ECLI:NL:RBLIM:2024:6261

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
10962631 CV EXPL 24-1133
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis in huurrechtelijke geschil tussen kerkgenootschap en huurder

In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een verstekvonnis van 13 december 2023, waarbij de R.K. Parochie H. Martinus de oorspronkelijke gedaagde, die in verzet is gekomen, heeft aangeklaagd voor huurachterstand en ontbinding van de huurovereenkomst. De huurder, die de woning sinds 1 mei 2023 huurt, heeft geen ondertekende huurovereenkomst en er is een geschil ontstaan over de huurbetalingen, waarborgsom en herstelwerkzaamheden aan het gehuurde. De Parochie vordert betaling van de huur en ontbinding van de overeenkomst, terwijl de huurder stelt dat hij contant € 7.000,00 heeft betaald en dat de huurprijs niet verschuldigd was tijdens de herstelwerkzaamheden aan het gehuurde.

De kantonrechter heeft het verzet ontvankelijk verklaard, maar het verstekvonnis in stand gelaten. De rechter oordeelt dat de huurder in principe de huur verschuldigd is en dat er geen bewijs is voor de door hem gestelde contante betaling. Ook de vordering tot verrekening van herstelkosten wordt afgewezen, omdat de huurder onvoldoende bewijs heeft geleverd. De rechter bevestigt dat de huurovereenkomst terecht is ontbonden vanwege de ernstige tekortkoming in de nakoming door de huurder. De huurder wordt veroordeeld tot betaling van de openstaande huur en proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door de kantonrechter op 11 september 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10962631 CV EXPL 24-1133
Vonnis van de kantonrechter van11 september 2024
in de zaak van:
het kerkgenootschap,
R.K. PAROCHIE H. MARTINUS,
gevestigd te Maastricht,
oorspronkelijk eiseres,
gedaagde partij in het verzet en in reconventie,
gemachtigde: mr. C.A.W.M. Mingels-Erens,
tegen
[oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie],
wonende te [woonplaats] (thans zonder bekende woon- of verblijfplaats),
oorspronkelijk gedaagde,
eisende partij in het verzet en in reconventie,
aanvankelijk bijgestaan door gemachtigde mr. M.F.E. Sprenkels, nu procederend in persoon.
Partijen worden hierna genoemd: ‘de Parochie’ en ‘ [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de oorspronkelijke dagvaarding van 18 oktober 2023, met tien bijlagen;
  • het verstekvonnis van 13 december 2023 met zaaknummer 10802121 CV EXPL 23-5038 (hierna te noemen: ‘het verstekvonnis’);
  • de verzetdagvaarding van 15 februari 2024, tevens eis in reconventie;
  • de conclusie van antwoord in oppositie, tevens antwoord in reconventie, met een eisvermeerdering en twee bijlagen.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over en wat is het oordeel?
2.1.
[oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] huurt met ingang van 1 mei 2023 de woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: ‘het gehuurde’) van de Parochie voor een huurprijs van € 1.250,00 per maand. Er is geen sprake van een ondertekende huurovereenkomst. Partijen hebben een geschil over de betalingen van de huur, de waarborgsom en herstellingen aan het gehuurde. Volgens de Parochie heeft [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] tot op heden geen huur betaald. Zij vordert daarom veroordeling van [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] tot betaling daarvan en in verband met de huurachterstand de huurovereenkomst te ontbinden met ontruiming van het gehuurde. De kantonrechter heeft in het verstekvonnis van 13 december 2023 de vorderingen niet onrechtmatig noch ongegrond geacht, zodat deze grotendeels zijn toegewezen.
2.2.
[oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] is bij dagvaarding van 15 februari 2024 in verzet gekomen tegen het verstekvonnis. Hij heeft het bestaan van de mondelinge huurovereenkomst erkend, evenals de huurprijs. Maar hij concludeert tot afwijzing van de vorderingen, omdat hij een contante betaling van € 7.000,00 zou hebben gedaan aan de Parochie. Ook was de huurprijs niet verschuldigd tijdens de periode dat hij het gehuurde aan het opknappen was en verrekent hij een eventuele vordering met de door hem uitgevoerde herstelwerkzaamheden aan het gehuurde ter waarde van € 10.800,00.
2.3.
De kantonrechter zal het verstekvonnis van 13 december 2023 in stand laten. Hierna zal worden toegelicht waarom.
[oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] is ontvankelijk in het verzet
2.4.
Het verzet van [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] tegen het verstekvonnis is tijdig en op de juiste wijze gedaan, zodat hij daarin ontvankelijk is.
De huur en de borg zijn verschuldigd
2.5.
Gezien de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie worden deze gezamenlijk behandeld.
2.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] in principe de gevorderde huur aan de Parochie verschuldigd is. Partijen zijn immers een huurprijs afgesproken als tegenprestatie voor het huurgenot van [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] .
2.7.
Het meest verstrekkende verweer van [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] houdt echter in dat partijen de afspraak hebben gemaakt dat de huurprijs niet is verschuldigd zolang [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] bezig is of was met herstelwerkzaamheden aan het gehuurde. Het gehuurde bevond zich in mei 2023 volgens [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] in een erbarmelijke staat en was zodoende niet voor bewoning geschikt. Dit wordt door de Parochie betwist. Zij verwijst naar een opgesteld proces-verbaal van de onderhoudstoestand per 1 mei 2023. Hieruit blijkt dat het gehuurde onderhoud nodig had, maar dat het wel leefbaar was. Ook is de door [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] aangehaalde afspraak niet gemaakt. De Parochie wordt hierin gevolgd. [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] heeft namelijk op geen enkele manier aangetoond dat het gehuurde niet-bewoonbaar was. Verder blijkt de afspraak waar [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] zich op heeft beroepen uit niets. Die vermeende afspraak staat ook haaks op het betalingsvoorstel dat [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] op 20 augustus 2023 heeft gedaan, waarin hij heeft voorgesteld om de vanaf mei 2023
