ECLI:NL:RBLIM:2024:6803

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
03-131947-22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor het telen van hennep en de diefstal van stroom en water

Op 1 oktober 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het telen van hennep en de diefstal van elektriciteit en water. De verdachte, geboren in 1968 en wonende in Landgraaf, werd bijgestaan door mr. W.R. Smeets. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 9 april 2024 en 17 september 2024. De tenlastelegging omvatte het telen van hennep, diefstal van elektriciteit en water, waarbij de verdachte medeplichtigheid aan de hennepteelt werd verweten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk hennep had geteeld in haar woning, waar twee hennepkwekerijen werden aangetroffen. De rechtbank achtte het bewijs overtuigend, onder andere door verklaringen van medeverdachten en aangetroffen bewijsmateriaal. De verdachte werd vrijgesproken van de diefstal van elektriciteit en water, maar kreeg een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de houding van de verdachte, die geen verantwoordelijkheid nam voor haar daden. De redelijke termijn van de procedure was overschreden, maar dit leidde niet tot een lagere straf.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.131947.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 1 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortedatum 2] 1968,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. W.R. Smeets, waarnemend voor zijn kantoorgenoot mr. G.A.C. Beckers, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 9 april 2024 en 17 september 2024. De verdachte en haar raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen [medeverdachte 1] met het parketnummer 03.042079.23 en [medeverdachte 2] met het parketnummer 03.042096.23.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:al dan niet samen met anderen hennep heeft geteeld, althans aanwezig heeft gehad, subsidiair medeplichtig is geweest aan dit feit door het beschikbaar stellen van haar woning;
feit 2:al dan niet samen met anderen elektriciteit heeft gestolen door middel van braak en/of verbreking;
feit 3:al dan niet samen met anderen water heeft gestolen door middel van braak en/of verbreking.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde feit. Ten aanzien van feiten 2 en 3 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van feit 1 primair, nu de verdachte geen enkele handeling heeft verricht die ziet op het telen van hennep. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 1 subsidiair, te weten de medeplichtigheid aan de teelt van hennep in de periode van 7 februari 2022 tot 7 april 2022, nu de verdachte in deze periode haar woning beschikbaar heeft gesteld aan derden voor de hennepteelt.
Ten aanzien van feiten 2 en 3 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, nu uit het dossier niet blijkt dat de verdachte handelingen heeft verricht die zien op het wegnemen van elektriciteit en/of water. Het enkele feit dat zij mogelijk medeplichtig is geweest aan de teelt van hennep, maakt niet zonder meer dat zij opzet had op het wegnemen van elektriciteit en/of water.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Aantreffen hennepkwekerij
Naar aanleiding van een MMA melding op 11 maart 2022, inhoudende dat in de woning aan de [adres] in Landgraaf al ruim vier jaren hennep zou worden gekweekt, en een daarna gehouden netmeting door Enexis, waarbij in- en uitschakelmomenten te zien waren, werd op 7 april 2022 binnengetreden in dit pand. De woning was op dat moment eigendom van [verdachte] . [2] Door een ruit in de kelderdeur werd gezien dat in de kelder jerrycans stonden, ambtshalve bekend als groei- en bloeimiddelen voor hennepteelt. De kelderdeur was afgesloten maar de bewoonster (zijnde de verdachte) opende deze met een sleutel, die hing aan een haakje naast de koelkast. Bij het betreden van de kelder zagen verbalisanten een wasmachine, een strijkplank en vuile was in twee wasmanden staan. Tevens stonden er diverse schoonmaakspullen voor dagelijks gebruik.
Beneden aan de keldertrap stonden diverse goederen welke aanwijzingen zijn voor versnelde hennepteelt. Rechts bevond zich een kelderruimte welke ingericht was als werkruimte. In deze ruimte werd een aan- en afzuiging aangetroffen welke verbonden was met een hennepkwekerij in een kelderruimte. Tevens werden in deze ruimte vier volle en een halve zak met het kweekmedium Mapito aangetroffen. Ook was in deze kelder een ventilator aanwezig welke aanstond. Deze ventilator zorgde voor de luchtverplaatsing richting het kelderraam, koekoek. De deur naar de kelder in het midden was open. Bij het betreden van deze kelder zagen verbalisanten dat dit een voorraadkelder betrof. In deze kelder stonden rekken tegen de muur met voedingsvoorraad zoals potgroenten, conserven, flessen drank etc. Tevens bevond zich in deze kelder een watermeter met welke gefraudeerd was.
