Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 25 juni 2024.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die op 3 juli 2024 door de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een kort geding waarin de vrouw, eiseres in conventie, de man, gedaagde in conventie, verzoekt om de woning te verlaten en de sleutels aan haar over te dragen. De vrouw en de man hebben een minderjarig kind samen en zijn gezamenlijk eigenaar van de woning. De vrouw verblijft momenteel met het kind in de woning, terwijl de man een huisverbod heeft gekregen na een aangifte van mishandeling door de vrouw. De voorzieningenrechter moet beoordelen of de vrouw een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. De man betwist dit en stelt dat hij de woning niet meer zonder aankondiging zal betreden. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw een spoedeisend belang heeft, gezien de recente gebeurtenissen en het huisverbod. De man kan niet worden veroordeeld om de woning te verlaten, omdat hij deze al heeft verlaten, maar de vrouw krijgt wel het exclusieve gebruik van de woning toegewezen. In reconventie vordert de man een zorgregeling voor het kind, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat hij geen spoedeisend belang heeft en verklaart hem niet-ontvankelijk. De proceskosten worden gecompenseerd.