ECLI:NL:RBLIM:2024:696

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
10810738 AZ 23-124
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van verpleegkundige wegens opname van reanimatiebeelden met privételefoon

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 1 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verpleegkundige en haar werkgever, Stichting Zuyderland Medisch Centrum. De verpleegkundige was op staande voet ontslagen omdat zij op 24 augustus 2023 beelden van een reanimatie had opgenomen met haar privételefoon, zonder toestemming van de patiënt of diens nabestaanden. De kantonrechter oordeelde dat het opnemen van deze beelden een ernstige inbreuk op de privacy van de patiënt vormde en dat dit een dringende reden voor ontslag op staande voet rechtvaardigde. De verpleegkundige had in haar verzoekschrift aangegeven dat zij de beelden had opgenomen voor educatieve doeleinden en om zich voor te bereiden op een gesprek met de nabestaanden. De kantonrechter oordeelde echter dat zij onvoldoende had onderbouwd dat het maken van de opname een legitiem doel had. De rechter benadrukte dat het maken van een opname van een reanimatie met een privételefoon, zonder toestemming, niet toelaatbaar was. De kantonrechter concludeerde dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was en wees de verzoeken van de verpleegkundige af, inclusief haar verzoek om doorbetaling van loon en transitievergoeding. Tevens werd zij veroordeeld in de proceskosten van de werkgever.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer / rekestnummer: 10810738 \ AZ VERZ 23-124
Beschikking van 1 februari 2024
in de zaak van
[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] ,
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
verwerende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] ,
gemachtigde: mr. R. Schoonbrood,
tegen
STICHTING ZUYDERLAND MEDISCH CENTRUM,
te Heerlen,
verwerende partij,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: Zuyderland,
gemachtigde: mr. M.M.J.F. Sijben.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen 1 t/m 10;
- het verweerschrift en voorwaardelijk verzoek tot ontbinding met bijlagen 1 t/m 7;
- het verweerschrift tegen het voorwaardelijk verzoek tot ontbinding;
- een aanvullende bijlage 11 aan de zijde van [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] ;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 18 januari 2024, de pleitaantekeningen van mr. Sijben en de spreekaantekeningen van [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] .

2.De feiten

Gegevens dienstverband
2.1.
[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] is op 1 juni 2020 in dienst getreden bij Zuyderland. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] was werkzaam in de functie van verpleegkundige spoedeisende hulp op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Gedragsnormen
2.2.
In de arbeidsovereenkomst van 22 mei 2020 is een verwijzing opgenomen naar de Gedragscode Integriteit Zuyderland (hierna: Gedragscode Integriteit). In deze gedragscode is integriteit als volgt gedefinieerd: Met integriteit - of integer handelen - wordt bedoeld dat een medewerker zijn functie adequaat en zorgvuldig uitoefent, met inachtneming van zijn verantwoordelijkheden, geldende wetgeving, beleid- en regelgeving.(…) Als de regels ontbreken of onhelder zijn, dan oordeel je en handel je op moreel verantwoorde wijze, op basis van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen.
2.3.
Onder het kopje ‘Omgaan met privacy’ is - voor zover van belang - het volgende opgenomen: het raadplegen, wijzigen en/of vastleggen van patiënt- of medewerkersgegevens is alleen toegestaan voor medewerkers voor wie en voor zover dat met het oog op de uitoefening van de functie noodzakelijk is, conform de genoemde wet- en regelgeving.
2.4.
Onder het kopje ‘Sancties’ is het volgende opgenomen: bij geconstateerde overtreding van deze gedragscode door een medewerker kunnen door Zuyderland disciplinaire en arbeidsrechtelijke maatregelen worden getroffen. De zwaarte van de maatregel zal daarbij in overeenstemming zijn met de ernst van de geconstateerde overtreding.
2.5.