In de gang naar de kelder links werd aan de rechtermuur een schakelbord en transformatoren aangetroffen bestemd voor de versnelde teelt van hennepplanten. Tevens stond in deze gang een tafeltje met daarop diverse goederen bestemd voor de versnelde kweek van hennepplanten. Ook werden in de gang diverse jerrycans groei- en bloeimiddelen aangetroffen.
Verbalisanten troffen vervolgens in de linker kelder van de woning een niet in werking zijnde kweekinrichting, nummer 1, aan voor de versnelde kweek van hennep. In deze kwekerij waren geen hennepplanten meer aanwezig. In de kelder bevonden zich zes vuilniszakken waarin restanten van hennepplanten werden aangetroffen. Tevens werden in één vuilniszak lege jerrycans groei- en bloeimiddelen aangetroffen. In deze hennepkwekerij hadden 149 hennepplanten gestaan.
In de tuin werd in een berging, vast aan de woning, een in werking zijnde hennepkwekerij, nummer 2, aangetroffen. De aangetroffen hennepplanten waren nagenoeg oogstrijp.
Verbalisanten zagen dat kweekinrichting 1 onder andere bestond uit 149 bloempotten, 12 assimilatielampen, 1 koolstoffilter en 2 geluidsdempers.
Verbalisanten zagen dat kweekinrichting 2 onder andere bestond uit 241 hennepplanten, 8 Dimlux assimilatielampen, 1 koolstoffilter, 2 geluidsdempers en 1 opticlimate. De planten waren gemiddeld 130 centimeter hoog en ongeveer 8 weken oud. Er werd gebruik gemaakt van een klimaatbeheersingssysteem opticlimate en er werd gebruik gemaakt van C02 toevoeging.
Indicatoren eerdere hennepteelt kweekruimte 1
Verbalisant [naam 2] zag onder andere de navolgende indicatoren met betrekking tot eerdere
hennepoogsten: 5 vuilniszakken met hennepafval en gebruikte Mapito (kweekmedium), 1 vuilniszak gevuld met lege jerrycans groei- en bloeimiddelen, met kalk en algenvorming vervuild watervat, vervuilde dompelpomp, hennepresten op de vloer en aanwezig tafeltje, vervuilde scharen, vervuild strijkijzer (krultang) welke vermoedelijk is gebruikt voor dichtmaken van strijkzakken, lege jerrycans groei- en bloeimiddelen, kalkaanslag aan het Hydrosysteem c.q. druppelsysteem, kalkaanslag aan de onderzijde van alle plantenpotten, stofvorming op de in de kwekerij aanwezige apparatuur, vervuild doek koolstoffilter, houtenplaat bouw kwekerij met productiedatum 30-10-2019, gebruikte stroomkabels met productiedatum 12-2019, aantekening op de muur 300/210 = 510.
Indicatoren eerdere hennepteelt kweekruimte 2
Verbalisant [naam 2] zag onder andere de navolgende indicatoren met betrekking tot eerdere
hennepoogsten: met kalk en algenvorming vervuild watervat, vervuilde dompelpomp, vervuiling waterslang, hennepresten op de vloer en delen hennepkwekerij, met hennep vervuilde scharen, kalkaanslag op aan de onderzijde van alle plantenpotten, stofvorming op de in de kwekerij aanwezige apparatuur, kalender 2021 met aangegeven de kweek weken, kalender 2022 met aangegeven de kweekweken, productiedatum gebruikte stroomkabels 12-11-2018, vervuiling kozijn met THC. [3]
Analyse kalenders
In de voorruimte van kweekinrichting 2 bevonden zich twee kalenders van het jaar 2021 en 2022.
Kweekinrichting 1, kelder:
Aan de hand van de kalenders konden de navolgende 5 oogsten/kweken vastgesteld worden:
In de periode van 11 december 2021 tot en met 7 maart 2022 blijkt uit de kalenders dat er in de kelder hennep geteeld is, echter kloppen de aantekeningen niet geheel qua datums. Derhalve wordt er voor deze periode uitgegaan van 1 hennepkweek.
26 augustus 2021 t/m 28 oktober 2021 (uitgaande van een kweek van 9 weken)
16 juni 2021 t/m 18 augustus 2021 (uitgaande van een kweek van 9 weken)
5 april 2021 t/m 7 juni 2021 (uitgaande van een kweek van 9 weken)
16 januari 2021 t/m 20 maart 2021 (uitgaande van een kweek van 9 weken)
Kweekinrichting 2, berging:
Aan de hand van de kalenders konden de navolgende 2 oogsten/kweken vastgesteld worden:
7 februari 2022 t/m 7 april 2022 (in beslag genomen door politie)
1 november 2021 t/m 6 januari 2022 (uitgaande van een kweek van 8 weken ivm C02) [4]
Aangifte Enexis
[aangever 1] heeft namens Enexis Netbeheer B.V. (hierna: Enexis) aangifte gedaan van diefstal van energie na verbreking van de verzegeling gepleegd in het pand aan de [adres] in Landgraaf.
