Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 4 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Royal Vastgoed B.V. en twee gedaagden, die sinds 20 maart 2020 een woning huren van Royal. De huurprijs bedraagt € 600,19 per maand, exclusief kosten voor elektriciteit, gas en water. De gedaagden hebben een huurachterstand laten ontstaan van € 4.374,71 ten tijde van de dagvaarding, en deze achterstand is sindsdien verder opgelopen. Royal vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van de huurachterstand en een maandelijkse vergoeding tot ontruiming.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand meer dan drie maanden bedraagt, wat een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Gedaagde sub 1 heeft erkend dat er een huurachterstand is, maar heeft verweer gevoerd tegen de ontbinding, onder andere omdat gedaagde sub 2 de woning sinds september 2023 niet meer bewoont. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontbinding gerechtvaardigd is, aangezien de huurachterstand ernstig is en gedaagde sub 1 geen argumenten heeft aangedragen die de ontbinding zouden kunnen weerleggen.
De rechter heeft de gedaagden veroordeeld om binnen één maand na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en heeft hen tevens veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en een maandelijkse vergoeding. De proceskosten zijn ook voor rekening van de gedaagden gesteld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.