In de Gedragscode Integriteit is verwezen de Gedragscode voor het gebruik van ICMT diensten (hierna: Gedragscode ICMT). In deze Gedragscode is in artikel 3.2, voor zover van belang, het volgende opgenomen: Het is de gebruiker niet toegestaan de door het Zuyderland ter beschikking gestelde programmatuur, gegevensbestanden of documentatie zonder expliciete toestemming van de leidinggevende c.q. verantwoordelijke voor niet Zuyderland doeleinden te gebruiken, te kopiëren of ter beschikking te stellen aan derden.
2.6.
Bij geconstateerde overtreding van de Gedragscode ICMT kunnen door het Zuyderland ingevolge paragraaf 5 van deze gedragscode disciplinaire en arbeidsrechtelijke maatregelen worden getroffen, zoals berisping, overplaatsing, schorsing, beëindiging van de (arbeids)overeenkomst (waaronder begrepen ontslag op staande voet) en verhaal van schade. De zwaarte van de maatregel zal daarbij in overeenstemming zijn met de ernst van de geconstateerde overtreding. Indien er reeds eerder een overtreding is geconstateerd en naar aanleiding daarvan een maatregel is opgelegd, kan een herhaling aanleiding zijn voor een zwaardere maatregel. Een maatregel wordt pas definitief opgelegd nadat de betrokken gebruiker in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze te geven.
2.7.
In de Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden (hierna: de Beroepscode) is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
2.13
Als verpleegkundige/verzorgende respecteer ik de privacy van de zorgvrager.
Dit betekent onder andere dat ik:
  • mij ervoor inzet dat de inbreuk van de privacy van de zorgvrager zich tot een minimum beperkt
  • ernaar streef de privacy van de zorgvrager ook te beschermen bij het gebruik van toezichthoudende domotica, zoals camera’s en uitluistersystemen.
Voorval en gevolgen
2.8.
Op donderdagavond 24 augustus 2023 heeft [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] getracht een patiënt te reanimeren. De reanimatie vond plaats bij de ingang van de spoedeisende hulp, waar de patiënt op dat moment werd binnengebracht. Bij deze ingang zijn bewakingscamera’s aangebracht. Nadat de poging tot reanimatie werd opgegeven, heeft [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] de beelden van de reanimatie die door de bewakingscamera’s waren gemaakt bekeken. Van deze beelden heeft [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] vervolgens met haar privételefoon een opname gemaakt. Deze opname heeft [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] met collega‘s bekeken.
2.9.
Op 18 september 2023 heeft een medewerker tegenover [naam afdelingshoofd] , Afdelingshoofd SEH, verklaard dat een andere medewerker van Zuyderland haar de met een mobiele telefoon gemaakte opname heeft laten zien van de reanimatie op 24 augustus 2023.
2.10.
Op 22 september 2023 heeft [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] een gesprek gehad met [naam afdelingshoofd] en diverse andere personen van het management en P&O. Omdat [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] op dat moment met vakantie in het buitenland was, vond het gesprek plaats via beeldbellen. Diezelfde datum is [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] , in afwachting van verder onderzoek, gedurende één week geschorst omdat [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] een patiënt zonder toestemming heeft gefilmd.
2.11.
Tijdens een gesprek op 25 september 2023 heeft Zuyderland [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] op staande voet ontslagen. Bij brief van 26 september 2023 is dit ontslag bevestigd en zijn de volgende redenen voor het ontslag vermeld:
In het gesprek van 22 september heeft u toegegeven dat u bewakingsbeelden, vlak na de reanimatie, heeft gefilmd met uw telefoon zonder enige reden danwel doel. Tevens hebben wij reden om aan te nemen dat u deze beelden later heeft getoond aan een collega. Cliënt heeft u uitgelegd dat deze handelwijze in strijd is met de cao, de Gedragscode Integriteit Zuyderland, de Beroepscode voor Verpleegkundigen en Verzorgenden en de gedragscode voor het gebruik van ICMT diensten binnen Zuyderland. Door uw handelwijze heeft u op volstrekt ontoelaatbare wijze inbreuk gemaakt op de privacy van één van onze patiënten. Voor de opnames heeft u geen toestemming gevraagd of gehad.
2.12.