Uit onderzoek bleek dat er een illegale aansluiting na de hoofdbeveiliging was gemaakt in de
hoofdaansluitkast. Er was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de elektrische installatie in het betreffende pand en voorzag de aangesloten installatie van elektriciteit. Om deze aftakking te kunnen realiseren is het noodzakelijk geweest dat het door Enexis verzegelde deksel van de hoofdaansluitkast gedemonteerd is of is geweest. De door Enexis aangebrachte zegels zijn dus verwijderd, vervangen en/of gemanipuleerd.
Uit onderzoek bleek eveneens dat de hoofdveiligheden in de aansluitkast van Enexis zijn gemanipuleerd. Door het verzwaren van de hoofdzekeringen is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen met de contractant. Om deze uitbreiding/verzwaring te kunnen realiseren is het noodzakelijk geweest dat het door Enexis verzegelde deksel van de hoofdaansluitkast gedemonteerd is of is geweest. De door Enexis aangebrachte zegels zijn dus verwijderd, vervangen en/of gemanipuleerd. [5]
Aangifte WML
[aangever 2] heeft namens Waterleiding Maatschappij Limburg (hierna: WML) aangifte gedaan van diefstal van water na verbreking van de verzegeling gepleegd in het pand aan de [adres] in Landgraaf. De verzegeling die op 1 april 2009 was aangebracht was verwijderd door de klant en lag los in de ruimte. De watermeter zat verkeerd om in de waterinstallatie. De keerklep was uit de watermeter gehaald en de stand van de watermeter draaide terug. Door het manipuleren van de watermeter in de waterinstallatie werd het waterverbruik voor het normale verbruik en de hennepplantages niet correct door de watermeter geregistreerd. [6]
Onderzoek telefoon [verdachte]
Ten behoeve van het onderzoek werd de mobiele telefoon van de verdachte, [verdachte] , die zij op dat moment in haar bezit had, in beslag genomen. De in de WhatsApp conversaties gebruikte naam van de gebruiker van deze gsm betreft [verdachte] (zijnde de verdachte). Op 21 maart 2022 omstreeks 10.32 uur, deelde [bijnaam medeverdachte 1] het volgende mede aan [verdachte] :
“is ingebroken bij jullie er”. Wat opvallend is, is dat dit gesprek is gewist op 7 april 2022 om 08:57 uur. De politie is de woning binnengetreden op 7 april 2022 om 08.47 uur.
Op 21 maart 2022 om 10:36 uur deelt [verdachte] in een groepsgesprek mede dat er is ingebroken bij haar:
“Bij mij is ingebroken. Tuinman appte. [naam in groepsapp 2] gaat erheen”. Gezien de tijdspanne tussen de berichtgeving van [bijnaam medeverdachte 1] (10.32 uur) en [verdachte] en [verdachte] en de groepsleden (10.36 uur), kan er worden aangenomen dat verdachte [verdachte] [bijnaam medeverdachte 1] bedoelt met ' Tuinman ’.
Op 21 maart 2022 om 11.56 uur, vraagt contact [naam in groepsapp 3] "
Politie gebeld ivm verzekering?", waarop verdachte [verdachte] antwoordt: "
Nee. Gaat toch niet. Ik regel het volgende week."[naam in groepsapp 4] vraagt: "
Die komen dan langs?", waarop [naam in groepsapp 3] antwoordt: "
Dat zeker mr zolang de deur naar onder afgesloten is?". Vervolgens zegt [naam in groepsapp 2] :
“Oké ja ik ga wel iedere dag als die man er niet is dan in de avond kijken”.
