In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft eiser, h.o.d.n. [handelsnaam], een vordering ingesteld tegen gedaagde, wonende te [woonplaats 2], met betrekking tot onbetaalde facturen voor kitwerkzaamheden die in juli 2022 zijn uitgevoerd. De kern van het geschil betreft de vraag of de overeenkomst tussen partijen rechtsgeldig tot stand is gekomen en of gedaagde recht had op herroeping van deze overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen in juni en juli 2022 overeenkomsten hebben gesloten, maar dat gedaagde de overeenkomst op 16 juni 2023 heeft herroepen. De kantonrechter oordeelt dat eiser niet heeft voldaan aan zijn informatieverplichtingen jegens gedaagde, zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230t BW, waardoor de herroepingstermijn voor gedaagde is verlengd. Aangezien gedaagde tijdig heeft herroepen, wordt de vordering van eiser afgewezen. De kantonrechter heeft eiser bovendien veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op nihil zijn begroot.