ECLI:NL:RBLIM:2024:6443

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
10725480 CV EXPL 23-4225
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake bijzondere overeenkomst en betaling van facturen in het kader van financiële diensten

In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Limburg is behandeld, vorderde eiseres in conventie, [eiseres in conventie sub 1], betaling van een bedrag van € 11.496,69 van gedaagde in conventie, [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]. De vordering was gebaseerd op facturen die betrekking hadden op boekhoudkundige werkzaamheden die door [eiseres in conventie sub 1] waren verricht. De kantonrechter oordeelde dat er een overeenkomst van opdracht was gesloten tussen partijen, waarbij een vast bedrag van € 3.156,00 per jaar was afgesproken voor de werkzaamheden. De kantonrechter concludeerde dat [eiseres in conventie sub 1] geen recht had op meer dan het afgesproken bedrag, ondanks dat er extra werkzaamheden waren verricht. De vorderingen van [eiseres in conventie sub 1] werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

In reconventie vorderde [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] schadevergoeding van de derden, [als derde opgeroepen in reconventie sub 2] en [als derde opgeroepen in reconventie sub 3], maar ook deze vorderingen werden afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de derden tekort waren geschoten in hun verplichtingen. De proceskosten van de derden werden toegewezen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]. Het vonnis werd uitgesproken op 18 september 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10725480 CV EXPL 23-4225
Vonnis van de kantonrechter van 18 september 2024
in de zaak van:

1.[eiseres in conventie sub 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres in conventie,

2.[als derde opgeroepen in reconventie sub 2] ,

zaakdoende te [vestigingsplaats 1] ,
als derde opgeroepen in reconventie,

3.[als derde opgeroepen in reconventie sub 3] ,

zaakdoende te [vestigingsplaats 1] ,
als derde opgeroepen in reconventie,
gemachtigde: mr. R.A. Wijnands,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. A. Kara.
Partijen worden “ [eisers in conventie] ” dan wel afzonderlijk “ [eiseres in conventie sub 1] ”, “ [als derde opgeroepen in reconventie sub 2] ” of “ [als derde opgeroepen in reconventie sub 3] ” en “ [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ” genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van [eiseres in conventie sub 1] van 18 september 2023 met producties,
  • de conclusie van antwoord tevens incident oproeping derde met productie;
  • de conclusie van antwoord in het incident met productie;
  • het vonnis in incident van 28 februari 2024;
  • de oproeping van 9 april 2024 van [als derde opgeroepen in reconventie sub 2] en [als derde opgeroepen in reconventie sub 3] door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met eis in reconventie met producties;
  • de conclusie repliek in conventie en antwoord in reconventie (door [als derde opgeroepen in reconventie sub 2] en [als derde opgeroepen in reconventie sub 3] aangeduid als conclusie van antwoord) met producties;
  • de conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.Feiten