Op 21 maart 2022 om 14:12 uur, zegt verdachte [verdachte] :
“ [naam in groepsapp 2] verwijder aub de foto van mijn klusjesman”. [7]
Verklaringen medeverdachte [medeverdachte 1]
Op 23 juni 2022 is [medeverdachte 1] gehoord door de politie. Hij heeft in dat verhoor het volgende verklaard:
Ik ben daar 1,5 jaar geleden gekomen. Als zij (de rechtbank begrijpt: de verdachte) weg was, verzorgde ik daar alles. Ik had binnen een aantal weken alle sleutels. De laatste keer moest ik elke dag komen, in het begin alleen als zij op vakantie was. Zij schreef precies op wat ik moest doen in die hokken. Bijvoorbeeld het is de 5e week en dan moet je dit en zo doen. Ook schreef ze mij altijd op wanneer ze naar Brabant ging naar haar vriend of man. Toen jullie daar zijn binnengevallen kwam ik net de straat ingereden. Ik had met haar afgesproken dat ik voor haar nog een camera zou ophangen. Maar toen ik de politieauto's zag staan dacht ik, en nu wegwezen. [bijnaam verdachte] (de rechtbank begrijpt: de verdachte) had mij nog een berichtje verstuurd dat jullie er waren. Ik heb de inbraak in de woning [adres] Landgraaf ontdekt. Via de telefoon van mijn broer [medeverdachte 2] heb ik dit [verdachte] laten weten. Mijn broer [medeverdachte 2] wist wel af van die hennepkwekerijen maar, ik deed het eigenlijk samen met die vrouw die ik [bijnaam verdachte] noem. Nadat er was ingebroken ben ik een aantal nachten in de woning blijven slapen ter beveiliging. Op vrijdag is haar man uit Brabant gekomen. Ik vond het toen wel welletjes. Ik heb er genoeg geld voor betaald gekregen. Mijn DNA kan aangetroffen zijn in de hennepkwekerijen en het kan kloppen dat een getuige mij heeft herkend als [bijnaam medeverdachte 1] , de klusjesman. Ik ben werkzaam geweest in de hennepkwekerijen. Ik heb alleen water gegeven en potjes gedraaid. Daarmee bedoel ik oude hennepplanten eruit en wortels eruit. Dit deed ik in opdracht van haar. Ik moest dan een of ander spul in de bloempotten doen en vol onder water. Ik denk dat ik ergens in augustus 2021 begonnen ben met watergeven. [8]
Ter terechtzitting van 9 april 2024 is [medeverdachte 1] als getuige in de zaak [verdachte] gehoord en heeft hij het volgende verklaard:
Mevrouw [verdachte] vertelde me dat ik moest opruimen. Drie of vier weken later ben ik begonnen met werkzaamheden in het kader van de hennepteelt. Ik kreeg direct de sleutels van de berging en de poort. Ik sprak haar meestal als ik daar was. Het schrift met aantekeningen dat is aangetroffen, gebruikten wij bij het onderhouden van de hennepkwekerij. Na de inbraak werd mij gevraagd om, in verband met de veiligheid van de plantages, een paar nachten in de woning te blijven slapen. [9]
[medeverdachte 2]
Op 22 juni 2022 is [medeverdachte 2] gehoord door de politie. Hij heeft in dat verhoor het volgende verklaard:
Ik ben behulpzaam geweest bij het telen van hennepplanten op het adres [adres] in Landgraaf. Ik heb daar potjes voor hennepteelt schoongemaakt en lampen vervangen. Ik ben daar via mijn broer terechtgekomen. De plantage is van de bewoonster van het adres [adres] in Landgraaf.
Bewijsoverweging
Uit deze bewijsmiddelen volgt dat op 7 april 2022 in de woning van de verdachte in Landgraaf twee hennepkwekerijen zijn aangetroffen. In kweekruimte 2 stond een in werking zijnde hennepkwekerij met 241 nagenoeg oogstrijpe hennepplanten. In de kweekruimte 1 in de kelder stonden 149 plantenpotten met hennepresten.
Rol van de verdachte feit 1
De rechtbank moet vaststellen of en op welke wijze de verdachte betrokken was bij de aangetroffen hennepkwekerijen. De verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en
[medeverdachte 2] hebben hierover uiteenlopende verklaringen afgelegd.
De verdachte heeft -kort gezegd- verklaard dat zij louter de ruimtes, althans een van de ruimtes, heeft verhuurd aan een onbekende derde en dat zij hiermee slechts medeplichtig kan worden geacht aan het ten laste gelegde onder feit 1. De rechtbank acht die verklaring evenwel niet geloofwaardig en overweegt daartoe als volgt.
Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat zij zowel de berging als de kelder verhuurde, maar ter terechtzitting van 9 april 2024 heeft zij verklaard dat zij alleen de berging verhuurde. Bij de politie verklaarde de verdachte dat zij voor de verhuur per maand € 100,- per ruimte ontving, maar ter terechtzitting van 9 april 2024 heeft zij verklaard dat zij
€ 2.500,- per maand ontving. Bij de politie verklaarde de verdachte dat zij niet wist waarvoor de gehuurde ruimtes werden gebruikt, maar ter terechtzitting van 9 april 2024 bleek dat zij wel wist dat in de berging een hennepkwekerij was opgezet. De verdachte verklaart derhalve op vele belangrijke punten inconsistent, hetgeen de verklaringen van de verdachte onbetrouwbaar maken. Ter terechtzitting van 9 april 2024 heeft de verdachte voorts verklaard dat zij op straat aan de praat raakte met een voor haar onbekende man die haar voorstelde dat zij wat kon bijverdienen, omdat deze onbekende man vanaf de straat kon zien dat de verdachte in haar berging ruimte had voor een hennepplantage. De rechtbank acht het ongeloofwaardig dat een onbekende voorbijganger dit soort illegale praktijken op straat ter sprake brengt en dit vanaf de straat kan vaststellen, temeer nu de betreffende berging, zoals blijkt uit de foto’s in het procesdossier, vanaf de straat niet te zien is. De rechtbank gelooft evenmin dat een onbekende derde bij de hennepkwekerijen in de woning van de verdachte betrokken was, zoals de verdachte heeft gesteld. Desgevraagd en meermaals daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de verdachte geen enkele concrete en verifieerbare informatie verstrekt over de persoon die de hennepkwekerijen dan in haar woning zou hebben opgezet en aan wie zij de ruimtes zou hebben verhuurd. Het dossier bevat bovendien geen enkele aanwijzing dat een onbekende derde bij de hennepkwekerijen betrokken was.
Daar staat tegenover dat beide medeverdachten hebben verklaard dat de hennepplantages van de verdachte zijn. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij voor zijn werkzaamheden in de kweekruimtes instructies ontving van de verdachte. Ook instrueerde de verdachte hem na de inbraak om een camera bij haar woning op te hangen en tegen vergoeding in de woning te blijven slapen. De rechtbank hecht geloof aan de verklaringen van de medeverdachten en acht deze betrouwbaar, nu [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vanaf het eerste verhoor tot en met de terechtzitting op hoofdlijnen steeds consistent en gedetailleerd hebben verklaard. Weliswaar vallen op detailniveau enkele discrepanties te ontdekken in de verklaring van [medeverdachte 1] – zo kan hij zich niet goed herinneren met wie zijn allereerste contact was– maar dit maakt de verklaringen van de medeverdachten over hun rol bij de hennepkwekerijen en de rol van de verdachte hierin naar het oordeel van de rechtbank niet ongeloofwaardig.
De verklaringen van de medeverdachten worden bovendien gesteund door de bewijsmiddelen. Hieruit blijkt dat de verdachte weet had van de hennepkwekerijen, ook van die in de kelder. Nadat in de woning van de verdachte is ingebroken, schrijft de verdachte in een chatgesprek met haar familieleden dat ze de politie niet kan inschakelen, waarop [naam in groepsapp 3] antwoordt dat bij komst van de politie de deur naar beneden afgesloten moet zijn. Op de dag dat de politie haar woning binnentreedt, opent de verdachte met een sleutel de kelderdeur voor de politie en zien zij niet alleen een wasmachine en twee wasmanden met vuile was - hetgeen erop duidt dat de verdachte ook in de kelder kwam -, maar ook direct bij binnentreden diverse goederen voor hennepteelt. Bovendien verwijdert de verdachte het telefoonnummer en berichten van medeverdachte [medeverdachte 2] op het moment dat de politie in haar woning is en instrueert zij haar dochter om de foto van de medeverdachte die zij de 'klusjesman' noemt te verwijderen.
Alhoewel er geen aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van een onbekende derde - zoals wel door de verdachte verklaard - ziet de rechtbank wel aanwijzingen voor betrokkenheid van bepaalde familieleden van de verdachte. Uit de onder de bewijsmiddelen opgenomen chatberichten blijkt onder meer dat de verdachte een bericht aan haar dochter [naam in groepsapp 2] stuurt met het verzoek om de foto van de klusjesman te verwijderen. Verder stuurt diezelfde [naam in groepsapp 2] een bericht dat zij elke dag zal gaan checken. [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat de partner van de verdachte hem weleens afgelost heeft, deze partner is toen in de woning blijven slapen ter beveiliging van de hennepkwekerij. De rechtbank oordeelt in dit verband dat de bewijsmiddelen alleszins de conclusie rechtvaardigen dat de verdachte een sturende rol had in het geheel. Het was de verdachte die opdrachten verstrekte aan medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] en aan haar dochter [naam in groepsapp 2] (om de foto te wissen), haar dochter moest de hennepkwekerij regelmatig checken en het was de verdachte die de sleutel had van de kelder.