verschuldigdehuur te verrekenen met de herstelwerkzaamheden. [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] is dus huur verschuldigd.
2.8.
Daarnaast heeft [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] onvoldoende gesteld om te kunnen aannemen dat hij een contante betaling van € 7.000,00 aan de heer Van de Winkel van de Parochie heeft gedaan op 29 april 2023. [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] bevestigt in verschillende correspondentie dat hij de huur niet heeft betaald. Op 5 juni 2023 heeft [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] bijvoorbeeld via WhatsApp geschreven dat hij hetzelfde bedrag via een Duitse bankrekening aan de Parochie zou hebben overgemaakt voor de eerste maanden huur en de borg. Dat zou niet logisch zijn als de contante betaling daadwerkelijk gedaan zou zijn. Overigens is deze overboeking ook niet door [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] gedaan.
2.9.
Tot slot gaat het beroep op verrekening van [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] ook niet op. [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] heeft ook daarvoor onvoldoende gesteld. Hij heeft namelijk nagelaten om het door hem genoemde bedrag van € 10.800,00 aan herstelkosten te specificeren en te onderbouwen met bonnen en facturen. Ook is niet gebleken dat [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] de Parochie op de voet van artikel 7:206 BW op de hoogte heeft gesteld van de gebreken en dat de Parochie met het verhelpen in verzuim is, zodat de kosten op grond van lid 3 van dat artikel op de Parochie kunnen worden verhaald. Al met al gaat het verweer van [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] niet op en zal hij de gevorderde openstaande huur tot en met augustus 2023 (€ 5.000,00), vermeerderd met wettelijke rente, moeten betalen. In haar laatste conclusie heeft de Parochie in een gewijzigd petitum in reconventie een vordering tot een bedrag van € 15.000,00 ingesteld. De Parochie verliest hierbij uit het oog dat zij in reconventie niet de eisende partij is. Met de eisvermeerdering kan om die reden geen rekening worden gehouden. Wel kan over de periode na de ontbinding per 13 december 2023 tot datum ontruiming, zoals bij de oorspronkelijke dagvaarding gevorderd, een schadevergoeding van € 1.250,00 per maand, worden toegekend voor gederfde huurinkomsten. [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] heeft de woonruimte eind februari 2024 verlaten zodat tot 1 maart 2024 een vergoeding wordt toegekend.
2.10.
Inzake de borgsom geldt dat partijen conform artikel 7:261b lid 1 BW mondeling hebben afgesproken dat er sprake is van een te betalen borg. Een borgsom dient tot zekerheid van hetgeen in de huurovereenkomst is overeengekomen. [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] heeft niet betwist dat hij een borg is verschuldigd zodat het verstekvonnis ook op dit punt in stand kan blijven.
De huurovereenkomst is terecht ontbonden
2.11.
[oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] heeft sinds de aanvang van de huur niets betaald aan de Parochie. Deze tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst is zodanig ernstig dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Het verstekvonnis kan in zoverre in stand blijven.
2.12.
Het lijkt erop dat [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] het gehuurde al heeft verlaten. Voor zover dit niet het geval is, kan het verstekvonnis eveneens in stand blijven en dient [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] binnen twee weken na de betekening van dit vonnis het gehuurde met al wie en al wat zich daarin bevindt te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van de Parochie te stellen.
Aansprakelijkheid [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] voor de schade aan het gehuurde
2.13.
In de oorspronkelijke dagvaarding heeft de Parochie gevorderd om [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] te veroordelen tot betaling van alle eventuele schade die door hem is toegebracht aan het gehuurde, dan wel de kosten die de Parochie moet maken om het gehuurde in behoorlijke staat te kunnen verhuren. Deze vordering lijkt gebaseerd op artikel 7:218 BW, waardoor deze de kantonrechter ook niet ongegrond voorkomt. [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] heeft geen verweer gevoerd tegen deze vordering, zodat het verstekvonnis ook op dit punt in stand kan blijven.
Proceskosten
2.14.
De proceskostenveroordeling in het verstekvonnis kan eveneens in stand worden gelaten. [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] zal daarnaast, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de Parochie in de verzetprocedure. De proceskosten in de verzetprocedure worden begroot op € 406,00 voor salaris gemachtigde.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bekrachtigt het verstekvonnis van 13 december 2023 met zaaknummer 10802121 CV EXPL 23-5038;
en aanvullend rechtdoende, in conventie en in reconventie:
3.2.
veroordeelt [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] tot betaling van een bedrag van € 1.250,00 per maand over de periode 13 december 2023 tot 1 maart 2024;
3.3.
veroordeelt [oorspronkelijk gedaagde, eiser in het verzet en in reconventie] in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van de Parochie begroot op € 406,00;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A. Swildens en is in het openbaar uitgesproken door
mr. R.P.J. Quaedackers op 11 september 2024.