen van (onder andere) productie 44 in de procedure in hoger beroep die bij het gerechtshof aanhangig is. Deze productie bevat 76 beeld- en/of geluidsopnames.
2.8.
Het gerechtshof heeft de zaak in hoger beroep op de rol gezet van 4 juni 2024 voor tussenarrest, met als doel partijen tijd te geven om samen met de burgemeester van Valkenburg aan de Geul tot een buitengerechtelijke oplossing te komen. [eisers] hebben bij e-mail van 19 maart 2024 kenbaar gemaakt dat zij openstaan voor een gesprek met [gedaagden 1] , de [familie 1] - [familie 2] en de burgemeester. [gedaagden 1] en de [familie 1] - [familie 2] hebben bij e-mail van 5 april 2024 en 7 april 2024 kenbaar gemaakt dat zij hier niet voor openstaan.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, zo ver mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagden 1] gebieden om camera’s rondom hun woning met geluidopnamefunctie binnen 48 uur na het in deze zaak te wijzen vonnis, althans betekening daarvan, te verwijderen en verwijderd te houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of dagdeel dat [gedaagden 1] in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 75.000,00,
II. [gedaagden 1] gebieden om alle geluidopnames van [eisers] die zich op een gegevensdrager bevinden, binnen 48 uur na het in deze zaak te wijzen vonnis, althans betekening daarvan, aan [eisers] te overhandigen, althans te verwijderen en daarvan een schriftelijke ondertekende bevestiging aan [eisers] toe te zenden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of dagdeel; dat [gedaagden 1] in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 75.000,00,
III. [gedaagden 1] verbieden om heimelijk geluidopnames van [eisers] te maken, hebben, houden en/of op te slaan op een gegevensdrager en/of te delen met derden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per keer dat [gedaagden 1] in gebreke blijven met deze veroordeling te voldoen, met een maximum van
€ 75.000,00,
IV. [gedaagden 1] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure, met bepaling dat [gedaagden 1] de wettelijke rente hierover verschuldigd zijn indien deze kosten niet binnen 7 dagen na het in deze zaak te wijzen vonnis, althans de betekening daarvan, aan [eisers] zijn betaald.
3.2.
[eisers] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat [gedaagden 1] gedurende anderhalf jaar zonder toestemming en op heimelijke wijze privégesprekken van [eisers]
- die door hen op hun eigen perceel werden gevoerd - hebben afgeluisterd, opgenomen, opgeslagen en gedeeld met derden. Dit blijkt volgens [eisers] uit de door [gedaagden 1] ingediende 76 geluidsopnames in de hoger beroep procedure (in deze procedure overgelegd als productie 37 van de dagvaarding). Het blijkt ook uit de geluidsopname van privégesprekken van [eisers] die de advocaat van de [familie 1] - [familie 2] aan de advocaat van [eisers] heeft toegezonden, welke opname door [gedaagden 1] aan de [familie 1] - [familie 2] is gestuurd. Volgens [eisers] wordt hun standpunt ondersteund door het onderzoek dat mr. Widdershoven met de (door hem gekochte) camera van het merk (en type) Google Nest Outdoor heeft verricht naar de reikwijdte van de microfoon en de geluidsopnamefunctie van de camera’s. Uit dit onderzoek blijkt dat de camera’s van [gedaagden 1] geluiden tot 31 meter verderop kunnen opnemen en daarmee ook geluiden c.q. privégesprekken op het perceel van [eisers] , aldus [eisers] Gelet op het voorgaande voeren [eisers] aan dat [gedaagden 1] door het opnemen van deze geluidsopnames jegens hen onrechtmatig handelt door zonder enige rechtvaardigingsgrond inbreuk te maken op (hun recht op eerbiediging van de) persoonlijke levenssfeer.
3.3.
[gedaagden 1] betwisten dat er sprake is van een onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eisers] , omdat hun camera’s alleen beelden opnemen van hun eigen perceel en alleen gesprekken die op hun eigen perceel worden gevoerd. [gedaagden 1] merken hierbij op dat de geluidsfunctie van de camera’s niet standaard aanstaat. [gedaagden 1] verwijzen in dit kader naar de 76 beeld- en/of geluidsopnames, waaruit volgens hen blijkt dat de camera’s enkel opnames (beeld en geluid) maken van hun eigen perceel. [gedaagden 1] betwisten ook dat hun camera’s geluiden tot 31 meter verderop kunnen opnemen. Volgens [gedaagden 1] kan die gevolgtrekking niet worden gemaakt uit het door mr. Widdershoven uitgevoerde onderzoek. De door mr. Widdershoven gekochte camera verschilt van de camera’s die [gedaagden 1] aan de woning heeft bevestigd. [gedaagden 1] stellen dat zij genoodzaakt zijn om hun perceel te voorzien van camera’s met beeld- en geluidsfunctie, omdat zij dit van belang achten voor hun eigen veiligheid, de waarborging van hun woongenot en voor het verzamelen van bewijs voor het doen van aangifte tegen [eisers]
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Spoedeisend belang
4.1.1.
