ECLI:NL:RBLIM:2024:5691

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
11225587 / CV EXPL 24-3658
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over huurwoonruimte en overlast door huurder met voorwaardelijke ontruiming

Op 22 augustus 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Weller Wonen en [gedaagde sub 2], vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder [gedaagde sub 1]. De eisende partij, Weller Wonen, vorderde ontruiming van de woning van [gedaagde sub 2] wegens aanhoudende overlast. De huurovereenkomst tussen Weller Wonen en [gedaagde sub 2] was in eerste instantie voor bepaalde tijd en is later omgezet naar onbepaalde tijd. Weller Wonen ontving diverse klachten van omwonenden over overlast veroorzaakt door [gedaagde sub 2], waaronder intimidatie en bedreiging. Ondanks een gedragsaanwijzing die door [gedaagde sub 2] en zijn bewindvoerder was ondertekend, bleef de overlast aanhouden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 15 augustus 2024 gaven partijen aan dat [gedaagde sub 2] bereid was de woning te verlaten, maar meer tijd nodig had dan de gevorderde zeven dagen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor Weller Wonen, gezien de ernst van de overlast en de impact op de omwonenden. De rechter besloot dat [gedaagde sub 2] en zijn bewindvoerder binnen zeven dagen na betekening van het vonnis de woning ontruimd dienden op te leveren, tenzij [gedaagde sub 2] zich als een goed huurder gedroeg en aan bepaalde voorwaarden voldeed.

De rechter verklaarde de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad en compenseerde de proceskosten tussen partijen. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders en de mogelijkheden voor verhuurders om op te treden bij ernstige overlast.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11225587 \ CV EXPL 24-3658
Vonnis in kort geding van 22 augustus 2024
in de zaak van
STICHTING WELLER WONEN,
te Heerlen,
eisende partij,
hierna te noemen: Weller Wonen,
gemachtigde: mr. R.T.L.J. Jongen,
tegen
1.
[gedaagde sub 1] , maat van de maatschap [naam maatschap] , in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van de heer [gedaagde sub 2],
te [woonplaats 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partijen,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en gezamenlijk [gedaagden] ,
gemachtigde: mr. F.E.L. Teerling.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het e-mailbericht van 23 juli 2024 waarin mr. F.E.L. Teerling zich stelt namens beide gedaagden
- de aanvullende producties 14 en 15 aan de zijde van Weller Wonen
- productie 1 aan de zijde van [gedaagden]
- de mondelinge behandeling van 15 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling

2.1.
Verschenen zijn:
- namens eisende partij, [naam consulent 1] en [naam consulent 2] (beiden consulent wijken en buurten bij Weller Wonen), bijgestaan door mr. Jongen
- [gedaagde sub 2] , bijgestaan door mr. M. Bos, kantoorgenoot van mr. Teerling.
2.2.
Na bespreking van de zaak en schorsing voor overleg verklaren partijen het eens te zijn geworden over het volgende:
[gedaagde sub 2] geeft aan de woning te willen verlaten maar daar meer tijd voor nodig te hebben dan de bij dagvaarding gevorderde 7 dagen. Hij zal de woning uiterlijk 30 september 2024 verlaten;
Weller Wonen zal dit vonnis niet (eerder) executeren en geen blokkade opwerpen voor [gedaagde sub 2] op de woningaanbodsite ‘Thuis in Limburg’, mits:
1. [gedaagde sub 2] zich in deze periode gedraagt als een ‘goed huurder’ en op geen enkele wijze overlast veroorzaakt, hetgeen ook betekent dat hij zich conformeert aan de door hem in maart 2024 ondertekende ‘gedragsaanwijzing’;
2. [gedaagde sub 2] de lopende huur betaalt;
Partijen compenseren de kosten van de deze procedure.