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en voorgaande bewijsoverwegingen acht de rechtbank bewezen dat het de verdachte was die opzettelijk in haar woning hennep heeft geteeld.
Medeplegen
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte bij het telen van de hennep nauw en bewust heeft samengewerkt met [medeverdachte 1] door hem instructies te verstrekken over de werkzaamheden die hij in de twee kweekruimtes diende te verrichten. [medeverdachte 1] heeft op regelmatige tijdstippen gedurende een lange periode de in de kweekruimtes aanwezige hennepplanten water gegeven en verzorgd. Hoewel de rol van de verdachte in de hennepteelt aanzienlijk groter was dan de rol van de medeverdachten, was de bijdrage van [medeverdachte 1] aan de hennepteelt substantieel en van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken. Ofschoon er aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van bepaalde familieleden van de verdachte, biedt het procesdossier onvoldoende houvast om de conclusie te kunnen trekken dat ook zij als medeplegers dienen te worden beschouwd. Dus, enkel het medeplegen tussen de verdachte en [medeverdachte 1] zal de rechtbank wettig en overtuigend bewezen verklaren.
Hoeveelheid en periode feit 1
Voor wat betreft de bewezenverklaring van de hoeveelheid hennepplanten gaat de rechtbank uit van de ten laste gelegde en aangetroffen teelt van 241 hennepplanten. Ten aanzien van de tenlastegelegde pleegperiode overweegt de rechtbank dat de bewezenverklaarde hoeveelheid nagenoeg oogstrijp was. Een kweekcyclus wordt doorgaans op tien weken gesteld, zodat de rechtbank bewezen acht dat de verdachte in ieder geval in de ten laste gelegde periode van 7 februari 2022 tot en met 7 april 2022 hennep heeft geteeld.
Diefstal elektriciteit en water (feiten 2 en 3)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat in de woning van de verdachte een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt en dat de zegels van de hoofdaansluitkast hierbij waren verbroken. Deze aansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om en voorzag de hennepkwekerijen van elektriciteit. Ook de verzegeling van de waterinstallatie in de woning van de verdachte was verbroken en de watermeter zat verkeerd om in de waterinstallatie, waardoor het waterverbruik niet correct werd geregistreerd. Zowel elektriciteit als water werd derhalve illegaal afgenomen. In aanmerking genomen de vaststelling dat de verdachte zelf de aangetroffen hennepplanten heeft geteeld, dat het scenario dat een onbekende derde de hennepkwekerij exploiteerde niet aannemelijk is geworden, dat de rechtbank medeverdachten [medeverdachte 2] gelooft in hun verklaring dat zij niet verantwoordelijk zijn voor de tenlastegelegde diefstal en dat er onvoldoende aanknopingspunten in het procesdossier zitten dat een van de familieleden van de verdachte dit gedaan heeft, kan het niet anders zijn dan dat het de verdachte zelf is geweest die elektriciteit en water heeft weggenomen.
Nu het procesdossier geen enkel aanknopingspunt bevat dat de medeverdachten daarbij betrokken waren, noch enige andere derden, zal de verdachte dus worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen.
In beide kweekruimtes zijn indicatoren voor eerdere oogsten aangetroffen, zoals vuilniszakken met hennepafval, lege jerrycans met groei- en bloeimiddelen, een vervuilde dompelpomp, hennepresten op de vloer, hennep op vervuilde scharen, een vervuild strijkijzer, kalkaanslag aan het druppelsysteem en de onderzijde van alle plantenpotten, stofvorming en een vervuilde koolstoffilter, maar ook een kalender van 2021 en een kalender van 2022 waarin de kweekweken zijn aangegeven. Hieruit blijkt dat in de kelder in ieder geval sinds 16 januari 2021 met regelmaat hennep is geteeld. De rechtbank acht dan ook bewezen dat er diefstal van elektriciteit en water heeft plaatsgevonden in de ten laste gelegde periode van 1 januari 2021 tot en met 7 april 2022.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
op een of meerdere tijdstippen in de periode van 7 februari 2022 tot en met 7 april 2022, in de gemeente Landgraaf, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [adres] ), een hoeveelheid van (in totaal) 241 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
op een of meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2021 tot en met 7 april 2022, in de gemeente Landgraaf, een hoeveelheid elektriciteit, die aan Enexis toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder haar bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
3.