Het gaat in onderhavige zaak om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening, waardoor de voorzieningenrechter eerst dient te beoordelen of [eisers] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang hebben.
4.1.2.
[eisers] stellen dat het spoedeisend belang voortvloeit uit de aard van de zaak. [gedaagden 1] betwisten dat [eisers] een spoedeisend belang hebben. [gedaagden 1] voeren aan dat [eisers] al geruime tijd vóór de e-mail van de advocaat van de [familie 1] - [familie 2] van 1 maart 2024 op de hoogte waren van de geluidopnamefunctie van de camera’s van [gedaagden 1] Uit het feit dat ze toen geen aanleiding zagen om een kort geding te starten, volgt dat zij thans geen spoedeisend belang hebben.
4.1.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben [eisers] aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang hebben. Aan hun vordering leggen zij ten grondslag dat hun persoonlijke levenssfeer wordt geschonden door het opnemen van gesprekken die zij op hun eigen terrein voeren en het delen van die gesprekken door [gedaagden 1] met derden (de [familie 1] - [familie 2] ). Ook al zouden [eisers] reeds in november 2022 op de hoogte zijn gesteld van (het bestaan van) geluidsopnames (hetgeen zij hebben betwist), dan geldt nog dat zij pas door de brief van 1 maart 2024 ermee bekend zijn geraakt dat ook de [familie 1] - [familie 2] in het bezit is van opnames en dat zij pas door het indienen van productie 44 in de procedure bij het gerechtshof bekend zijn geraakt met het aantal opnames.
4.2.
Onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer?
4.2.1.
De voorzieningenrechter moet in dit kort geding beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.2.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat [gedaagden 1] aan hun woning vier camera’s van het merk (en type) “Google Nest Outdoor” hebben bevestigd en dat deze camera’s de mogelijkheid bieden om beeld- en geluidopnames te maken. Vaststaat dat de camera’s deze beeld- en geluidopnames hebben gemaakt. De rechtmatigheid van de beeldopnames van de camera’s van [gedaagden 1] staan in onderhavige procedure niet ter discussie.
4.2.3.
In onderhavige procedure gaat het om de vraag of [gedaagden 1] met het gebruik van geluidsopnamefunctie van hun camera’s inbreuk maken op het recht van privacy van [eisers]
4.2.4.
Als wettelijk uitgangspunt geldt dat een ieder in beginsel gerechtigd is tot het plaatsen van camera’s op zijn perceel. Wel kan men onrechtmatig handelen jegens derden indien met de plaatsing van de camera de privacy van die derden wordt geschonden. Van een dergelijke schending kan sprake zijn indien gesprekken die derden voeren op een eigen terrein, door de microfoon van een camera worden opgenomen. Een dergelijke inbreuk op de privacy levert in beginsel een onrechtmatige daad op. De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond kan echter aan een inbreuk het onrechtmatige karakter ontnemen. Of er sprake is van een dergelijke rechtvaardigingsgrond, moet worden beoordeeld door in het licht van de omstandigheden van het geval tegen elkaar af te wegen enerzijds de ernst van de inbreuk van de persoonlijke levenssfeer en anderzijds de belangen die met de inbreuk makende handelingen redelijkerwijs kunnen worden gediend (vgl. HR 31 mei 2002, NJ 2003/589). De aard van een inbreuk moet naar objectieve maatstaven worden bezien. De aard van de opnames en de wijze waarop daarmee wordt omgegaan, dienen te voldoen aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit (vgl. gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 9 december 2014, NJF 2015/30).
4.2.5.
[eisers] hebben hun stelling dat de camera’s van [gedaagden 1] gesprekken opnemen die [eisers] op hun eigen perceel voeren, onderbouwd door:
  • het inbrengen van een door mr. Widdershoven gemaakte geluidsopname waaruit volgens hen volgt dat de door [gedaagden 1] gebruikte camera’s een bereik hebben tot minstens 31 meter;
  • het inbrengen van 76 geluidsopnames die door de camera’s van [gedaagden 1] zijn gemaakt, waaruit volgens [eisers] volgt dat die camera’s daadwerkelijk geluiden c.q. gesprekken van [eisers] op hun eigen perceel opnemen.
