ECLI:NL:RBLIM:2024:6447

• Datum uitspraak: 18 september 2024
• Publicatiedatum: 20 september 2024
• Zaaknummer: 10997029 \ CV EXPL 24-1448
• Instantie: Rechtbank Limburg
• Type: Uitspraak
• Rechtsgebied: Civiel recht
• Procedures: Eerste aanleg - enkelvoudig
• Rechters: R.P.J. Quaedackers
• Vindplaatsen: Rechtspraak.nl

AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van restant factuurbedrag en afwijzing van reconventionele vorderingen in het kader van aanneming van werk

In deze zaak, die voor de Kantonrechter in Maastricht is behandeld, vordert de eiseres in conventie, een groothandel in bouwmaterialen, betaling van een restant factuurbedrag van € 5.445,00 van de gedaagden in conventie, een loonwerkersbedrijf. De eiseres heeft in het verleden offertes gestuurd voor het leveren en monteren van deuren, welke door de gedaagden zijn geaccepteerd. Na de oplevering van het werk heeft de eiseres geconstateerd dat een restantbedrag onbetaald is gebleven. De gedaagden hebben echter verweer gevoerd en stellen dat zij de betalingsverplichting rechtsgeldig hebben opgeschort vanwege tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst door de eiseres.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres het werk op 4 juli 2023 heeft opgeleverd, maar dat de gedaagden niet tijdig hebben geklaagd over eventuele gebreken. Hierdoor zijn zij volgens de wet niet meer in staat om zich te beroepen op deze gebreken. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering in conventie tot betaling van het restant factuurbedrag toewijsbaar is, evenals de wettelijke handelsrente en de gevorderde buitengerechtelijke kosten. De vordering in reconventie van de gedaagden is afgewezen, omdat zij niet voldoende onderbouwd was.

De gedaagden zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten in zowel de conventie als de reconventie. Dit vonnis is uitgesproken op 18 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummer: 10997029 \ CV EXPL 24-1448

Vonnis van 18 september 2024

in de zaak van

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,

gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,

eisende partij in conventie,

verwerende partij in reconventie,

hierna te noemen: [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,

gemachtigde: mr. Th. van Wijngaarden,

tegen

1. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] , VENNOOT VAN GEDAAGDE SUB 1 ,

wonend te [woonplaats 1] ,
3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] , VENNOOT VAN GEDAAGDE SUB 1 ,

wonend te [woonplaats 1] ,
4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 4] , VENNOOT VAN GEDAAGDE SUB 1 ,

wonend te [woonplaats 1] ,
5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 5] , VENNOOT VAN GEDAAGDE SUB 1 ,

wonend te [woonplaats 2] ,

gedaagde partijen in conventie,

eisende partijen in reconventie,

hierna samen te noemen: [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ,

gemachtigde: B.M.J.Th. Wessels.

1. De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding met producties 1 tot en met 15
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 1 tot en met 9
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald

- de conclusie van antwoord in reconventie met productie 16

- de mondelinge behandeling van 28 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1.

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is een groothandel in bouwmaterialen en gespecialiseerd in overige werkzaamheden in de bouw.

2.2.

[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] is een loonwerkersbedrijf.

2.3.

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op 3 november 2021 een offerte toegezonden in verband met het leveren en monteren van schuif- en loopdeuren voor een totaalbedrag van € 33.638,00 inclusief btw en op 14 maart 2022 een offerte voor het leveren en monteren van overhead- en loopdeuren voor een totaalbedrag van € 15.730,00 inclusief btw.

2.4.

[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft deze offertes geaccepteerd, waarmee een overeenkomst van aanneming van werk in de zin van artikel 7:750 en verder BW tussen partijen tot stand is gekomen.

2.5.

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft vervolgens de schuif-, loop- en overheaddeuren geleverd en gemonteerd. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft het bedrag, vermeld in de eerste offerte, volledig voldaan.

2.6.

Bij emailbericht van 4 juli 2023 deelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] mee:

“Vorige week zijn 2 van onze monteurs bij u geweest om de ‘laatste puntjes’ qua afwerking te voltooien. (…) Nu, meer dan een jaar verder, zijn we zelf met onze hoogwerker gekomen om het op te leveren. (…) Tot mijn grote verbazing is het restant tot op heden niet voldaan! Ik ben op de hoogte dat er 1 ingezaagd raam is dat ‘na zakt’. We zullen dit komen oplossen. U kunt hiervoor € 300 inhouden op het totaalbedrag. Het restant wat dan overblijft is

€ 5145,-.”