3.De feiten

3.1.
Weller Wonen en [gedaagde sub 2] hebben een schriftelijke huurovereenkomst gesloten op grond waarvan [gedaagde sub 2] per 15 augustus 2019 van Weller Wonen de woonruimte huurt aan de [adres] , te [woonplaats 2] (hierna: de woning). Op deze overeenkomst zijn de ‘Algemene bepalingen huurovereenkomst woonruimte’ van toepassing verklaard. Deze huurovereenkomst is in eerste instantie gesloten voor bepaalde tijd, gekoppeld aan een begeleidingsovereenkomst in verband met een Housing-traject. Vervolgens is de huurovereenkomst overgegaan in een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.
3.2.
Bij beschikking van 4 februari 2019 zijn de goederen van [gedaagde sub 2] per 16 februari 2019 onder bewind gesteld met benoeming van [gedaagde sub 1] , maat van [naam maatschap] tot bewindvoerder.
3.3.
[gedaagde sub 2] veroorzaakt sinds langere tijd overlast en Weller Wonen heeft diverse overlastmeldingen ontvangen van omwonenden. In een poging tot een oplossing te komen, heeft Weller Wonen aan [gedaagde sub 2] een gedragsaanwijzing aangeboden. Deze gedragsaanwijzing is door Weller Wonen, [gedaagde sub 2] en zijn bewindvoerder op respectievelijk 7 en 15 maart 2024 ondertekend (productie 6 bij dagvaarding). Kern van deze gedragsaanwijzing is het volgende:
  • [gedaagde sub 2] past zijn woon- en leefgedrag ingrijpend aan en veroorzaakt geen overlast meer voor omwonenden;
  • [gedaagde sub 2] stopt met het bedreigen, intimideren, uitschelden etc. van anderen;
  • [gedaagde sub 2] stelt zich constructief op en accepteert alle hulp c.q. zorg die noodzakelijk wordt geacht. Hij toont aan dat binnen twee weken na ondertekening van de gedragsaanwijzing een intakegesprek met hulp-/zorgverlening heeft plaatsgevonden.
3.4.
Op 16 juli 2024 heeft de partner van de buurvrouw van [gedaagde sub 2] aangifte gedaan van bedreigingen door [gedaagde sub 2] . In de aangifte is onder andere het volgende opgenomen: “
Ik doe aangifte van bedreiging met de dood. (….). Toen ik de trap op liep richting mijn woning zag ik de buurman van nummer [adres] boven aan de trap staan. Ik zag dat de buurman in zijn rechterhand een schroevendraaier vasthield. Ik hoorde dat hij zei dat ik moest stoppen met hem gek te maken. Ik hoorde dat hij zei ik maak je dood, ik steek je neer. Ik zag dat er ongeveer anderhalve meter tussen ons was. Ik zag dat hij met de schroevendraaier een stekende beweging richting mij maakte. Ik verdedigde mijzelf middels mijn krukken en stapte naar achter. (….). Ik ben erg bang dat mijn buurman zijn woorden in daden gaat uitvoeren. Ik en mijn vriendin durven niet meer in de woning te slapen. Ik voel mij bedreigd. (….).” (productie 9 bij dagvaarding).
3.5.
[gedaagde sub 2] accepteert geen hulpverlening. Uit een e-mail bericht van 22 juli 2024 van Teamcoach MVG/ expertise GGZ aan Weller Wonen volgt: “
Ik kan als teamcoach MVG aangeven dat Client [gedaagde sub 2] geen begeleiding vanuit buurtte heeft toegelaten ondanks aandringen langs onze kant.” (productie 13 bij dagvaarding).