op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 7 april 2022, in de gemeente Landgraaf, een hoeveelheid water, dat aan WML toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder haar bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd, rekening houdende met overschrijding van de redelijke termijn, aan de verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, gezien zijn stelling dat de verdachte medeplichtig is geweest aan de teelt van hennep en rekening houdende met overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, een voorwaardelijke taakstraf dient te worden opgelegd, in combinatie met een geldboete.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
De verdachte is als medepleger betrokken geweest bij het telen en aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep. De verdachte heeft met haar handelen jarenlang grof geld verdiend. Door dit handelen heeft de verdachte een aandeel geleverd in de productie van hennep en daarmee ook in de handel in softdrugs. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan. Hennep is een verslavende softdrug die bij stelselmatig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat hennepteelt en -handel vaak gepaard gaan met andere vormen van (georganiseerde) criminaliteit, zoals geweldsdelicten en overtreding van de Wet wapens en munitie. Daarnaast heeft de verdachte elektriciteit en water illegaal afgenomen waardoor Enexis en WML schade hebben geleden. Bovendien is er een grote kans op brandgevaarlijke situaties door de verzwaring van de hoofdzekeringen en kan het drinkwater verontreinigd raken door manipulatie van de watermeter.
De houding van de verdachte
De rechtbank heeft een verdachte gezien die op geen enkele manier verantwoordelijkheid heeft genomen voor de bewezenverklaarde feiten. Vanaf het prille begin van de behandeling ontvouwde zich een ontkennende en misleidende houding van deze verdachte. De tegenstrijdigheden en vreemde details in haar verklaringen leiden de rechtbank tot de onmiskenbare conclusie dat zij de rechtbank probeerde te misleiden. Zoals haar uitleg hoe zij was aangevangen met de verboden werkzaamheden. Zij zou van een onbekende op straat het voorstel hebben gekregen om geld te verdienen en deze onbekende zou, zich bevindende voor haar woning, van buiten hebben geoordeeld dat de berging geschikt was om een hennepkwekerij op te zetten. Nog los van het gegeven dat de vermeende beoordeling door die onbekende persoon -gelet op de foto’s van de woning van de verdachte zoals aanwezig in het procesdossier - schier onmogelijk is, kon de verdachte geen enkel detail produceren dat dit vreemde verhaal, als is het maar met één bouwsteen, zou kunnen onderbouwen. Laconiek, manipulatief en slinks: dat zijn de predicaten die de houding van de verdachte alleszins rechtvaardigen. De woorden van de verdachte
“Ik wil een boete betalen en dan van de zaak af zijn”zijn tekenend voor haar houding. Op geen enkel moment heeft zij zich bijvoorbeeld afgevraagd welke gevaren haar buren liepen door haar illegale praktijken. Ook de vraag of de gebruikers van haar product gevaar zouden lopen door haar handelen behoorde niet tot het repertoire van haar gedachtegang. Deze houding rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
Uitgangspunten bij bepaling strafmaat
De officier van justitie heeft, bij de totstandkoming van zijn eis, als vertrekpunt genomen de LOVS oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin wordt, bij een hoeveelheid van 241 hennepplanten, een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand vermeld. De rechtbank zal afwijken van de eis zoals voornoemd en wel om het navolgende.
Drugsproblematiek, meer specifiek de hennepkwekerijenproblematiek, is steeds pregnanter aanwezig in de Nederlandse samenleving. Deze legt niet alleen beslag op de rechterlijke macht die de vele drugszaken moet behandelen, maar ook op het politieapparaat. De politieagenten moeten, bij alweer een aangetroffen hennepkwekerij, hun ander belangrijk werk laten liggen. Dit is bijzonder ongewenst, in aanmerking genomen het gegeven dat Nederland met een hardnekkig tekort aan politieagenten kampt. Hoewel de hennepkwekerijenproblematiek een landelijke kwaal is, heeft de provincie Limburg daar veel meer last van. Uit het door de Politie gepubliceerde
Nationaal overzicht drugslocaties 2023blijkt dat de provincie Limburg sinds 2019 in de top drie prijkt wat betreft het aantal ontdekte hennepkwekerijen. In het jaar 2023 was deze provincie zelfs de bittere eer toegevallen om nummer één van Nederland te mogen zijn. Kortgezegd, de problematiek loopt, zoals het zo heet, de spuigaten uit. En dan is, zo oordeelt de rechtbank, de vraag gerechtvaardigd of de LOVS oriëntatiepunten - die voor het hele land gelijk zijn - niet aan een kritische beschouwing dienen te worden onderworpen. Immers, staan de in die oriëntatiepunten opgenomen straffen wel in een redelijke verhouding tot de grootte en ernst van de problematiek, als in aanmerking wordt genomen dat in de provincie Limburg in het jaar 2023 ruim twee keer zo veel hennepkwekerijen zijn ontdekt als bijvoorbeeld in de provincie Oost-Brabant? De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. De landelijk aanbevolen straffen zijn niet afdoende gebleken om de problematiek in de provincie Limburg te doen afnemen. De almaar groeiende problematiek vraagt om hogere straffen dan in de voornoemde oriëntatiepunten zijn genoemd. Het voorgaande geldt met name voor verdachten die instigators zijn van het strafbare gebeuren; degenen die de hennepkwekerij hebben opgezet, geëxploiteerd en daaraan grof geld hebben verdiend, zoals de verdachte in de onderhavige zaak.
