ECLI:NL:RBLIM:2024:6582

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
C/03/324593 / FA RK 23-4433
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag over minderjarige in het belang van de kindveiligheid

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan over het verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag over haar minderjarige kind te beëindigen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat, heeft aangevoerd dat de vader, die momenteel in detentie zit, een onaanvaardbaar risico vormt voor het kind door zijn verslavingsproblematiek en gewelddadig gedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die een afwijking van het wettelijke uitgangspunt van gezamenlijk gezag rechtvaardigen. De vader heeft in het verleden ernstige incidenten vertoond, waaronder zelfbeschadiging en gewelddadig gedrag, wat de veiligheid van het kind in gevaar heeft gebracht. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in zijn advies aangegeven dat het nog te prematuur is om het gezag van de vader te beëindigen, maar de rechtbank heeft deze zorgen niet gedeeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vader niet in staat is om op een veilige manier voor het kind te zorgen en dat het in het belang van het kind is dat de moeder alleen het gezag uitoefent. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen en het gezamenlijk gezag beëindigd, met de hoop dat de vader zijn problemen kan aanpakken en in de toekomst opnieuw een verzoek tot gezamenlijk gezag kan indienen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 1 augustus 2024
Zaaknummer: C/03/324593 / FA RK 23-4433
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake:
[de moeder] ,
verzoekster, verder te noemen: de moeder,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat: mr. E.J.A. Roeleven, kantoorhoudend in Heerlen,
en:
[de vader] ,
wederpartij, verder te noemen: de vader,
verblijvend in de penitentiaire inrichting in [plaats] ,
geen advocaat.
In zijn hoedanigheid als bedoeld in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bij de procedure betrokken:
de
Raad voor de Kinderbescherming,regio Limburg, locatie Maastricht,
verder te noemen: de raad.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop volgt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de moeder van 20 november 2023, ingekomen bij de rechtbank op 21 november 2023;
  • de e-mail van de moeder, met een bijlage, ingekomen bij de rechtbank op 28 juni 2024.
1.2.
Ter zitting van 1 juli 2024 heeft de rechtbank de zaak met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader;
  • een vertegenwoordigster van de raad.

2.De feiten

2.1.
Uit de inmiddels beëindigde relatie tussen de moeder en de vader is [minderjarige] geboren op [geboortedatum] 2023 te [geboorteplaats] .
2.2.
De vader heeft [minderjarige] erkend. De ouders hebben gezamenlijk het gezag over [minderjarige] . [minderjarige] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder heeft verzocht om bij beschikking, voor zover de wet dit toelaat uitvoerbaar bij voorraad het gezamenlijk gezag over [minderjarige] te beëindigen en te bepalen dat de moeder in het belang van [minderjarige] het eenhoofdig gezag zal uitoefenen.
3.2.
Ter onderbouwing van haar verzoek stelt de moeder dat handhaving van het gezamenlijke gezag een onaanvaardbaar risico oplevert dat [minderjarige] klem en/of verloren zal raken tussen de ouders en het is niet te verwachten dat hier binnen afzienbare tijd verbetering in zal komen. Verder is een wijziging van het gezag ook in het belang van [minderjarige] noodzakelijk. Al tijdens de relatie tussen partijen is de moeder erachter gekomen dat de vader regelmatig te veel drank, met cocaïne of andere drugs combineerde, waardoor hij volledig ontregeld raakt. Dit uitte zich onder andere in zeer agressief en controlerend gedrag naar de moeder toe. Ook heeft de vader zichzelf met een mes gestoken. Onder enige druk van de vader heeft de moeder ingestemd met de erkenning van [minderjarige] door de vader in juni 2023. Hij had aangegeven op dat moment clean te zijn. In oktober 2023 is de situatie dusdanig geëscaleerd dat de moeder met [minderjarige] bij haar ouders is gaan wonen. De vader is vervolgens een relatie aangegaan met een andere vrouw, maar ook in deze relatie is het fout gegaan. De vader wordt ervan verdacht dat hij samen met deze andere vrouw een man heeft gegijzeld en afgeperst en dat hij vervolgens de kluis van deze persoon heeft leeggehaald. De vader is inmiddels gearresteerd en zit in voorlopige hechtenis.