Hieronder zal eerst de stelling van [eisers] worden besproken dat uit het door mr. Widdershoven uitgevoerde onderzoek blijkt dat de camera’s van [gedaagden 1] geluiden c.q. gesprekken van (meer dan) 31 meter verderop kunnen opnemen. De rechtbank zal vervolgens ingaan op de overgelegde 76 (beeld- en) geluidsopnames.
Reikwijdte geluidsfunctie camera’s
4.2.6.
Tussen partijen bestaat discussie over de vraag of de camera’s van [gedaagden 1] hetzelfde model van de Google Nest Outdoor camera zijn als de camera waarmee mr. Widdershoven zijn onderzoek heeft uitgevoerd en of daarmee de resultaten van het onderzoek (indien dit al valide is uitgevoerd) bruikbaar zijn om gevolgtrekkingen te maken omtrent het bereik van de microfoons waarmee de camera’s van [gedaagden 1] zijn uitgerust.
4.2.7.
Mr. Widdershoven heeft tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd kenbaar gemaakt dat het door hem verrichte onderzoek is uitgevoerd met een (door hem gekochte) Google Nest Outdoor camera met batterij en dat het jaartal van deze camera waarschijnlijk 2023 is, althans het is de meest recente. Dit is volgens [eisers] dezelfde camera, met dezelfde kwaliteiten, als die [gedaagden 1] gebruiken. De omstandigheid dat de voor het onderzoek gebruikte camera is voorzien van een voeding per batterij in plaats van een voeding via een vaste kabel (zoals de camera’s van [gedaagden 1] ) doet volgens [eisers] niets af aan de geconstateerde reikwijdte van de microfoon, namelijk een bereik van (meer dan) 31 meter. Volgens [eisers] volgt daaruit dat de camera’s van [gedaagden 1] , gezien de (door [eisers] gestelde) afstand tussen de erfgrens en de woning, gemakkelijk de gesprekken van [eisers] onderling op hun eigen perceel opnemen.
4.2.8.
[gedaagden 1] betwisten dat hun camera’s dezelfde geluidsopnamekwaliteit hebben als de camera waarmee mr. Widdershoven de geluidsmeting heeft gedaan. [gedaagden 1] stellen dat camera’s 1, 2 en 3 uit 2019 zijn en van de eerste generatie. Zij zijn voorzien van een vaste voedingskabel. Dit type camera is thans niet meer te koop in de winkel. Camera 4 is enige tijd geleden vervangen door een tweedehands Nest Cam Outdoor camera. Dit is een model uit 2021 (de tweede generatie) en is voorzien van een voeding door een batterij. Uit de door [gedaagden 1] overgelegde handleiding van camera 1 tot en met 3 blijkt volgens hen dat deze camera enkel geluiden kan opnemen in de buurt van de camera. [gedaagden 1] betogen dat uit de technische specificaties van camera 4 blijkt dat deze een hoogwaardige microfoon heeft en de bewegingsdetectie tot maximaal 7,5 meter reikt. Volgens hen reikt de microfoonfunctie niet verder dan deze afstand. Kortom, [gedaagden 1] betwisten dat hun camera’s geluiden tot 31 meter verderop kunnen opnemen dan wel dat hun camera’s geluiden c.q. gesprekken van het perceel van [eisers] kunnen opnemen.
