3.22.Partijen twisten verder nog over de exacte hoogte van de verschuldigde maandhuur. Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] rekent [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] immers niet met de juiste bedragen. Hij verwijst daarvoor naar het vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 28 juni 2017 (productie 15 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ) en naar het arrest van het hof ’s-Hertogenbosch van 9 juli 2019 (productie 16 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ) op grond waarvan de maandhuur (op dat moment) € 1.413,17 bedraagt. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] berekent vervolgens de geïndexeerde maandhuur telkens vanaf 1 oktober, terwijl [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] telkens vanaf 1 september rekent (en niet per 15 september, zoals artikel 4.2 van de huurovereenkomst bepaalt). Op deze stellingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet (meer), althans onvoldoende, gereageerd en/of heeft deze stellingen niet, althans onvoldoende, gemotiveerd betwist. Nu de huurovereenkomst in ieder geval geen grondslag biedt de huurprijs per 1 september te indexeren, zal de kantonrechter daarom uitgaan van de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] berekende en geïndexeerde huurprijs (en achterstand). Maar zelfs uitgaande van de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gehanteerde bedragen en de door hem erkende huurachterstand van € 15.465,80 (vanaf maart 2020), alsmede rekening houdend met een toegestane opschorting van 10% vanaf augustus 2021 en met de in conventie toegewezen bedragen, is nog altijd sprake van een huurachterstand, die niet (meer) als redelijk heeft te gelden en een ontbinding en ontruiming in de gegeven omstandigheden rechtvaardigt. Daar komt bij dat volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot en met 1 juli 2021 een achterstand heeft laten ontstaan van € 6.593,36. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft als productie 21 en als productie 29 een overzicht van de huurbetalingen overgelegd, maar een daadwerkelijk bewijs van betaling, zoals bankafschriften, over voornoemde periode ontbreekt. De vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in reconventie tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde zal, alles overziend, worden toegewezen. Aan de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in conventie tot veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om tot herstel van het dak over te gaan, komt de kantonrechter, gelet daarop, niet meer toe.