2.7.

[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft, ondanks herhaalde aanmaning, ter zake de tweede offerte een restant bedrag van € 5.445,00 onbetaald gelaten.

3. Het geschil

in conventie

3.1.

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld tot betaling van:

- € 3.446,11, € 3.446,11, bestaande uit € 5.445,00 aan restant factuurbedrag, € 983,86 aan vervallen rente, € 647,25 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten minus het betaalde bedrag van € 3.630,00, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over

€ 1.815,00 vanaf 27 februari 2024 tot de dag van volledige voldoening,

- de proceskosten.

3.2.

[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

in reconventie

3.4.

[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

• het opnieuw voorzien van degelijke en passende draagbalken boven de binnen overheaddeuren twee maal. Te demonteren de te korte balken en monteren en leveren van deugdelijke en passende materialen, zijnde steunbalken, bouten-moeren-schijven etc.,
• het reinigen van de overheaddeuren na vervuiling (olievlekken en kleine deukjes) van de monteurs, vier manuren à € 57,00 per uur exclusief btw,
• betaling van € 4.840,00 inclusief btw aan daadwerkelijk gemaakte kosten door Energie + dak, in mindering te brengen het bedrag hetwelk werd ingehouden conform afspraak € 1.815,00 inclusief btw,
• een verlengde garantietermijn van minimaal 10 jaar af te geven voor alle ramen in de overheaddeuren, binnen en buiten overheaddeuren, loopdeuren en gebruikte materialen,
• herstel c.q. ongedaan maken op eigen kosten, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarmee in gebreke blijft,
• betaling van de proceskosten.

3.5.

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer.

3.6.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4. De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.

Gelet op de onderlinge samenhang zal de kantonrechter de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk behandelen.

4.2.

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert betaling van de restant aanneemsom. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] erkent de verschuldigdheid daarvan, maar stelt zich op het standpunt dat zij deze betalingsverplichting rechtsgeldig heeft opgeschort, omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tekort geschoten is in de nakoming van de op haar rustende verplichting voortvloeiende uit de overeenkomst van aanneming van werk. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vordert in reconventie onder meer herstel c.q. ongedaanmaking. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft in de eerste plaats aangevoerd dat het werk is opgeleverd en dat de vermeende gebreken daarbij door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zijn geaccepteerd. De kantonrechter zal gelet hierop eerst de vraag beantwoorden of het werk door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is opgeleverd omdat de vordering van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet kan worden toegewezen als dit verweer slaagt (voor zover het ten tijde van de oplevering kenbare gebreken betreft). Aan een beoordeling van de vordering wordt dan niet toegekomen.

Oplevering van het werk

4.3.

Op grond van artikel 7:758 lid 1 BW wordt het werk als opgeleverd beschouwd na de aanvaarding daarvan door de opdrachtgever. Onder oplevering moet worden verstaan het in overeenstemming met de inhoud en strekking van de overeenkomst ter beschikking stellen van het werk aan de opdrachtgever. Niet alleen de vorm en het tijdstip van de aanvaarding, maar ook de termijn waarbinnen de opdrachtgever het werk - al dan niet onder voorbehoud - moet aanvaarden of weigeren is afhankelijk van de aard van het werk, het gebruik en de overige omstandigheden van het geval.

4.4.

Het gevolg van oplevering van een werk is dat het werk voor risico van de opdrachtgever is (artikel 7:758 lid 2 BW) en dat de aannemer is ontslagen van de aansprakelijkheid voor gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken.

4.5.

Omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich op artikel 7:758 BW beroept, is het aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om feiten en omstandigheden te stellen en te onderbouwen waaruit kan worden afgeleid dat aan de vereisten voor oplevering van het werk (als bedoeld in artikel 7:758 BW) is voldaan en om deze feiten en omstandigheden, als [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dat gemotiveerd betwist, te bewijzen.

4.6.

Op grond van artikel 7:758 lid 1 BW wordt de opdrachtgever geacht het werk stilzwijgend te hebben aanvaard indien de opdrachtgever, nadat de aannemer te kennen heeft gegeven dat het werk klaar is om te worden opgeleverd, het werk niet binnen een redelijke termijn keurt en al dan niet onder voorbehoud aanvaardt dan wel onder aanwijzing van de gebreken weigert. Na aanvaarding wordt het werk als opgeleverd beschouwd. Niet is vereist dat er een opleveringsrapport is opgemaakt, het werk moet gereed zijn en ter beschikking worden gesteld aan de opdrachtgever.

4.7.