4.2.9.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit het door mr. Widdershoven verrichte onderzoek blijkt dat de door hem gebruikte camera een bereik heeft van meer dan 7,5 meter. Uit het opnamebeeld (productie 45 van de dagvaarding) blijkt dat deze camera van het type “Nest” is. [eisers] hebben ter zitting niet betwist dat [gedaagden 1] drie camera’s van de eerste generatie uit 2019 heeft (welke niet meer verkrijgbaar zijn) en een camera van de tweede generatie uit 2021. Uit de opmerking van mr. Widdershoven ter zitting dat hij de meest recente camera van Nest Cam Outdoor heeft gekocht, volgt dat deze in ieder geval niet van hetzelfde model is als de camera’s 1, 2 en 3 van [gedaagden 1] Nu ter zitting geen specificaties zijn overgelegd van de door mr. Widdershoven gebruikte camera, kan zonder nadere bewijslevering, waarvoor in het kader van dit kort geding geen plaats is, niet worden vastgesteld of de door hem onlangs aangeschafte camera van hetzelfde model is als camera 4 van [gedaagden 1] , die van het model 2021 is. Van de zijde van [eisers] is verder ook geen informatie verschaft over de technische specificaties, waaronder die van de microfoon, van de door hen gebruikte camera. Daarmee is voorshands niet aannemelijk gemaakt dat het bereik van de microfoon van de door [eisers] gebruikte camera gelijk is aan het bereik van de camera’s van [gedaagden 1] Dat brengt mee dat de bevinding van [eisers] dat de door hen gebruikte camera een bereik heeft tot 31 meter (indien dit al een valide resultaat is) niet het oordeel kan rechtvaardigen dat ook de camera’s van [gedaagden 1] allen dit bereik hebben en daarmee dus allen gesprekken kunnen opnemen die worden gevoerd op het perceel van [eisers]
Overgelegde 76 (beeld- en) geluidsopnames
4.2.10.
[eisers] stellen zich verder op het standpunt dat uit de 76 overgelegde (beeld- en) geluidopnames blijkt dat de camera’s van [gedaagden 1] geluiden c.q. gesprekken op het perceel van [eisers] daadwerkelijk hebben opgenomen. Volgens [eisers] zijn de camera’s wat beeld betreft gericht op het eigen perceel van [gedaagden 1] , waarbij de beeldopname van camera 3 reikt tot aan de erfgrens met het perceel van [eisers] Indien voor een opname geldt dat er iemand is te horen die spreekt, zonder dat die persoon in beeld is, dan betekent dat volgens hen dus dat de betreffende persoon zich bevindt op het perceel van [eisers] Daaruit volgt dus weer dat gesprekken op het perceel van [eisers] worden opgenomen. Voorts verwijten [eisers] het aan [gedaagden 1] dat zij de geluidopnames met derden (de [familie 1] - [familie 2] ) heeft gedeeld.
4.2.11.
[gedaagden 1] betwisten deze stellingen. Volgens [gedaagden 1] registreren hun camera’s alleen harde geluiden op hun eigen perceel die plaatsvinden dichtbij de camera’s. [gedaagden 1] betwisten dat zij geluidsopnames met derden hebben gedeeld. [gedaagden 1] hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de [familie 1] - [familie 2] het (mede)beheer heeft van camera 4 en dat zij om die reden zelf toegang hebben tot de beeld- en geluidsopnames van deze camera. Hieromtrent wordt als volgt overwogen.
4.2.12.
De voorzieningenrechter gaat voorbij aan de stelling van [eisers] dat [gedaagden 1] een geluidsopname zou hebben gedeeld met de [familie 1] - [familie 2] . [eisers] hebben dit standpunt niet nader gespecificeerd door te vermelden door welke camera deze geluidsopname is gemaakt. Nu [gedaagden 1] tijdens de mondelinge behandeling onbetwist als verweer hebben gevoerd dat de [familie 1] - [familie 2] het medebeheer heeft van camera 4, gaat de voorzieningenrechter er vanuit dat de [familie 1] - [familie 2] uit dien hoofde toegang had tot de litigieuze geluidsopname(s) en dat [gedaagden 1] geen geluidsopname(s) van andere camera’s hebben gedeeld.
4.2.13.
[eisers] hebben 76 geluidsopnames overgelegd, waarvan vier opnames alleen geluidsopnames betreffen zonder beeld. De voorzieningenrechter gaat voorbij aan deze geluidsopnames, omdat niet duidelijk is waar deze geluidsopnames zijn opgenomen dan wel op welk perceel de persoon die praat, zich bevindt.
4.2.14.
De voorzieningenrechter overweegt ten aanzien van camera 1, 2 en 4 als volgt (zoals in 2.6 is overwogen wordt hiermee de nummering uit productie 4 van [gedaagden 1] gevolgd). [eisers] hebben 24 geluidsopnames overgelegd die betrekking hebben op camera’s 1, 2 en 4. De geluidsopnames 3/5/9/118 hebben betrekking op camera 1, de geluidsopnames 6/14/18/92 op camera 2 en de geluidsopnames 19/20/23/25/29/30/35/37/40/
46/52/54/62/64/65/93/97 op camera 4. [eisers] hebben ten aanzien van deze camera’s niet gesteld dat het beeld tot aan de erfgrens filmt. Uit de beeld- en geluidopnames van camera’s 1, 2 en 4 volgt veeleer dat deze camera’s niet tot aan de erfgrens filmen. Voor deze opnames geldt dus dat (eventueel) geregistreerd stemgeluid, anders dan door [eisers] is gesteld, niet noodzakelijk afkomstig is van het perceel van [eisers] Het is om die reden niet duidelijk op welk perceel de persoon zich bevindt van wie (eventueel) het stemgeluid is te horen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dragen de geluidsopnames van camera 1, 2 en 4 om die reden niet bij aan de onderbouwing van de stelling van [eisers] dat de camera’s geluiden c.q. gesprekken op het perceel van [eisers] kunnen opnemen.