Op 24 oktober 2023 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de nabestaanden van de overleden patiënt, afdelingshoofd [naam afdelingshoofd] en [naam vakgroepvoorzitter] , Vakgroepvoorzitter SEG. Van dit gesprek is een verslag gemaakt en daarin staat dat de nabestaanden hebben verklaard dat geen toestemming is gevraagd om de beelden op te nemen en dat zij hiervoor ook geen toestemming hebben verleend.

3.Het geschil

3.1.
[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] verzoekt de kantonrechter, kort gezegd, het ontslag op staande voet te vernietigen, om tewerkstelling en doorbetaling van loon. Subsidiair, voor het geval het ontslag op staande voet stand houdt, verzoekt zij om toekenning van de transitievergoeding.
3.2.
Zuyderland verzoekt de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk, namelijk als het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, te ontbinden, primair op grond van verwijtbaar handelen of nalaten, onder de vaststelling dat [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
3.3.
[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] stelt dat het doel van het bekijken van de camerabeelden en het opnemen ervan met haar privételefoon was, om ervan te leren en om het gesprek met de nabestaanden voor te bereiden. Zij heeft in de avond van 24 augustus 2023 met de dochter van de overleden patiënt gesproken en haar verteld dat ze de beelden van de bewakingscamera had teruggekeken. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] betwist dat zij inbreuk heeft gemaakt op de privacy van de overleden patiënt. Deze was volgens [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] niet herkenbaar in beeld. De opname heeft zij alleen laten zien aan de betrokken collega’s. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] stelt dat het gebruikelijk was om beelden van de bewakingscamera’s terug te kijken indien zich een heftige situatie voordeed. Het was haar niet bekend dat dit niet was toegestaan. Dit was niet alleen niet bekend bij [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] , het hele team was er niet mee bekend dat het bekijken van beelden van de bewakingscamera’s niet was toegestaan. Nooit is door de leidinggevende kenbaar gemaakt dat het verboden was om de camerabeelden terug te zien, te bestuderen en/of op te nemen.
3.4.
Zuyderland betwist dat het opnemen van de camerabeelden een educatief doel had. Zuyderland heeft de betrokken collega’s gehoord en vernomen dat het ging om de hilariteit van de situatie, omdat de klompen van [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] bij het naar binnenrijden van de patiënt uitvlogen. Het is verder onjuist dat nabestaanden ervan op hoogte waren dat de beelden waren teruggekeken. Een werknemer heeft verder verklaard dat [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] haar de opname tussen 25 en 30 augustus 2023 heeft laten zien. De teamleiders zijn er niet van op de hoogte dat het gebruikelijk is om beelden van bewakingscamera’s terug te kijken. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] wist, althans had moeten weten, dat zij de camerabeelden niet mocht bekijken en opnemen met haar privételefoon.
3.5.
De stellingen van partijen zal de kantonrechter hierna meer in detail bespreken.

4.Beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt vast dat niet in geschil is dat Zuyderland de arbeidsovereenkomst onverwijld heeft opgezegd onder onverwijlde mededeling van de reden van het ontslag.
4.2.
De kernvraag is of sprake is geweest van een dringende reden die het ontslag op staande voet rechtvaardigt. Vooropgesteld wordt dat op grond van artikel 7:678 lid 1 BW als dringende redenen in de zin van het eerste lid van artikel 7:677 BW worden beschouwd, zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Voor de beoordeling van de vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is, zijn de aan [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] opgegeven redenen zoals vermeld in de ontslagbrief maatgevend en wordt het geschil tussen partijen afgebakend door de daarin genoemde verwijten.
4.3.
Zuyderland heeft aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegd dat [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] bewakingsbeelden van een reanimatie heeft gefilmd met haar privételefoon (1), zonder dat zij daarvoor toestemming had (2) en dit zij deed zonder reden of doel (3). Later heeft [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] deze opname getoond aan een collega (4). [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft hierdoor gehandeld in strijd met de cao, de Gedragscode Integriteit en de Gedragscode ICMT en de beroepscode voor verpleegkundigen (5) en op volstrekt ontoelaatbare wijze inbreuk gemaakt op de privacy van de patiënt (6).