2.1.
Op grond van de onweersproken inhoud van de stukken gaat de kantonrechter van het volgende uit.
2.2.
[eiseres in conventie sub 1] verleent financiële diensten. [als derde opgeroepen in reconventie sub 2] en [als derde opgeroepen in reconventie sub 3] zijn maten van de maatschap [eiseres in conventie sub 1] .
2.3.
Op 27 maart 2017 heeft [eiseres in conventie sub 1] een offerte aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] uitgebracht voor het verrichten van boekhoudkundige werkzaamheden waaronder de financiële administratie bijhouden en het samenstellen van de jaarrekening. De geoffreerde prijs bedroeg € 3.156,00 per jaar. Op 2 mei 2017 heeft [als derde opgeroepen in reconventie sub 2] namens [eiseres in conventie sub 1] een opdrachtbevestiging aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gestuurd: daarin staat onder meer dat gedeclareerd zal worden ‘naar gelang de werkzaamheden vorderen’. Ook staat vermeld dat de Algemene voorwaarden van toepassing zijn. In artikel 10 van de Algemene voorwaarden staat dat reclames met betrekking tot de verrichte werkzaamheden en/of het factuurbedrag binnen 30 dagen kenbaar moeten worden gemaakt.
2.4.
[eisers in conventie] heeft voor de boekjaren 2016 t/m 2021 werkzaamheden voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verricht. Uit overgelegde facturen blijkt dat er in deze jaren ook werkzaamheden zijn verricht voor [naam 1] en [naam 2] in privé, [naam bv 1] en een Belgische onderneming. Ook blijkt uit de overgelegde facturen dat er soms “extra werkzaamheden’ in rekening zijn gebracht.
2.5.
Begin 2022 is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] overgestapt naar een ander boekhoudkantoor, te weten C&M groep.
2.6.
Op 11 april 2022 heeft [eiseres in conventie sub 1] [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een factuur (FN/22039) verzonden van € 2.217,93. De factuur vermeldt dat het gaat om een afrekening van boekjaar 2019 i.v.m. toegenomen werkzaamheden. Als totaal van de werkzaamheden wordt een bedrag van € 4.989,00 vermeld en als aftrek in rekening gebrachte voorschotten ter hoogte van € 3.156,00. Uit het urenoverzicht blijkt het te gaan om werkzaamheden uit 2019 en 2020.
2.7.
Op 25 april 2022 heeft [eiseres in conventie sub 1] [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een factuur (FN/22041) verzonden van € 4.239,84. De factuur vermeldt dat het gaat om een afrekening van boekjaar 2020 in verband met toegenomen werkzaamheden. Als totaal van de werkzaamheden wordt een bedrag van € 6.660,00 vermeld en als aftrek in rekening gebrachte voorschotten ter hoogte van € 3.156,00.
2.8.
Op 25 april 2022 heeft [eiseres in conventie sub 1] [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een factuur (FN/22042) verzonden van € 5.038,92. De factuur vermeldt dat het gaat om een afrekening van de werkzaamheden t/m 14 april 2022. Als totaal van de werkzaamheden wordt een bedrag van € 7.320,40 vermeld en als aftrek in rekening gebrachte voorschotten ter hoogte van € 3.156,00. Uit het urenoverzicht blijkt het te gaan om werkzaamheden uit 2021 en 2022.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres in conventie sub 1] vordert veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling van een bedrag van € 11.496,69, vermeerderd met een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente. Tot slot vordert [eiseres in conventie sub 1] veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten.
3.2.
[eiseres in conventie sub 1] stelt hiertoe dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gehouden is de facturen van 11 en 25 april 2022 te betalen. Temeer omdat er niet gereclameerd is door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . De prijzen in de offertes kwamen tot stand op basis van een geschatte jaaromzet: door de groei van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bleek dat er meer werkzaamheden nodig waren om tot een kloppende jaarrekening en aangifte te komen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft in 2017 en 2018 ook extra werkzaamheden buiten de offerte om voldaan en daarover is nooit geklaagd.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde. Volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is een vast bedrag per jaar afgesproken. Op haar beurt vordert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat [als derde opgeroepen in reconventie sub 2] en [als derde opgeroepen in reconventie sub 3] , als maten van de maatschap [eiseres in conventie sub 1] , worden veroordeeld tot betaling van een bij staat op te maken schadevergoeding aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , [naam 1] en [naam bv 2] Ook vordert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat de kantonrechter voor recht verklaart dat [als derde opgeroepen in reconventie sub 2] en [als derde opgeroepen in reconventie sub 3] toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming dan wel onrechtmatig hebben gehandeld. Ten slotte vordert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeling van [als derde opgeroepen in reconventie sub 2] en [als derde opgeroepen in reconventie sub 3] in de proceskosten met wettelijke rente.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
De overeenkomst van partijen is een zogenaamde overeenkomst van opdracht. Op grond van artikel 7: 405, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is de opdrachtgever de opdrachtnemer loon verschuldigd.
4.2.
Uit de offerte, de bevestigingsbrief en de correspondentie volgt genoegzaam dat de overeenkomst is gesloten tussen [eiseres in conventie sub 1] als opdrachtnemer en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als opdrachtgever. Anders dan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betoogt, is [eiseres in conventie sub 1] dus gerechtigd om betaling van haar werkzaamheden te vorderen.
4.3.