4.2.15.
Ten aanzien van camera 3 hebben [eisers] 47 geluidsopnames overgelegd. De voorzieningenrechter constateert dat uit de opnames van camera 3 blijkt dat
het beeld gericht is op het perceel van [gedaagden 1] en tot de erfgrens filmt en wel daar waar het pad uitkomt op het perceel van [eisers]
4.2.16.
Bij 20 van de geluidsopnames van camera 3 is duidelijk constateerbaar dat de geluidsopnamefunctie niet aanstaat. Dit betreft de opnames 50/53/56/59.1/59.2/63/66/67/68
/69.1/69/95/96/112/114/115/119/120/121/122. Het is voor de voorzieningenrechter onduidelijk waarom deze opnames zonder geluid zijn overgelegd nu juist het geluid van de opnames in onderhavige procedure voorwerp van geschil is. Deze geluidsopnames kunnen daarmee niet dienen ter onderbouwing van de stelling van [eisers] dat hun recht op privacy door de geluidsopnames wordt geschonden. De voorzieningenrechter benadrukt dat het op de weg van (de advocaat van) [eisers] had gelegen om een relevante selectie te maken van de
geluidsfragmenten.
4.2.17.
De overige overgelegde fragmenten afkomstig van camera 3 bevatten wel geluidopnames. De opnames 26/90/91/94/116/117 tonen dat [eisers] met de auto over het pad (op het terrein van [gedaagden 1] ) rijdt naar het eigen perceel. Het motorgeluid van de auto blijft hoorbaar op het moment dat de auto uit beeld verdwijnt en het eigen perceel van [gedaagden 1] oprijdt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter betreft het duidelijk een dieselmotor, zodat hieruit niet kan worden afgeleid dat eventueel gevoerde gesprekken op die locatie worden opgenomen op een wijze die verstaanbaar is. Om die reden kunnen deze geluidsopnames niet dienen ter onderbouwing van de stelling van [eisers] dat de camera’s geluiden c.q. gesprekken op het perceel van [eisers] kunnen opnemen. Op de opnames 11/13/16/17/21/26/34/45/47/48/51 van camera 3 is stemgeluid dan wel gefluit hoorbaar. Duidelijk is te zien dat [eiseres] in beeld is op de camera en zij zich op het perceel van [gedaagden 1] bevindt. Ook deze geluidsopnames dragen dus niet bij aan de onderbouwing van de stelling van [eisers] dat de camera’s geluiden c.q. gesprekken op het perceel van [eisers] kunnen opnemen.
4.2.18.
Gelet op het voorgaande blijven ter beoordeling alleen nog over de opnames 22/24/27/28/31/32/33/36/38/39/113. Op deze opnames is stemgeluid hoorbaar. Hoewel in theorie de bron van dit geluid zich op het perceel van [gedaagden 1] kan ophouden (en wel links van de camera) is het duidelijk dat de persoon die praat zich op het perceel van [eisers] bevindt (doordat op de erfgrens nog net de voeten zichtbaar zijn) of voorshands voldoende aannemelijk dat de persoon die praat zich op bedoeld perceel bevindt (het praten begint nadat [eisers] met de auto net waarneembaar het eigen perceel is opgereden). Ten aanzien van die fragmenten geldt het volgende.
  • 22: Op het fragment is hard gefluit hoorbaar en het starten van een motor, alsmede het roepen van ‘kut camera’.
  • 24: Hoorbaar (en zichtbaar) is de auto die het perceel van [eisers] oprijdt en het getoeter van de auto (die schijnbaar zonder reden onder de camera heen en weer wordt gereden). Aan het einde van het fragment is hoorbaar dat er wordt gesproken, maar het gesprek is niet te verstaan.
  • 27: Idem als bij 24. De bestuurster van de auto spreekt daarbij vanuit de auto luid naar de camera. Ook in dit fragment is te horen dat er op het perceel van [eisers] wordt gesproken, maar hetgeen wordt gezegd is niet te verstaan, terwijl het er wel op lijkt dat de betreffende personen zich dicht bij de erfgrens bevinden.
