In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Limburg is behandeld, vordert eiseres, die sinds 1 juni 2022 een zelfstandige woonruimte huurt van de stichting HEEMwonen, een huurprijsvermindering van 33% vanwege vochtproblemen in de kelder van de woning. Eiseres stelt dat de kelder onbruikbaar is door water dat via de wanden naar binnen dringt, en vordert daarnaast een bedrag van € 1.138,56 aan te veel betaalde huur. HEEMwonen betwist dat er sprake is van een substantieel gebrek en beroept zich op overmacht door de extreme neerslag in 2023.
De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij diverse processtukken zijn ingediend, waaronder de dagvaarding en conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De rechter heeft vastgesteld dat er vochtproblemen zijn in de kelder, maar dat deze niet leiden tot een substantieel gebrek dat een huurprijsvermindering van 33% rechtvaardigt. De kantonrechter oordeelt dat eiseres niet mag verwachten dat de kelder volledig waterdicht is, gezien de ouderdom van de woning en de aard van de kelder.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat er wel sprake is van een substantieel gebrek, maar heeft de huurprijsvermindering vastgesteld op 5%. Eiseres krijgt een bedrag van € 172,51 toegewezen als huurprijsvermindering voor de afgelopen zes maanden. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat de veroordeling direct moet worden nagekomen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.