Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van repliek
- [gedaagde] heeft geen conclusie van dupliek genomen.
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert [eiser], als vereffenaar van de nalatenschap van wijlen mevrouw [erflaatster], betaling van een bedrag van € 16.384,41 van [gedaagde], de zoon van erflaatster. [eiser] stelt dat erflaatster in totaal € 15.000,00 aan [gedaagde] heeft geleend, en dat deze bedragen terugbetaald moeten worden. [gedaagde] betwist echter dat het om een lening gaat en stelt dat de bedragen schenkingen zijn die niet terugbetaald hoeven te worden. Tijdens een gesprek op 21 januari 2022 zou [gedaagde] hebben erkend dat het om een lening ging, maar [gedaagde] ontkent dit en is bereid om het bedrag in te brengen in het kader van de vereffening van de nalatenschap.
De kantonrechter overweegt dat de bewijslast voor de stelling dat het bedrag aan [gedaagde] is geleend bij [eiser] ligt. De gespreksnotitie van 21 januari 2022, waar [eiser] naar verwijst, is een eenzijdig document dat niet door [gedaagde] is ondertekend. De kantonrechter concludeert dat de vordering van [eiser] niet is komen vast te staan, omdat er geen specifiek bewijs is geleverd dat de bedragen als lening zijn verstrekt. Daarom wordt de vordering afgewezen en wordt [eiser] veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [gedaagde].