  • 28: Er is geroep hoorbaar van [eiseres] vanaf haar eigen perceel met de kennelijke bedoeling dat de camera het opneemt. Een deel van het stemgeluid is opgenomen, terwijl zij zich in beeld op het perceel van [gedaagden 1] bevindt. Enkele zinnen die op normaal volume worden gesproken, zijn niet verstaanbaar. Opvallend is dat de geluidsfunctie in het 4 minuten en 13 seconden durende fragment herhaaldelijk enige tijd uitschakelt, wellicht wegens het ontbreken van een onvoldoende sterke geluidsbron.
  • 31: Het betreft een fragment van 6 seconden. Op het moment dat [eiseres] het eigen perceel oploopt spreekt ze op normale toon. De woorden zijn niet verstaanbaar.
  • 32: Te zien en te horen is hoe de auto heen en weer wordt gereden over het pad op het perceel van [gedaagden 1] Tegelijkertijd is er geroep van [eiseres] hoorbaar. Het is niet verstaanbaar wat ze zegt en belangrijker, niet is duidelijk of zij zich op haar eigen perceel (buiten de auto) bevindt of dat zij de bestuurster is van de auto die zich, op het moment dat er wordt geroepen, op het perceel van [gedaagden 1] bevindt.
  • 33: Er wordt op normale toon gesproken, maar niet is verstaanbaar wat er wordt gezegd.
  • 36: Er wordt ‘dikke papzak’ geroepen, duidelijk bedoeld dat de camera het opneemt. De overige enkele woorden die worden gesproken, zijn niet verstaanbaar.
  • 38: Er wordt, schijnbaar onnodig, met de auto heen en weer gereden onder de camera. Nadat de motor is uitgezet, is het stemgeluid van [eiseres] te horen die hard spreekt. Het zijn opmerkingen die gericht zijn aan [gedaagden 1] en kennelijk bedoeld om te worden opgenomen door de camera.
  • 39: Te horen is gefluit en een krabbend geluid (het schoonmaken van een bevroren voorruit?), terwijl de persoon die fluit zich zichtbaar op of nabij de perceelsgrens bevindt.
  • 113: Ook dit fragment laat weer de auto zien die schijnbaar onnodig onder de camera heen weer wordt gereden en er wordt getoeterd. Na het uitstappen op het perceel van [eisers] is mopperend stemgeluid van [eiseres] hoorbaar, terwijl ze voor de auto (in beeld en dus op het perceel van [gedaagden 1] ) langs loopt. Het is niet verstaanbaar wat ze zegt.
4.2.19.
Uit de voorgaande bespreking van de fragmenten volgt niet dat camera 3 in staat is om gesprekken op te nemen die op het perceel van [eisers] op normale conversatie-niveau worden gevoerd. Slechts harde geluiden en hard stemgeluid (kennelijk bedoeld om te worden opgenomen) zijn hoorbaar respectievelijk verstaanbaar. Deze waarnemingen bevestigen bovendien het oordeel dat uit het onderzoek van mr. Widdershoven niet de conclusie kan worden getrokken dat de camera’s dan wel camera 3 een bereik heeft tot 31 meter.
4.3.
Conclusie
4.3.1.
Op grond van het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat het voorshands niet aannemelijk is dat [gedaagden 1] door het opnemen van geluid een onrechtmatige inbreuk maken op het recht van privacy van [eisers] . De enkele omstandigheid dat harde geluiden dan wel luid stemgeluid (bedoeld voor de camera) vanaf het perceel van [eisers] door de microfoon van camera 3 wordt geregistreerd, is onvoldoende om dat oordeel te rechtvaardigen. Nu er geen sprake is van een inbreuk op het recht van privacy, komt de voorzieningenrechter ook niet toe aan de beantwoording van de vraag of er een rechtvaardigingsgrond aanwezig is. Hetgeen in dat verband door [gedaagden 1] is aangevoerd, behoeft geen bespreking. De voorzieningenrechter zal de vorderingen van [eisers] om die reden afwijzen.
4.4.
Proceskosten
4.4.1.
[eisers] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [gedaagden 1] worden begroot op:
- griffierecht € 320,00;
- salaris advocaat € 1.107,00;
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing);
totaal € 1.605,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden 1] begroot op € 1.605,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordeling onder 5.2. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. B.R.M. de Bruijn, op 13 juni 2024.