4.Het advies van de raad

4.1.
De raad is geschrokken van de zorgwekkende situatie en de incidenten die zich – ook al voor de geboorte van [minderjarige]  tussen de ouders hebben afgespeeld. Duidelijk is dat een situatie zoals die in oktober 2023 heeft plaatsgevonden niet meer mag voorkomen. Gelet op het wettelijke uitgangspunt van het gezamenlijke gezag hebben de ouders een plicht om aan het gezamenlijke gezag uitvoering te geven. De raad begrijpt de zorgen van de moeder en ook dat het moeilijker kan zijn om beslissingen te nemen als de vader in detentie zit, maar de raad vindt het nog te prematuur het gezag van de vader te beëindigen. Op dit moment hebben de ouders nog dagelijks contact met elkaar. Verder is de moeder erbij als de vader contact heeft met [minderjarige] , zodat er veilige kaders zijn. Ook is niet gebleken dat de vader zijn gezag misbruikt of de hulpverlening belemmert. Als de vader onbereikbaar wordt (in de penitentiaire inrichting) kan het anders liggen, maar vooralsnog is de zorg van de moeder ongegrond. De situatie van de vader is tijdelijk. Op dit moment vindt de raad het een te verstrekkende maatregel om het gezag van de vader te beëindigen.

5.De standpunten ter mondelinge behandeling

5.1.
De moeder heeft aanvullend gesteld dat de vader naast zijn verslavingen ook forse trauma’s heeft, waarvoor hij nog behandeling moet ondergaan. De moeder en [minderjarige] hebben ongeveer vijf weken samen met de vader meegemaakt. Dat was een nare tijd en zo hoort een kind niet op te groeien. Ook daarna heeft het middelengebruik van de vader geleid tot ernstige incidenten, waarbij de vader meerdere malen heeft gedreigd zich van het leven te beroven en ook pogingen daartoe heeft ondernomen. De ouders hebben inmiddels weer contact als ouders van [minderjarige] , maar de moeder wil zelfstandig beslissingen voor hem kunnen nemen. De vader is gelet op zijn problemen nu niet in staat beslissingen voor zichzelf of voor [minderjarige] te nemen. De moeder is bang dat het zorgen voor [minderjarige] een te grote verantwoordelijkheid voor de vader is. De vader heeft zich tot nu toe nooit iets aangetrokken van [minderjarige] . Voordat de vader beslissingen kan nemen over [minderjarige] moet hij eerst zijn persoonlijke problemen aanpakken. Daar komt nog bij dat de vader op dit moment gedetineerd zit, waardoor hij moeilijk bereikbaar is. De vader heeft ook nog veel hulp nodig om zijn leven na zijn detentie weer op orde te krijgen. De moeder is zelf opgegroeid met twee ouders en dat gunt zij [minderjarige] ook. Daarom zorgt de moeder ervoor dat [minderjarige] dagelijks contact heeft met de vader tijdens diens detentie. De moeder heeft aangegeven dat de vader contact kan hebben met [minderjarige] , maar de vader leidt daaruit af dat er co-ouderschap kan zijn als hij uit detentie komt. Ook lijkt het erop dat de vader vooral uit is op herstel van de relatie met de moeder. De moeder wil als ouders van [minderjarige] graag samen met de vader door een deur kunnen, maar weet niet wat de toekomst zal brengen. De moeder maakt zich grote zorgen dat de vader de druk niet aankan als hij nu uit detentie komt. De raad bagatelliseert de zorgen over de vader. De vader heeft een verzoek tot schorsing van zijn detentie gedaan. Als dat wordt toegewezen kan hij [minderjarige] als gezaghebbend ouder meenemen. Gelet op de problemen van de vader is dat niet veilig voor [minderjarige] . Het feit dat de moeder haar best doet om [minderjarige] ondanks de ernstige zorgen contact te laten hebben met de vader wordt nu tegen haar gebruikt en dat kan niet de bedoeling zijn.
5.2.
De vader heeft bevestigd dat de brief die de advocaat van de moeder in het geding heeft gebracht door hem is geschreven. De vader heeft verteld over zijn moeilijke jeugd. Hij neemt al medicatie sinds hij 4 jaar oud en hij is al op zichzelf aangewezen sinds hij 14 jaar is. Hij is door zijn vader ontvoerd van zijn moeder. Daarna heeft hij hulp gezocht, maar omdat die lang op zich heeft laten wachten, is hij gevlucht in alcohol en drugs. Hij heeft tijdens zijn detentie hulp gekregen en is nu van de middelen af. Ook is hij weer gestart zijn medicatie te nemen. Hij heeft een verzoek tot schorsing van zijn detentie gedaan. Dit verzoek is in eerste instantie afgewezen, maar de vader heeft goede hoop dat in hoger beroep een positieve beslissing zal volgen. Hij heeft bij de reclassering als eis gesteld dat hij vanuit zijn detentie naar een afkickkliniek (bij [naam] ) zal gaan en dat hij psychologische hulp zal krijgen. Als de vader uit detentie komt, wil hij weer gewoon voor [minderjarige] zorgen. Daarover heeft de vader afspraken gemaakt. Hij wil dan graag naar de geitjes gaan met hem. De vader heeft nu ook prima contact met [minderjarige] , maar hij snapt de zorgen van de moeder ook. Verder heeft de vader verteld dat het incident dat heeft plaatsgevonden in oktober 2023 het gevolg was van het feit dat iemand GHB in zijn drankje heeft gedaan. De vader heeft hiervan aangifte gedaan. Het gebeurde is als een waas geweest en de vader heeft daarbij flashbacks van vroeger gehad. De vader hoopt dat de moeder en hijzelf als hij uit detentie komt weer een gezin kunnen vormen met [minderjarige] . Het kwetst de vader dat de moeder ter mondelinge behandeling wat anders zegt. Hij wil niet aan het lijntje worden gehouden.

6.De beoordeling

Het wettelijk kader
6.1.
Op grond van artikel 1:253n lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW) kan de rechtbank op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd. De rechtbank bepaalt dan aan wie van de ouders voortaan het gezag over de kinderen toekomt.
6.2.
Op grond van het in artikel 1:253n lid 2 BW van overeenkomstige toepassing verklaarde eerste lid van artikel 1:251a BW kan de rechter bepalen dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt als er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of als wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
6.3.
De rechtbank moet eerst beoordelen of sprake is van een wijziging van omstandigheden. Tussen de ouders staat niet ter discussie dat de vader op het moment van indiening van het verzoekschrift door de moeder, geen contact meer had met [minderjarige] en dat hij op dat moment niet betrokken was bij zijn verzorging en opvoeding. Hieruit volgt dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, zodat de weg openligt voor een beoordeling van het verzoek tot beëindiging van het gezamenlijk gezag.
6.4.
Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of aan de gronden als genoemd in artikel 1:251a lid 1 BW is voldaan. De rechtbank stelt hierbij voorop dat de gezamenlijke gezagsuitoefening het uitgangspunt is van de wetgever. Hiervan kan slechts in uitzonderlijke omstandigheden worden afgeweken.
6.5.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak in tegenstelling tot het advies van de raad sprake van een uitzonderingsgeval dat rechtvaardigt om af te wijken van het wettelijke uitgangspunt van de gezamenlijke gezagsuitoefening.
6.6.
Vast staat dat de vader al jarenlang bekend is met forse (verslavings)problematiek. De opsomming van de moeder in haar verzoekschrift over de ernstige voorvallen met de vader, zijn door hem niet betwist. Met de gedragingen die de vader in oktober 2023 heeft laten zien, heeft de vader niet alleen zichzelf, maar ook [minderjarige] ernstig in gevaar gebracht. De rechtbank verwijst naar de beschrijving van de moeder in haar verweerschrift en naar de bijgevoegde foto’s. Ook die stellingen van de moeder zijn niet betwist en zij heeft deze naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd. De rechtbank citeert uit het verzoekschrift van de moeder:

Uiteindelijk is in de nacht van 2 op 3 oktober 2023 de situatie dermate geëscaleerd dat de vrouw in paniek 112 heeft gebeld nadat de man zijn linker pols had doorgesneden en vervolgens, na een worsteling met de vrouw, met de nog jonge baby in de auto is gestapt en met hem weg wilde rijden. Het huis, de auto, de Maxi-Cosi, de baby, de man zelf, alles zat onder het bloed. De vrouw is vervolgens voor de auto gaan staan nadat zij 112 had gebeld. Toen de politie in de straat aankwam is de man uit de auto gevlucht. Hij wilde wegrennen echter is in elkaar gezakt omdat hij zoveel bloed had verloren. Hij is overgebracht naar het ziekenhuis, waar hij vervolgens de volgende ochtend weer uit ‘ontsnapt’ is.
Gelet op ernst van de gedragingen van de vader, waarbij hij naar eigen zeggen in een waas handelde, en de andere gebeurtenissen die in 2023 hebben plaatsgevonden, is de rechtbank met de moeder van oordeel dat de raad de zorgen om de vader bagatelliseert. De rechtbank is van de voorvallen onder de indruk en wijst bijvoorbeeld op een foto van het rompertje van [minderjarige] met flinke bloeddruppels en een foto van de auto die behoorlijk besmeurd is met bloed.
De rechtbank kan best volgen dat de vader de voorvallen niet heeft gewild en dat deze het gevolg zijn van zijn psychische problematiek en zijn verslaving. Toch is het geen excuus en is de rechtbank van oordeel dat de vader niet in het belang van [minderjarige] heeft gehandeld en de vraag kan worden gesteld of aan hem nog langer het gezag over [minderjarige] kan worden toevertrouwd.
Verder staat vast – zoals de vader ook zelf heeft aangegeven  dat hij na zijn detentie nog een intensief behandeltraject voor de boeg heeft om van zijn verslaving en zijn trauma’s af te komen. In zijn brief van 24 juni 2024 heeft de vader ook zelf aangegeven dat hij op dit moment niet in staat is voor [minderjarige] te zorgen. De vader schrijft dat hij het in het belang van [minderjarige] vindt dat de moeder – zoals de vader het zegt – de ‘voogdij’ over [minderjarige] krijgt. Hij schrijft ook dat hij eerst goede hulp nodig heeft, zodat hij daarna weer een goede vader en partner kan zijn voor zijn gezin. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader ook verklaard dat hij wel voor [minderjarige] kan zorgen zodra hij uit detentie is en dat hij inmiddels niet meer verslaafd is. Daarmee bagatelliseert de vader volgens de rechtbank zowel de zorgen die er zijn als de intensiviteit van het behandeltraject dat hem nog te wachten staat. De vader is al jarenlang bekend met verslavingsproblematiek. Als de vader serieus is in zijn plannen om na zijn verblijf in detentie alle behandelingen zal ondergaan die hij nodig heeft, acht de rechtbank dat hij niet in staat zal zijn binnen een afzienbare tijd het gezag over [minderjarige] weer uit te oefenen.
De vader is momenteel in afwachting van de behandeling van zijn schorsingsverzoek. De vader heeft aangegeven dat hij als schorsingsvoorwaarde wil laten opnemen dat hij behandeling ondergaat, maar op dit moment zijn de (eventuele) schorsingsvoorwaarden nog niet bekend. Daarbij komt nog dat de uitkomst van zijn strafzaak nog onduidelijk is omdat de behandeling daarvan pas in het najaar van 2024 zal volgen. De rechtbank acht dat als de vader nu uit detentie zou komen en het gezag zou opeisen, de veiligheid van [minderjarige] ernstig in gevaar zou zijn. Zeker omdat de vader geen blijk heeft gegeven van zelfinzicht en inzicht in de ernst van de voorvallen.
De raad stelt dat niet gebleken is dat de vader op dit moment de gezagsbeslissingen van de moeder belemmert. Het hebben van gezag houdt echter niet alleen in dat de vader meewerkt bij gezagsbeslissingen. Het uitoefenen van het gezag omvat ook dat de vader de plicht en het recht heeft om [minderjarige] te verzorgen en op te voeden. Hieronder wordt ook verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind. De vader heeft met zijn gedragingen die vorig jaar hebben plaatsgevonden blijk ervan gegeven het gezag over [minderjarige] niet te kunnen dragen. Hij heeft met zijn gedrag zichzelf en [minderjarige] in onveiligheid gebracht en was op dat moment (emotioneel) niet bereikbaar of voor rede vatbaar.
Het is een compliment waard dat de moeder ondanks de heftige gebeurtenissen ervoor blijft zorgen dat [minderjarige] en de vader contact met elkaar kunnen hebben. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de moeder haar gezag niet zal misbruiken om het contact tussen [minderjarige] en de vader te verbreken.
6.7.
De rechtbank is gelet op alle omstandigheden van oordeel dat een gezagswijziging anderszins in het belang van [minderjarige] noodzakelijk is. De rechtbank zal het verzoek van de moeder daarom toewijzen, het gezamenlijk gezag beëindigen en de moeder alleen met het gezag over [minderjarige] belasten.
6.8.
De rechtbank overweegt dat de vader ook zonder gezag als vader van [minderjarige] belangrijk is en blijft in zijn leven. De rechtbank spreekt haar hoop uit dat het de vader zal lukken zijn problemen aan te pakken en zijn situatie te stabiliseren, zodat hij daarna opnieuw een verzoek tot gezamenlijk gezag kan indienen.
6.9.
In verband met het bepaalde in artikel 2, aanhef en onder a, van het Besluit gezagsregisters zal de rechtbank ook bepalen dat de griffier een afschrift van deze beschikking zal sturen aan het centrale gezagsregister om daarin aantekening te doen van de gewijzigde gezagssituatie.

7.De beslissing

De rechtbank:
7.1.
bepaalt dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd en dat de moeder voortaan alleen het gezag heeft over [minderjarige] , geboren [geboortedatum] 2023 te [geboorteplaats] ;
7.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
7.3.
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het centrale gezagsregister, om daarin aantekening te doen van de gewijzigde gezagssituatie;
Deze beschikking is gegeven door mr. L.N. Geerman, kinderrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 1 augustus 2024.
PA
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.