Uitspraak
eiseres,
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 oktober 2023 met producties;
- het antwoord van [gedaagde] met producties;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties;
- de nagekomen akte uitlating van AZM.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft het Academisch Ziekenhuis Maastricht (AZM) een vordering ingesteld tegen een gedaagde voor het betalen van een factuur van € 996,60, die voortvloeit uit een medische behandelingsovereenkomst. De gedaagde heeft op 16 september 2021 medicatie opgehaald bij de apotheek van AZM, maar heeft slechts een deel van de factuur betaald. AZM stelt dat de gedaagde niet verzekerd was op het moment van de behandeling, omdat zij op 18 september 2021 naar Bonaire is verhuisd. De gedaagde betwist dit en voert aan dat de kosten door haar zorgverzekeraar vergoed zouden moeten worden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd dat zij verzekerd was ten tijde van het ophalen van de medicatie. De rechter oordeelt dat de gedaagde de factuur moet betalen, omdat AZM niet op de hoogte was van de verhuizing van de gedaagde en de factuur niet onterecht in rekening is gebracht. De kantonrechter heeft de vordering van AZM grotendeels toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten van AZM, die zijn vastgesteld op € 789,98. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk van kracht is, ongeacht een mogelijk hoger beroep.