In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [B.V. 1] en gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. [B.V. 1] vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van een berging, omdat gedaagden in verzuim waren met de huurbetalingen. De huurovereenkomst voor de kantoorruimte was per 28 februari 2021 beëindigd, maar de huurovereenkomst voor de berging en het postadres was nog steeds van kracht. Gedaagden hadden een huurachterstand van € 1.222,- en hadden niet tijdig gereageerd op de dagvaarding. De kantonrechter oordeelde dat gedaagden niet hadden voldaan aan hun verplichtingen en dat de huurovereenkomst ontbonden moest worden. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op drie dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast werden gedaagden veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, een maandelijkse gebruikersvergoeding, rente en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.