De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar stelling dat het werk op 18 mei 2022 is opgeleverd tegenover de betwisting van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] onvoldoende heeft onderbouwd. Dat het werk op deze datum is opgeleverd, komt dan ook niet vast te staan. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij emailbericht van 4 juli 2023 aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te kennen heeft gegeven dat het werk gereed was voor oplevering, behoudens een ingezaagd raam dat ‘na zakt’. Dit brengt met zich dat het werk op 4 juli 2023 is opgeleverd.

Tijdig geklaagd?

4.8.

Zoals hiervoor overwogen, staat vast dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het werk op 4 juli 2023 heeft opgeleverd. Dit betekent dat moet worden beoordeeld of [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] het werk binnen redelijke termijn als bedoeld in artikel 7:758 lid 3 BW heeft gekeurd. Dit artikel bevat een nadere concretisering voor de aannemingsovereenkomst van de in artikel 6:89 BW neergelegde regeling betreffende het protesteren tegen een gebrekkige prestatie. De aard van de overeenkomst - aanneming van werk - brengt mee dat zichtbare gebreken direct althans vrij kort na de oplevering moeten worden gemeld. Door enkel te stellen dat hij heeft aangegeven dat een en ander niet goed was en een tiental malen heeft gevraagd om een en ander te herstellen heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] onvoldoende concreet gesteld wanneer hij over welke gebreken bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft geklaagd. Niet gebleken is dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] over de thans in de onderhavige procedure aan de orde zijnde beweerdelijke gebreken voor de oplevering bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft geklaagd. Verder is gesteld noch gebleken dat dit gebreken zijn die [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet redelijkerwijs ten tijde van de oplevering had kunnen ontdekken. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft met betrekking tot deze beweerdelijke (ten tijde van de oplevering zichtbare) gebreken niet binnen een redelijke termijn na de oplevering als bedoeld in artikel 7:758 lid 1 BW bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geklaagd.

Artikel 7:758 lid 3 BW

4.9.

Nu [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de klachten te laat heeft geuit, is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ingevolge het bepaalde in artikel 7:758 lid 3 BW van aansprakelijkheid ontslagen.

Tot slot

4.10.

Tot slot oordeelt de kantonrechter dat voor zover [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tekortgeschoten zou zijn in de nakoming van de op haar rustende verbintenis(sen) uit hoofde van de overeenkomst tot aanneming van werk, niet gebleken is van een ingebrekestelling, gelijk artikel 7:759 BW voorschrijft en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aldus niet in verzuim is komen te verkeren. Voorts is gelet op het verweer van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en bij gebreke van een nadere toelichting en ter zake dienende bescheiden niet gebleken dat er een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen met betrekking tot de levering en montage van gevelbeplating. Evenmin heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] toegelicht op grond waarvan zij meent recht te hebben op een verlengde garantietermijn van tien jaar.

Conclusie

4.11.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering in conventie ter zake het onbetaald gelaten restant factuurbedrag van € 5.445,00 in zoverre toewijsbaar is. De door het enkele betalingsverzuim verschuldigde wettelijke handelsrente ligt eveneens voor toewijzing gereed. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het ter zake gevorderde bedrag van € 647,25 komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen. Gelet op het vorenstaande en het gegeven dat reeds € 3.630,00 is betaald en in mindering strekt op de vordering, zal een bedrag van € 3.446,11 worden toegewezen.

4.12.

De vordering in reconventie zal worden afgewezen.

Proceskosten

4.13.

[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten in conventie (inclusief nakosten). De proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op:

- kosten van de dagvaarding

€

120,45

- griffierecht

€

496,00

- salaris gemachtigde

€

476,00

(2 punten × € 238,00)

- nakosten

€

119,00

(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)

Totaal

€

1.211,45‬

4.14.

[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten in reconventie (inclusief nakosten). De proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op:

- salaris gemachtigde

€

678,00

(2 punten × € 339,00)

- nakosten

€

135,00

(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)

Totaal

€

813,00‬

5. De beslissing

In conventie

5.1.

veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk tot betaling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van € 3.446,11, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 1.815,00 vanaf 27 februari 2024 tot de dag van volledige voldoening,

5.2.

veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op € 1.211,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, deze kosten te vermeerderen met de hierover verschuldigd zijnde btw,

In reconventie

5.3.

wijst de vorderingen af,

5.4.

veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op € 813,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, deze kosten te vermeerderen met de hierover verschuldigd zijnde btw,

In conventie en in reconventie

5.5.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

5.6.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op

18 september 2024.

CJ