ECLI:NL:RBLIM:2024:655

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
9 februari 2024
Zaaknummer
10734380 \ CV EXPL 23-4287
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woonruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter op 7 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woningstichting Servatius en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij, Woningstichting Servatius, vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte vanwege een huurachterstand van € 3.996,08. De gedaagde had tot en met september 2023 geen huur betaald en stelde dat hij recentelijk weer in staat was om de huur te voldoen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde geen conclusie van dupliek had ingediend en dat de vordering van Servatius voldoende was onderbouwd. De rechter concludeerde dat de huurachterstand een tekortkoming vormde die de onmiddellijke ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen twee weken na betekening van het vonnis en tot betaling van een bedrag van € 2.413,40, inclusief buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurprijs van € 580,43 per maand vanaf oktober 2023 tot aan de ontruiming. De proceskosten aan de zijde van Servatius werden begroot op € 903,48. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10734380 \ CV EXPL 23-4287
Vonnis van de kantonrechter van 7 februari 2024
in de zaak van:
de stichting
WONINGSTICHTING SERVATIUS,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen worden verder genoemd Servatius en [gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- de conclusie van repliek.
1.2.
Hoewel daartoe bij brief van de griffier van 8 november 2023 in de gelegenheid gesteld, heeft [gedaagde] geen conclusie van dupliek genomen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Servatius vordert – zakelijk weergegeven -:
1. de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden met veroordeling van [gedaagde] het gehuurde te verlaten en te ontruimen,
2. [gedaagde] te veroordelen om aan Servatius betalen:
- een bedrag van € 2.516,86,
- als huur c.q. gebruiksvergoeding een bedrag ad € 580,43 per maand vanaf 1 oktober 2023 tot de ontruiming,
- de kosten van het geding.
2.2.
Servatius stelt dat [gedaagde] de woonruimte met verdere aanhorigheden, staande en gelegen te [woonplaats] , [adres] , tegen een huurprijs van thans
€ 580,43 per maand steeds bij vooruitbetaling te voldoen van haar huurt.
2.3.
[gedaagde] heeft tot en met september 2023 een achterstand van € 3.996,08 (=
huurtermijnen t/m 31 mei 2023 groot € 1.616,14 + huurtermijnen van 1 juni 2023 t/m 30 september 2023 groot € 2.379,94) laten ontstaan in zijn huurbetalingsverplichting jegens Servatius. Voorts stelt Servatius dat [gedaagde] aan haar een vergoeding van € 293,33 voor buitengerechtelijke kosten inclusief btw verschuldigd is. Op de vordering kan nog een bedrag van € 1.772,55 aan deelbetalingen in mindering strekken.
2.4.
[gedaagde] stelt dat hij twee maanden de huur niet heeft betaald. Hij werkt thans als zzp’er. Hij heeft afgelopen maand gewerkt en kan deze maand alles betalen.
2.5.
Servatius heeft bij repliek haar vordering nader uitgewerkt en het verweer van [gedaagde] als volgt besproken.
Servatius handhaaft haar vordering. Volgens de specificatie van de actuele huurachterstand heeft [gedaagde] geen betalingen meer verricht.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde] is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn.
Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
3.2.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht zijn geschonden.
3.3.
[gedaagde] heeft geen conclusie van dupliek genomen.
3.4.
Servatius heeft haar vordering betreffende de huurachterstand voldoende onderbouwd, en [gedaagde] heeft deze ook niet langer weersproken, zodat deze voor toewijzing in aanmerking komt.
3.5.
Servatius maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
De gevorderde vergoeding van € 293,33 komt op grond van artikel 6:96 lid 6 BW echter niet (volledig) voor toewijzing in aanmerking, nu [gedaagde] de vordering (gedeeltelijk) heeft voldaan binnen de in de aanmaning gestelde betalingstermijn van 14 dagen. Er zal een bedrag van € 189,87 worden toegewezen.
3.6.
De conclusie van het voorgaande is dat een bedrag van € 2.413,40, bestaande uit:
- € 3.996,08 aan hoofdsom
- € 189,87 aan buitengerechtelijke incassokosten
- minus € 1.772,55 aan deelbetalingen
zal worden toegewezen.
3.7.
De huurachterstand vormt een tekortkoming die de onmiddellijke ontbinding van de huurovereenkomst en de veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. Die vorderingen zullen dan ook als niet althans onvoldoende betwist worden toegewezen.
3.8.
Servatius vordert de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van
€ 580,43 per maand voor de woonruimte voor iedere ingegane maand vanaf 1 oktober 2023 tot het tijdstip van ontruiming. Dit heeft [gedaagde] niet betwist. De kantonrechter zal deze vordering derhalve toewijzen.
3.9.
Gelet op de uitkomst van de procedure, zal [gedaagde] worden veroordeeld in de proceskosten. Nu de vordering wordt toegewezen tot een bedrag van € 2.413,40 blijft een deel van het griffierecht, zijnde een bedrag van € 194,00 (€ 487,00 -/- € 365,00) voor rekening van Servatius. Het salaris voor de gemachtigde zal worden toegekend op basis van het toegewezen bedrag.
De kosten aan de zijde van Servatius worden begroot op:
  • dagvaarding € 130,48
  • griffierecht € 365,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 903,48

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, de woonruimte, staande en gelegen te [woonplaats] , [adres] ,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Servatius te stellen,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] voorts om aan Servatius tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de somma van € 2.413,40,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan Servatius te betalen een vergoeding gelijk aan de huurprijs van € 580,43 voor elke ingegane maand met ingang van 1 oktober 2023 tot en met de maand waarin [gedaagde] het gehuurde heeft ontruimd,
4.5.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure aan de zijde van Servatius gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 903,48,
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC