ECLI:NL:RBLIM:2024:6793

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
03-042079-23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke gevangenisstraf en hoge taakstraf voor medeplegen telen hennep

Op 1 oktober 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het telen van hennep. De verdachte, geboren in 1962 en woonachtig in Landgraaf, werd bijgestaan door mr. F.A.G.M. Landerloo. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 9 april 2024 en 17 september 2024. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op meerdere tijdstippen in de periode van 7 februari 2022 tot en met 7 april 2022, samen met een ander, opzettelijk hennep had geteeld in een pand in Landgraaf. Tijdens het onderzoek werden twee hennepkwekerijen aangetroffen, met in totaal 241 hennepplanten. De verdachte had een actieve rol in de verzorging van de planten en ontving hiervoor een vergoeding. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het medeplegen van het telen van hennep en legde een taakstraf van 160 uren op, alsook een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank overwoog dat de ernst van het feit en de problematiek rondom hennepteelt in Limburg een hogere straf rechtvaardigden dan de landelijke richtlijnen. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.042079.23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 1 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte ] ,
geboren te [geboortedatum] 1962,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. F.A.G.M. Landerloo, waarnemend voor haar kantoorgenoot mr. T. Straten, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 9 april 2024 en 17 september 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen [medeverdachte 1] met het parketnummer 03.131947.22 en [medeverdachte 2] met het parketnummer 03.042096.23.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, primair op neer dat de verdachte al dan niet samen met anderen hennep heeft geteeld, althans aanwezig heeft gehad, subsidiair dat hij hieraan medeplichtig is geweest.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit, het medeplegen van het telen van hennep.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde, nu het handelen van de verdachte niet aan te merken is als medeplegen. Ten aanzien van de bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde, de medeplichtigheid aan het telen van de hennep, heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Aantreffen hennepkwekerij
Naar aanleiding van een MMA melding op 11 maart 2022, inhoudende dat in de woning aan de [locatie] in Landgraaf al ruim vier jaren hennep zou worden gekweekt, en een daarna gehouden netmeting door Enexis, waarbij in- en uitschakelmomenten te zien waren, werd op 7 april 2022 binnengetreden in dit pand. De woning was op dat moment eigendom van [medeverdachte 1] . [2] Door een ruit in de kelderdeur werd gezien dat in de kelder jerrycans stonden, ambtshalve bekend als groei- en bloeimiddelen voor hennepteelt. De kelderdeur was afgesloten maar de bewoonster (zijnde de verdachte) opende deze met een sleutel, die hing aan een haakje naast de koelkast. Bij het betreden van de kelder zagen verbalisanten een wasmachine, een strijkplank en vuile was in twee wasmanden staan. Tevens stonden er diverse schoonmaakspullen voor dagelijks gebruik.
Beneden aan de keldertrap stonden diverse goederen welke aanwijzingen zijn voor versnelde hennepteelt. Rechts bevond zich een kelderruimte welke ingericht was als werkruimte. In deze ruimte werd een aan- en afzuiging aangetroffen welke verbonden was met een hennepkwekerij in een kelderruimte. Tevens werden in deze ruimte vier volle en een halve zak met het kweekmedium Mapito aangetroffen. Ook was in deze kelder een ventilator aanwezig welke aanstond. Deze ventilator zorgde voor de luchtverplaatsing richting het kelderraam, koekoek.
De deur naar de kelder in het midden was open. Bij het betreden van deze kelder zagen verbalisanten dat dit een voorraadkelder betrof. In deze kelder stonden rekken tegen de muur met voedingsvoorraad zoals potgroenten, conserven, flessen drank etc. Tevens bevond zich in deze kelder een watermeter met welke gefraudeerd was.
In de gang naar de kelder links werd aan de rechtermuur een schakelbord en transformatoren aangetroffen bestemd voor de versnelde teelt van hennepplanten. Tevens stond in deze gang een tafeltje met daarop diverse goederen bestemd voor de versnelde kweek van hennepplanten. Ook werden in de gang diverse jerrycans groei- en bloeimiddelen aangetroffen.
Verbalisanten troffen vervolgens in de linker kelder van de woning een niet in werking zijnde kweekinrichting, nummer 1, aan voor de versnelde kweek van hennep. In deze kwekerij waren geen hennepplanten meer aanwezig. In de kelder bevonden zich zes vuilniszakken die ter plaatse in beslag werden genomen voor nader onderzoek. In deze vuilniszakken werden de restanten van hennepplanten aangetroffen. Tevens werden in één vuilniszak lege jerrycans groei- en bloeimiddelen aangetroffen. In deze hennepkwekerij hadden 149 hennepplanten gestaan.
In de tuin werd in een berging, vast aan de woning, een in werking zijnde hennepkwekerij, nummer 2, aangetroffen. De aangetroffen hennepplanten waren nagenoeg oogstrijp.
Verbalisanten zagen dat kweekinrichting 1 onder andere bestond uit 149 bloempotten, 12 assimilatielampen, 1 koolstoffilter en 2 geluidsdempers.
Verbalisanten zagen dat kweekinrichting 2 onder andere bestond uit 241 hennepplanten, 8 Dimlux assimilatielampen, 1 koolstoffilter, 2 geluidsdempers en 1 opticlimate. De planten waren gemiddeld 130 centimeter hoog en ongeveer 8 weken oud. Er werd gebruik gemaakt van een klimaatbeheersingssysteem opticlimate en er werd gebruik gemaakt van C02 toevoeging.
Indicatoren eerdere hennepteelt kweekruimte 1
Verbalisant [verbalisant] zag onder andere de navolgende indicatoren met betrekking tot eerdere
hennep oogsten: 5 vuilniszakken met hennepafval en gebruikte Mapito (kweekmedium), 1 vuilniszak gevuld met lege jerrycans groei- en bloeimiddelen, met kalk en algenvorming vervuild watervat, vervuilde dompelpomp, hennepresten op de vloer en aanwezig tafeltje, vervuilde scharen, vervuild strijkijzer (krultang) welke vermoedelijk is gebruikt voor dichtmaken van strijkzakken, lege jerrycans groei- en bloeimiddelen, kalkaanslag aan het Hydrosysteem c.q. druppelsysteem, kalkaanslag aan de onderzijde van alle plantenpotten, stofvorming op de in de kwekerij aanwezige apparatuur, vervuild doek koolstoffilter, houtenplaat bouw kwekerij met productiedatum 30-10-2019, gebruikte stroomkabels met productiedatum 12-2019, aantekening op de muur 300/210 = 510.
Indicatoren eerdere hennepteelt kweekruimte 2
Verbalisant [verbalisant] zag onder andere de navolgende indicatoren met betrekking tot eerdere
hennep oogsten: met kalk en algenvorming vervuild watervat, vervuilde dompelpomp, vervuiling waterslang, hennepresten op de vloer en delen hennepkwekerij, met hennep vervuilde scharen, kalkaanslag op aan de onderzijde van alle plantenpotten, stofvorming op de in de kwekerij aanwezige apparatuur, kalender 2021 met aangegeven de kweek weken, kalender 2022 met aangegeven de kweekweken, productiedatum gebruikte stroomkabels 12-11-2018, vervuiling kozijn met THC. [3]
Analyse kalenders
In de voorruimte van kweekinrichting 2 bevonden zich twee kalenders van het jaar 2021 en 2022.
Kweekinrichting 1, kelder:
Aan de hand van de kalenders konden de navolgende 5 oogsten/kweken vastgesteld worden:
In de periode van 11 december 2021 tot en met 7 maart 2022 blijkt uit de kalenders dat er in de kelder hennep geteeld is, echter kloppen de aantekeningen niet geheel qua datums. Derhalve wordt er voor deze periode uitgegaan van 1 hennepkweek.
26 augustus 2021 t/m 28 oktober 2021 (uitgaande van een kweek van 9 weken)
16 juni 2021 t/m 18 augustus 2021 (uitgaande van een kweek van 9 weken)
5 april 2021 t/m 7 juni 2021 (uitgaande van een kweek van 9 weken)
16 januari 2021 t/m 20 maart 2021 (uitgaande van een kweek van 9 weken)
Kweekinrichting 2, berging:
Aan de hand van de kalenders konden de navolgende 2 oogsten/kweken vastgesteld worden:
7 februari 2022 t/m 7 april 2022 (in beslag genomen door politie)
1 november 2021 t/m 6 januari 2022 (uitgaande van een kweek van 8 weken ivm C02). [4]
DNA en vingerafdrukken
In de kweekruimte in de berging bevond zich aan de muur een kalender met
aantekeningen. In de kalender was een pen gestoken. Deze pen werd in beslag genomen [5] , bemonsterd en deze bemonstering werd voorzien van het SIN AAOO1180NL [6] . Het monster werd naar het TMFI verzonden en uit het monster werd een onvolledig DNA-profiel van een man verkregen. De frequentie van het DNA-profiel was kleiner dan één op één miljard. Mogelijke donor van het celmateriaal was verdachte [verdachte ] . [7]
In de kweekruimte in de kelder bevond zich een rek met daarin een gedragen opgerolde overall. De overall is in beslag genomen [8] , bemonsterd en deze bemonstering werd voorzien van het SIN AAOO1181NL [9] . Het monster werd naar het TMFI verzonden en uit het monster
werd een DNA-mengprofiel verkregen afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Er werd een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel was kleiner dan één op één miljard. De mogelijke donor van het celmateriaal was onbekende man A. [10] Vervolgens werd het DNA-hoofdprofiel van de onbekende man A vergeleken met het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte 2] . Uit dit onderzoek bleek dat het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte 2] matchte met het DNA-profiel van onbekende man A. [11]
In de voorruimte van kweekinrichting 2 (berging/schuur) werd op een tafeltje een kalender van het jaar 2021 aangetroffen. De kalender bevatte zichtbaar aantekeningen in het kader van hennepteelt. [12] In de voorruimte van kweekinrichting 2 (berging/schuur) werd aan de muur een kalender van het jaar 2022 aangetroffen. De kalender bevatte zichtbaar aantekeningen in het kader van hennepteelt. [13]
Op de kalender van 2022 werd een dactyloscopisch spoor aangetroffen, dit werd bemonsterd en deze bemonstering werd voorzien van SIN AAOO0512NL. [14]
De dactyloscopisch deskundige heeft zowel een zeer grote mate van overeenkomst geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen het aangetroffen spoor AAOO0512NL en de linker wijsvinger van verdachte [verdachte ] . Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. [15]
Verklaringen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2]
[verdachte ]
Op 23 juni 2022 is de verdachte gehoord door de politie. Hij heeft in dat verhoor het volgende verklaard:
Ik ben daar 1,5 jaar geleden gekomen. Als zij (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] ) weg was, verzorgde ik daar alles. Ik had binnen een aantal weken alle sleutels. De laatste keer moest ik elke dag komen, in het begin alleen als zij op vakantie was. Zij schreef precies op wat ik moest doen in die hokken. Bijvoorbeeld het is de 5e week en dan moet je dit en zo doen. Ook schreef ze mij altijd op wanneer ze naar Brabant ging naar haar vriend of man. Toen jullie daar zijn binnengevallen kwam ik net de straat ingereden. Ik had met haar afgesproken dat ik voor haar nog een camera zou ophangen. Maar toen ik de politieauto's zag staan dacht ik, en nu wegwezen. [bijnaam medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: de verdachte) had mij nog een berichtje verstuurd dat jullie er waren. Ik heb de inbraak in de woning [locatie] Landgraaf ontdekt. Via de telefoon van mijn broer [medeverdachte 2] heb ik dit [medeverdachte 1] laten weten. Mijn broer [medeverdachte 2] wist wel af van die hennepkwekerijen maar, ik deed het eigenlijk samen met die vrouw die ik [bijnaam medeverdachte 1] noem. Nadat er was ingebroken ben ik een aantal nachten in de woning blijven slapen ter beveiliging. Op vrijdag is haar man uit Brabant gekomen. Ik vond het toen wel welletjes. Ik heb er genoeg geld voor betaald gekregen. Mijn DNA kan aangetroffen zijn in de hennepkwekerijen en het kan kloppen dat een getuige mij heeft herkend als [naam 1] , de klusjesman. Ik ben werkzaam geweest in de hennepkwekerijen. Ik heb alleen water gegeven en potjes gedraaid. Daarmee bedoel ik oude hennepplanten eruit en wortels eruit. Dit deed ik in opdracht van haar. Ik moest dan een of ander spul in de bloempotten doen en vol onder water. Ik denk dat ik ergens in augustus 2021 begonnen ben met water geven. Mijn broer heeft mij alleen een paar keer geholpen. We kregen voor de potjes draaien 15 euro per uur en voor de rest van het werk 10 euro per uur. [16]
Ter terechtzitting van 9 april 2024 heeft de verdachte het volgende verklaard:
Ik ben begonnen met op zolder de restanten van een hennepkwekerij op te ruimen. Later werd mij door [medeverdachte 1] gevraagd om hennepplanten te verzorgen. Dit hield in dat ik twee keer per week water moest geven. De betroffen hennepkwekerijen waren in de berging en in de kelder. Ik kwam twee tot drie keer in de week. Ik moest de vaten met water en voeding vullen. De voeding zat in de jerrycans. Op de kalenders stond hoeveel voeding. In eerste instantie moest ik water geven, daarna moest ik ook potjes draaien, ontwortelen en zorgen dat alles netjes was. [17]
Bewijsoverweging
Uit deze bewijsmiddelen volgt dat op 7 april 2022 in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] in Landgraaf twee hennepkwekerijen zijn aangetroffen. In de in werking zijnde kweekruimte in de berging stonden 241 nagenoeg oogstrijpe hennepplanten. In deze ruimte werd een pen aangetroffen met het DNA van de verdachte, alsmede een kalender met hennep gerelateerde aantekeningen waarop een vingerafdruk van de verdachte werd aangetroffen. Bij de politie heeft de verdachte hierover verklaard dat hij sinds augustus 2021 in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] werkzaamheden verrichtte in de twee aangetroffen hennepkwekerijen, zowel in de kelder als in de berging. De verdachte gaf de planten water door de vaten met water en voeding te vullen, alsmede oude hennepplanten uit de potten te trekken en te ontwortelen. De verdachte verrichtte deze werkzaamheden op instructie van medeverdachte [medeverdachte 1] en hij ontving hiervoor een overeengekomen vergoeding per uur. De rechtbank acht deze verklaring van de verdachte betrouwbaar en dicht de verdachte geen grotere rol toe dan hij heeft verklaard, nu de verdachte in zijn diverse verklaringen bij de politie en ter terechtzitting op hoofdlijnen consistent en gedetailleerd heeft verklaard over zijn rol bij de hennepkwekerijen.
Anders dan door de verdediging is betoogd, ziet de rechtbank de beschreven werkzaamheden niet als handelingen die het telen van de hennepplanten slechts ondersteunen of faciliteren. De verdachte heeft de taak op zich genomen om op regelmatige tijdstippen gedurende een lange periode de in de kweekruimtes aanwezige hennepplanten water te geven en te verzorgen, hetgeen een onontbeerlijke schakel is in het geheel van noodzakelijke handelingen voor de teelt van hennepplanten. De rechtbank acht de door de verdachte geleverde bijdrage aan het telen van hennepplanten conform vaste jurisprudentie van de Hoge Raad van voldoende gewicht voor de kwalificatie ‘medeplegen’. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte nauw en bewust samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte 1] , nu [medeverdachte 1] hem instructies gaf over de te verrichten werkzaamheden en hij met [medeverdachte 1] afspraken maakte over de vergoeding die hij daarvoor ontving, zodat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het telen van hennepplanten.
Voor wat betreft de bewezenverklaring van de hoeveelheid hennepplanten gaat de rechtbank uit van de aangetroffen teelt van 241 hennepplanten in plaats van de tenlastegelegde hoeveelheid van 1401 hennepplanten. Ten aanzien van de tenlastegelegde pleegperiode overweegt de rechtbank dat de bewezenverklaarde hoeveelheid nagenoeg oogstrijp was. Een kweekcyclus wordt doorgaans op tien weken gesteld, zodat de rechtbank bewezen acht dat de hennep in ieder geval is geteeld in de periode van 7 februari 2022 tot en met 7 april 2022.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op een of meerdere tijdstippen in de periode van 7 februari 2022 tot en met 7 april 2022, in de gemeente Landgraaf, telkens tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [locatie] , een hoeveelheid van 241 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, rekening houdende met overschrijding van de redelijke termijn, gevorderd aan de verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De ernst van het feit
De verdachte is als medepleger betrokken geweest bij het telen van een grote hoeveelheid hennep. Door dit handelen heeft de verdachte een aandeel geleverd in de productie van hennep en daarmee ook in de handel in softdrugs. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan. Hennep is een verslavende softdrug die bij stelselmatig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat hennepteelt en -handel vaak gepaard gaan met andere vormen van (georganiseerde) criminaliteit, zoals geweldsdelicten en overtreding van de Wet wapens en munitie.
De rol van de verdachte
De verdachte heeft het vuile werk verricht voor medeverdachte [medeverdachte 1] . Hij heeft de hennepplanten verzorgd. Hij was zelfs niet te beroerd om, na een inbraak, in het pand te blijven slapen om de kostbare hennepkwekerij te beschermen. Zijn rol was daarmee essentieel om de teelt te laten slagen.
Uitgangspunten bij bepaling strafmaat
De officier van justitie heeft bij de totstandkoming van zijn eis als vertrekpunt genomen de LOVS oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin wordt, bij een hoeveelheid van 241 hennepplanten, een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand vermeld.
De rechtbank zal afwijken van de eis en de LOVS oriëntatiepunten zoals voornoemd, en wel om het navolgende.
Drugsproblematiek, meer specifiek de hennepkwekerijenproblematiek, is steeds pregnanter aanwezig in de Nederlandse samenleving. Deze legt niet alleen beslag op de rechterlijke macht die de vele drugszaken moet behandelen, maar ook op het politieapparaat. De politieagenten moeten, bij alweer een aangetroffen hennepkwekerij, hun ander belangrijk werk laten liggen. Dit is bijzonder ongewenst, in aanmerking genomen het gegeven dat Nederland met een hardnekkig tekort aan politieagenten kampt. Hoewel de hennepkwekerijenproblematiek een landelijke kwaal is, heeft de provincie Limburg daar veel meer last van. Uit het door de Politie gepubliceerde
Nationaal overzicht drugslocaties 2023blijkt dat de provincie Limburg sinds 2019 in de top drie prijkt wat betreft het aantal ontdekte hennepkwekerijen. In het jaar 2023 was deze provincie zelfs de bittere eer toegevallen om nummer één van Nederland te mogen zijn. Kortgezegd, de problematiek loopt, zoals het zo heet, de spuigaten uit. En dan is, zo oordeelt de rechtbank, de vraag gerechtvaardigd of de LOVS oriëntatiepunten - die voor het hele land gelijk zijn - niet aan een kritische beschouwing dienen te worden onderworpen. Immers, staan de in die oriëntatiepunten opgenomen straffen wel in een redelijke verhouding tot de grootte en ernst van de problematiek, als in aanmerking wordt genomen dat in de provincie Limburg in het jaar 2023 ruim twee keer zo veel hennepkwekerijen zijn ontdekt als bijvoorbeeld in de provincie Oost-Brabant? De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. De landelijk aanbevolen straffen zijn niet afdoende gebleken om de problematiek in de provincie Limburg te doen afnemen. De almaar groeiende problematiek vraagt om hogere straffen dan in de voornoemde oriëntatiepunten zijn genoemd.
De verdachte is weliswaar niet de initiatiefnemer/coördinator geweest, maar de uitvoerder die de hennepplanten verzorgde. Echter, ook hij heeft met zijn handelen de hennepoverlast en -problematiek in stand gehouden. Zonder het verzorgen van de hennepplanten immers geen geslaagde oogst. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het strafblad van de verdachte. Daaruit blijkt dat de verdachte eerder voor een drugsfeit is veroordeeld. In het voordeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat de verdachte bij de politie direct openheid van zaken heeft gegeven en ook ter terechtzitting een betrouwbare verklaring heeft afgelegd, waaruit blijkt dat de verdachte verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen.
De schending van de redelijke termijn
De rechtbank constateert dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM is overschreden. Als uitgangspunt geldt dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aanvangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die een langere duur rechtvaardigen. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht op grond waarvan bij verdachte de redelijke verwachting is gewekt dat hij strafrechtelijk zal worden vervolgd. Verdachte is op 23 juni 2022 voor de eerste keer als verdachte verhoord door de politie. De rechtbank stelt vast dat op die datum de redelijke termijn is aangevangen. Op het moment dat in deze zaak vonnis wordt gewezen, op 1 oktober 2024, heeft de vervolging van verdachte ruim twee jaren en drie maanden in beslag genomen. Dat betekent dat de redelijke termijn met ruim drie maanden is overschreden, buiten de schuld van verdachte om. Gelet op deze redelijk geringe overschrijding, zal de rechtbank volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
De op te leggen straf
Gezien de ernst van het gepleegde feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van forse taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegende, acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 160 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaren passend en geboden.
Een voorwaardelijke gevangenisstraf is nodig als spreekwoordelijke stok achter de deur ter beperking van het recidiverisico, nu de verdachte zich eerder met soortgelijke feiten heeft ingelaten.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van twee jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 80 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Linders, voorzitter, mr. D. Osmić en mr. M.E.M.W. Nuijts, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.A.M. Spijkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 1 oktober 2024.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 7 april 2022, in de gemeente Landgraaf, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [locatie] ), een hoeveelheid van (in totaal) 1401, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 7 april 2022, in de gemeente Landgraaf, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [locatie] ), een hoeveelheid van (in totaal) 241, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 11, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij/tot het plegen van dit feit verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 07 april 2022 te Landgraaf (telkens) behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door werkzaamheden te verrichten ten behoeve van het telen/bereiden/bewerken/verwerken van die hennepplanten.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2022052081, gesloten d.d. 25 augustus 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 1198.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 april 2022, pagina 19.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2022, pagina 30 tot en met 33.
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 mei 2022, pagina 269 tot en met 271.
5.De kennisgeving van inbeslagneming d.d. 7 april 2022, pagina 600.
6.Het proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 22 april 2022, pagina 602 en 603.
7.Het geschrift, de deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van het TMFI d.d. 14 april 2022, pagina 607.
8.De kennisgeving van inbeslagneming d.d. 7 april 2022, pagina 598.
9.Het proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 22 april 2022, pagina 602 en 603.
10.Het geschrift, de deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek d.d. 14 april 2022, 606 en 607.
11.Het geschrift, de deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van het TMFI d.d. 4 juli 2022, pagina 704 en 705.
12.De kennisgeving van inbeslagneming d.d. 7 april 2022, pagina 709.
13.De kennisgeving van inbeslagneming d.d. 7 april 2022, pagina 710.
14.Het proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 12 mei 2022, pagina 712 en 713.
15.Het geschrift, rapport dactyloscopisch onderzoek d.d. 2 augustus 2022, pagina 717 tot en met 721.
16.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juni 2022, pagina 187 tot en met 192.
17.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 9 april 2024.