Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft VGZ Zorgverzekeraar N.V. een vordering ingesteld tegen de bewindvoerder van [naam onderbewindgestelde], die onder bewind is gesteld. De bewindvoerder heeft erkend dat er een betalingsachterstand is ontstaan met betrekking tot de zorgpremie, het eigen risico en de kosten voor betaling. VGZ vordert een totaalbedrag van € 942,39, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten. De bewindvoerder heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd en erkent de vordering, maar wijst op de lopende schuldhulpverlening en het beslag op het inkomen van [naam onderbewindgestelde].
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van VGZ toewijsbaar is, aangezien de bewindvoerder de vordering heeft erkend. De kantonrechter heeft de hoofdsom vastgesteld op € 744,11, met een rente van € 63,22 en buitengerechtelijke incassokosten van € 135,06. De bewindvoerder is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van VGZ vergoeden, die zijn begroot op € 802,89. Het vonnis is uitgesproken op 4 september 2024 en is uitvoerbaar bij voorraad.