Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de rolbeslissing van 15 mei 2024
- de aktes uitlating zijdens beide partijen.
2.De beoordeling
woensdag 10 juli 2024 om 10.00 uurvoor conclusie van antwoord,
Rechtbank Limburg
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 12 juni 2024 een vonnis uitgesproken in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.H.G. Pelzer, en gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. Paul-van Velzen. De zaak betreft een geschil dat zijn grondslag vindt in de artikelen 7:658 en 7:611 van het Burgerlijk Wetboek. Tijdens de procedure is op 15 mei 2024 een rolbeslissing genomen waarin partijen de gelegenheid kregen om zich uit te laten over de bevoegdheid van de kamer voor andere zaken dan kantonzaken. Beide partijen hebben ingestemd met de verwijzing naar de kamer voor kantonzaken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de zaak moet worden verwezen naar de kamer voor kantonzaken, aangezien er geen geschil is over de grondslag van de vordering. De rechtbank heeft op 10 juli 2024 de zaak verwezen naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken in Maastricht, waarbij partijen zijn geïnformeerd dat zij niet meer verplicht zijn om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen en dat het griffierecht zal worden verlaagd en teruggestort indien teveel is betaald.