4.4.
[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] betwist niet dat zij met haar privételefoon een opname heeft gemaakt van de bewakingsbeelden van de reanimatie op 24 augustus 2023 en dat zij deze opname heeft laten zien aan (betrokken) collega’s.
4.5.
[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] stelt in haar verzoekschrift dat zij na de reanimatie met de dochter van de patiënt heeft gesproken en dat zij haar verteld heeft de bewakingsbeelden te hebben teruggekeken. In het verslag van het gesprek met de nabestaanden staat dat geen toestemming is gevraagd de bewakingsbeelden te bekijken en op te nemen. In het verslag staat verder dat de nabestaanden daarvoor ook niet (achteraf) toestemming hebben gegeven. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] stelt niet dat zij voorafgaand om toestemming heeft gevraagd, enkel dat zij heeft verteld de bewakingsbeelden te hebben teruggekeken. Daarom staat vast dat [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] geen toestemming had van de nabestaanden om de bewakingsbeelden te bekijken, althans dat zij die toestemming in elk geval niet voorafgaand heeft gevraagd, en dat zij in ieder geval geen toestemming had om de bewakingsbeelden op te nemen met haar privételefoon en deze vervolgens te delen met collega’s. Toestemming daarvoor heeft zij immers in het geheel niet gevraagd aan de nabestaanden: zij heeft de nabestaanden niet eens verteld dat ze de beelden had opgenomen.
4.6.
Zuyderland heeft gemotiveerd aangevoerd dat het opnemen, (kortstondig) bewaren en delen van de opnames in strijd is met de gedragscodes van Zuyderland zelf en de (voor [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] toepasselijke) Beroepscode. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft een opname gemaakt van de bewakingsbeelden waarop te zien is dat medische handelingen worden/zijn verricht. De kantonrechter deelt de mening van Zuyderland dat deze beelden per definitie privacygevoelig zijn. Het gaat daarbij om een poging tot reanimatie, in bijzijn van familie. Een dergelijke gebeurtenis is zeer intensief en ingrijpend voor familie en naasten. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft de beelden van de bewakingscamera’s opgenomen met haar privételefoon. Hierdoor heeft zij privacygevoelig beeldmateriaal buiten de beveiligde ICMT-infrastructuur van Zuyderland gebracht. Op de beveiliging van de privételefoon heeft Zuyderland geen invloed, net zomin als op de plaats waar de beelden (tijdelijk) worden opgeslagen, bijvoorbeeld in de cloud. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft hierdoor het risico genomen dat derden toegang zouden krijgen tot haar telefoon en de opname van de reanimatie. De kantonrechter is gelet op dit alles van oordeel dat sprake is van een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 BW.
4.7.
Wat [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft aangevoerd maakt dit niet anders. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft onvoldoende onderbouwd gemotiveerd dat het maken van de opname met haar privételefoon een educatief doel had. Zij had geen opname hoeven te maken van de bewakingsbeelden, want die waren immers al voorhanden en zij had aan haar leidinggevende kunnen vragen deze beelden te bewaren en ze te mogen terugzien. Wat dan de educatieve meerwaarde was van het maken van een opname - ook nog met een privételefoon - heeft [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] niet inzichtelijk gemaakt.
4.8.
Meer kan de kantonrechter zich voorstellen bij het argument dat zij de beelden had teruggekeken om zo beter in staat te zijn het gesprek met de nabestaanden te voeren of om het voorval te verwerken, maar daarin ziet de kantonrechter geen rechtvaardiging of excuus voor het maken van een opname van het voorval, zeker niet met een privételefoon. Daarvoor was immers geen reden en er waren alternatieven, zoals hiervoor reeds is weergegeven.
4.9.
Of de reden van de opname amusement was (omdat de klompen van [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] uitvlogen), laat de kantonrechter in het midden, omdat [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] dit heeft betwist. Aan de anonieme melding die Zuyderland heeft overgelegd ter onderbouwing van haar stelling dat amusement wél de reden van de opname is geweest, kan de kantonrechter niet de waarde hechten die Zuyderland daaraan gehecht wenst te zien. Voldoende voor het aannemen van de dringende reden is dat de opname zonder reden of doel is gemaakt, waarbij de kantonrechter ‘reden of doel’ interpreteert als een te rechtvaardigen reden of doel.
