Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 3
- de door [gedaagde] in het geding gebrachte producties 1 t/m 10
- de pleitaantekeningen van mrs. Berends en Goumans
- de mondelinge behandeling van 12 februari 2024.
2.De feiten
- € 1.125,00 aan achterstallige huur,
- € 375,00 per maand voor iedere maand of gedeelte van een maand vanaf 1 januari 2024 tot en met het eind van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden,
- € 2.094,93 aan gas en elektriciteit ter vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2024 tot aan de dag van algehele voldoening,
- de proceskosten.
3.Het geschil
4.De beoordeling
nahet vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten die aan zijn zijde een noodtoestand (hebben) doen ontstaan waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard. Het verweer van [gedaagde] ter zake treft doel. Nu [eiser] evenmin heeft aangevoerd dat sprake is van misbruik van bevoegdheid op andere gronden dan het door hem aangehaalde leidt al het voorgaande tot het voorshands oordeel dat [gedaagde] een in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van diens executiebevoegdheid dat zwaarder weegt dan het belang van [eiser] .