4.De beoordeling

4.1.
Weller Wonen legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde sub 2] door overlast te veroorzaken ernstig tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en zich niet als goed huurder gedragen heeft. Deze overlast bestaat aldus Weller Wonen uit geluidsoverlast voor omwonenden, intimideren en bedreigen van omwonenden, het bestoken van politie en Weller Wonen met overlastmeldingen van overlast die er feitelijk niet is en het beschadigen van eigendommen van Weller Wonen, waaronder de voordeur van zijn woning. Daarnaast heeft [gedaagde sub 2] op 16 juli 2024 de partner van zijn buurvrouw bedreigd met een schroevendraaier en de deur van zijn buurvrouw beschadigd met een schroevendraaier. Ook heeft Weller Wonen overlastmeldingen overgelegd van door [gedaagde sub 2] recent veroorzaakte overlast (eind juli en begin augustus 2024). [gedaagde sub 2] heeft zich niet gehouden aan hetgeen opgenomen in de gedragsaanwijzing en schiet aldus tekort in de nakoming van zijn verplichtingen uit de gedragsaanwijzing. Weller Wonen voert aan dat zij zeer geduldig is geweest, maar dat de maat nu vol is. Omwonenden hebben recht op hun huurgenot en zij vrezen door de gedragingen van [gedaagde sub 2] voor hun eigen veiligheid.
4.2.
[gedaagde sub 2] geeft aan dat hij zelf ook niet meer in de woning wil blijven en dat hij op zoek is naar een andere woning. [gedaagde sub 2] erkent dat hij een woordenwisseling heeft gehad met de partner van zijn buurvrouw, maar betwist dat hij de partner van zijn buurvrouw toen bedreigd heeft met een schroevendraaier. Ook betwist [gedaagde sub 2] dat hij de deur van de buurvrouw beschadigd heeft met een schroevendraaier. [gedaagde sub 2] erkent dat hij beschadigingen aan zijn eigen deur heeft toegebracht. Dit in verband met het kwijt zijn van zijn huissleutel.
4.3.
Het spoedeisend belang is gelet op de aard van de vordering (ontruiming op grond van overlast) gegeven.
4.4.
Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is duidelijk geworden dat [gedaagde sub 2] kampt met psychische problemen en dat hij (hoogstwaarschijnlijk mede als gevolg van die problemen) ontoelaatbare overlast veroorzaakt. Uit de verklaring en overlastmeldingen van omwonenden aan Weller Wonen volgt dat veelvuldig meldingen binnengekomen zijn en herhaaldelijk klachten van omwonenden geweest zijn omtrent gedragingen van [gedaagde sub 2] . [gedaagde sub 2] heeft zijn overlastgevend gedrag ook erkend door ondertekening van de gedragsaanwijzing in maart 2024 (zie hiervoor onder randnummer 3.3), doch heeft zich aan de voorwaarden daarvan niet gehouden.
4.5.
Gegeven de door [gedaagde sub 2] veroorzaakte overlast en de dreigende escalatie daarin, het daardoor veroorzaakte beperkte huurgenot en onveilige gevoel van de andere omwonenden en het spoedeisend belang van Weller Wonen om over te gaan tot ontruiming, is het gerechtvaardigd om op de ontbinding vooruit te lopen door [gedaagde sub 2] in dit kort geding te veroordelen tot ontruiming.
4.6.
Met dit voorgenomen oordeel van de voorzieningenrechter bekend, heeft Weller Wonen, met het oog op het door [gedaagde sub 2] aangevoerde dat hij op zoek is naar een nieuwe woning, zich bereid verklaard [gedaagde sub 2] uiterlijk tot 30 september 2024 in de woning te laten verblijven, onder de voorwaarde dat [gedaagde sub 2] voldoet aan de verplichtingen zoals in dit vonnis onder 2.2. b) onder 1. en 2. opgenomen. De voorzieningenrechter zal dan ook de veroordeling tot ontruiming toewijzen, op de onder 5.1. geformuleerde wijze.
4.7.
Weller Wonen behoeft geen machtiging van de voorzieningenrechter om het toe te wijzen bevel tot ontruiming zo nodig af te dwingen. De in de wet aan de deurwaarder verleende bevoegdheden tot reële executie (artikelen 555 e.v. Rv in verbinding met artikel 444 Rv) worden toereikend geacht, zodat eisende partij bij een afzonderlijke machtiging geen belang heeft.
4.8.
Weller Wonen heeft weliswaar eveneens de bewindvoerder van [gedaagde sub 2] gedagvaard, welke eveneens wordt vertegenwoordigd door mr. Bos als gemachtigde, doch in het petitum van de dagvaarding geen vorderingen ingesteld tegen de bewindvoerder q.q. Uit de jurisprudentie volgt dat de omvang van het bewind ook het behoud / verlies van een woning kan omvatten, zodat naar het oordeel van de voorzieningenrechter de bewindvoerder ook in deze kort geding procedure [gedaagde sub 2] in rechte vertegenwoordigt en q.q. veroordeeld dient te worden. Nu uit het lichaam van de dagvaarding volgt dat dat wel de bedoeling is, mr. Bos van geen bezwaren heeft doen blijken en mr. Bos bovendien ook de (niet verschenen) bewindvoerder vertegenwoordigt, leest de kantonrechter het petitum van de dagvaarding als hierna in de beslissing aangegeven

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde sub 1] , maat van de maatschap [naam maatschap] , in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van de heer [gedaagde sub 2] èn [gedaagde sub 2] om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis Weller Wonen in het vrije bezit te stellen van de woning staande en gelegen aan de [adres] , [woonplaats 2] , en wel door deze woning geheel ontruimd, vrij van gebruik en gebruiksrechten, behoorlijk schoongemaakt aan Weller Wonen op te leveren indien en zodra aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- [gedaagde sub 2] in gebreke blijft met de in dit vonnis onder 2.2. a) en b) opgenomen verplichtingen,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart de veroordeling in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2024.
SH