Verdachten van dergelijke feiten moeten ervan worden doordrongen dat hetgeen zij gedaan hebben zeer ernstig is en dat het plegen van dit soort feiten niet gebagatelliseerd mag worden. Het ophangen van een ongeloofwaardig verhaal en de onderschatting van de door hen veroorzaakte misstand en het intellect van de rechtbank - waarbij zij klaarblijkelijk ervan uitgaan dat zij toch niet naar de gevangenis hoeven - werkt strafverzwarend, zo ook bij de verdachte.
Gelet op het voorgaande valt het aan de maatschappij niet uit te leggen indien de rechtbank zou volstaan met het opleggen van een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf en zal de rechtbank aan de verdachte een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
De schending van de redelijke termijn
De rechtbank constateert dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM is overschreden. Als uitgangspunt geldt dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aanvangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die een langere duur rechtvaardigen. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht op grond waarvan bij verdachte de redelijke verwachting is gewekt dat hij strafrechtelijk zal worden vervolgd. Verdachte is op 27 mei 2022 voor de eerste keer als verdachte verhoord door de politie. De rechtbank stelt vast dat op die datum de redelijke termijn is aangevangen. Op het moment dat in deze zaak vonnis wordt gewezen, op 1 oktober 2024, heeft de vervolging van verdachte ruim twee jaren en vier maanden in beslag genomen. Dat betekent dat de redelijke termijn met ruim vier maanden is overschreden, buiten de schuld van verdachte om. Gelet op deze redelijk geringe overschrijding, zal de rechtbank volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
De op te leggen straf
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Alles afwegende, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, passend en geboden. De proeftijd bedraagt twee jaren.
Een voorwaardelijk deel is nodig als spreekwoordelijke stok achter de deur, nu deze verdachte het kwalijke van haar handelen niet inziet en haar handelen bagatelliseert, waardoor het recidiverisico, naar het oordeel van de rechtbank, hoog is. Mocht deze verdachte wederom op deze manier geld willen verdienen, dan weet zij wat haar mogelijk te wachten staat.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Linders, voorzitter, mr. D. Osmić en mr. M.E.M.W. Nuijts, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.A.M. Spijkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 1 oktober 2024.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat
1
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 februari 2022 tot en met 07 april 2022, in de gemeente Landgraaf, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ), een hoeveelheid van (in totaal) 241, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven personen op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 februari 2022 tot en met 07 april 2022, in de gemeente Landgraaf, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ), een hoeveelheid van (in totaal) 241, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij/tot het plegen van dit feit verdachte in of omstreeks de periode van 7 februari 2022 tot en met 07 april 2022 te Landgraaf (telkens) behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door haar woning aan de [adres] aan voornoemde personen ter beschikking te stellen ten behoeve van het telen/bereiden/bewerken/verwerken van die hennepplanten;
2
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 7 april 2022, in de gemeente Landgraaf, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een of meerdere hoeveelheden elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Enexis, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich en/of haar mededader(s) wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3
zij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 7 april 2022, in de gemeente Landgraaf, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een of meerdere hoeveelheden water, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan WML, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich en/of haar mededader(s) wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2022052081, gesloten d.d. 25 augustus 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 1198.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 april 2022, pagina 19.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2022, pagina 30 tot en met 33.
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 mei 2022, pagina 269 tot en met 271.
5.Het proces-verbaal van aangifte van Enexis d.d. 30 mei 2022, pagina 535 tot en met 569.
6.Het proces-verbaal van aangifte van WML d.d. 15 juni 2022, pagina 570 tot en met 579.
7.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 mei 2022, pagina 634 tot en met 636.
8.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juni 2022, pagina 187 tot en met 192.
9.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 9 april 2024 in de zaak [verdachte] .