Uit de offerte en de opdrachtbevestiging blijkt dat partijen een vast bedrag per jaar van € 3.156,00 voor de werkzaamheden van [eiseres in conventie sub 1] zijn overeengekomen. Uit de stellingen van partijen en de in geding zijnde facturen blijkt verder dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dit overeengekomen bedrag aan vast loon jaarlijks heeft voldaan.
4.4.
Met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] oordeelt de kantonrechter dat [eiseres in conventie sub 1] geen aanspraak kan maken op meer dan het afgesproken vaste loon. Dat er in de opdrachtbevestiging staat vermeld dat er gedeclareerd wordt naar gelang de werkzaamheden vorderen, betekent niet dat er geen vaste prijs is afgesproken en dat [eiseres in conventie sub 1] op uurbasis mocht declareren. Partijen hebben kennelijk bedoeld dat [eiseres in conventie sub 1] het jaarlijkse bedrag in gedeelten mocht declareren. Dat blijkt ook wel uit de omstandigheid dat [eiseres in conventie sub 1] tot het moment waarop [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de samenwerking verbrak, jaarlijks het vaste bedrag naar gelang de werkzaamheden vorderde, declareerde. [eiseres in conventie sub 1] doet deze vaste jaarlijkse bedragen nu voorkomen als jaarlijkse ‘voorschotten’ maar uit geen enkel stuk blijkt dat ooit met voorschotten is gewerkt. Uit de overgelegde facturen uit de periode 2017 t/m 2021 volgt dat sporadisch sprake is geweest van extra werk en ook dat er loon in rekening is gebracht voor werkzaamheden voor andere bedrijven dan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Dat extra werk werd dan wel vrijwel direct in rekening gebracht. De werkzaamheden die bij de in geding zijnde facturen in rekening worden gebracht zijn (of zouden) soms jaren geleden verricht en bovendien valt uit de urenstaten niet te controleren of deze werkzaamheden al dan niet onder de vaste prijsafspraak vallen. Het enkele feit dat de onderneming is gegroeid maakt voorts niet dat [eiseres in conventie sub 1] was gerechtigd om meer loon te factureren dan de overeengekomen prijs. Als [eiseres in conventie sub 1] lopende de overeenkomst meer loon had willen ontvangen, had zij opnieuw in onderhandeling moeten treden met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Ten slotte oordeelt de kantonrechter dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet te laat heeft gereclameerd: het gaat in deze zaak niet om een klacht over verricht werk of een te hoge factuur maar over de vraag of er naast het vaste overeengekomen jaarlijkse bedrag extra loon is verschuldigd.
4.5.
De conclusie luidt dat de vorderingen van [eiseres in conventie sub 1] zullen worden afgewezen.
4.6.
[eiseres in conventie sub 1] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 678,00 (2 punt x tarief € 339,00)
- nakosten € 135,00
=============
Totaal € 813,00.
4.7.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
In reconventie
4.8.
De door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van [als derde opgeroepen in reconventie sub 2] en [als derde opgeroepen in reconventie sub 3] gevorderde schadevergoeding en de gevorderde verklaring voor recht worden afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onvoldoende heeft gesteld om aan te nemen dat [als derde opgeroepen in reconventie sub 2] en [als derde opgeroepen in reconventie sub 3] toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst dan wel onrechtmatig hebben gehandeld. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft niet onderbouwd dat het advies om een andere bedrijfsconstructie op te zetten een toerekenbare tekortkoming oplevert dan wel onrechtmatig is. De verklaring van de nieuwe boekhouder, [naam 3] van C&M, is daarvoor onvoldoende omdat zij alleen schrijft dat de hele structuur haar “niet duidelijk” is. Zij verklaart geenszins dat de voorgestelde constructie niet door een redelijk handelende en bekwame adviseur zou zijn gedaan. Ook is door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet duidelijk gemaakt wat de schade voor haar is geweest omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] alleen gehouden is de vaste prijs aan loon te betalen. Met andere woorden: [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zou met of zonder de constructie hetzelfde vaste bedrag hebben betaald. Voor zover de vorderingen zien op [naam 1] en [naam bv 2] verliest [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , althans haar gemachtigde, bovendien uit het oog dat [naam 1] en [naam bv 2] geen partijen zijn in dit geschil.
4.9.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [als derde opgeroepen in reconventie sub 2] en [als derde opgeroepen in reconventie sub 3] worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 339,00 (1 punt x tarief € 339,00)
- nakosten € 135,00
=============
Totaal € 474,00.

5.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres in conventie sub 1] in de proceskosten van € 813,00, aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te
betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiseres in conventie sub 1] niet tijdig aan de
veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiseres in conventie sub 1] ook de kosten
van betekening betalen,
5.3.
veroordeelt [eiseres in conventie sub 1] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek
over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
In reconventie
5.5.
wijst de vorderingen af,
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten van € 474,00, aan
[als derde opgeroepen in reconventie sub 2] en [als derde opgeroepen in reconventie sub 3] te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna
wordt betekend, dan moet [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ook de kosten van betekening
betalen,
In conventie en reconventie
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A. Swildens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024.