4.10.
[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] voert aan dat het gebruikelijk was om camerabeelden terug te zien in geval van ernstige voorvallen, met als doel lering te trekken en gebeurtenissen samen te verwerken. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] stelt dat de pc met camerabeelden voor een ieder toegankelijk is zonder dat een toegangscode of versleuteling nodig is om de beelden te zien. Tot slot stelt zij dat het door de leidinggevende nooit is verboden om camerabeelden terug te zien, en/of te bestuderen en/of op te nemen met de telefoon. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft haar stelling onderbouwd met een verslag van het team SEH van 8 december 2022, waarin het volgende is opgenomen: [naam 1] laat weten dat over foto’s die gedeeld worden op Facebook navraag is gedaan en zolang daar geen persoonlijke gegevens of duidelijk herleidbare info naar de patiënt bij staat mogen deze gedeeld worden. [naam 2] laat weten dat wij ons op gevaarlijk terrein begeven als we foto’s delen en dit in de publiciteit komt.
4.11.
Uit de gedragscodes en de beroepscode vloeit voort dat een verpleegkundige zorgvuldig om moet gaan met vertrouwelijke informatie over de zorgvrager en dat de inbreuk op de privacy zich tot een minimum moet beperken. Uit het feit dat het hier gaat om beelden van bewakingscamera’s volgt, ook al waren deze volgens [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] eenvoudig voor iedereen terug te zien, dat deze niet voor andere doeleinden bekeken mochten worden dan vanwege veiligheidsredenen. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] stelt dat de praktijk anders was en dat de beelden met (enige) regelmaat werden teruggekeken. Afdelingshoofd [naam afdelingshoofd] heeft ter zitting daarover verklaard dat hij daar niet van op de hoogte was. De kantonrechter overweegt dat het een taak van Zuyderland is om erop toe te zien dat de regels over de privacy van de patiënt in de praktijk in acht worden genomen. Zuyderland heeft in dat verband een nieuwsbrief (no. 2/2023) overgelegd waarin is opgenomen dat vertrouwelijke informatie alleen bestemd is voor de directe zorgverlener, enkel dient te worden gebruikt voor de zorgrelatie en dat het vastleggen en delen van informatie (beeld/geluid/tekst) niet is toegestaan. Indien [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] wordt gevolgd in haar stelling over het terugkijken van camerabeelden, dan moet worden geconcludeerd dat het personeel onvoldoende doordrongen is van de in de gedrags- en beroepscode opgenomen privacyregels. Daar staat echter tegenover dat uit het verslag van het teamoverleg van 8 december 2022 blijkt dat het maken van foto’s op de werkvloer en het plaatsen daarvan op Facebook en de risico’s die dit meebrengt ten aanzien van de privacy van de patiënt, onderwerp van gesprek waren. Tijdens dit overleg is gezegd dat je je op gevaarlijk terrein begeeft door foto’s te delen en in de nieuwsbrief is erop gewezen dat vertrouwelijke informatie bestemd is te worden gebruikt ten behoeve van de zorg voor de patiënt en niet mag worden vastgelegd. Hoewel Zuyderland overeenkomstig haar Sanctiebeleid (werkwijze onder 2, 4, 5) mogelijk meer zal moeten doen om er zorg voor te dragen dat de privacyregels in de praktijk worden nageleefd, maakt dit niet dat Zuyderland het opnemen van de camerabeelden door [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] met haar privételefoon ten onrechte als een dringende reden heeft gekwalificeerd. De kantonrechter overweegt ten eerste dat de dringende reden, blijkens de brief van 26 september 2023, niet is gelegen in het terugkijken van de beelden van de bewakingscamera’s, maar in het opnemen ervan met een privételefoon. Het terugkijken van deze beelden is ook een inbreuk op de privacy van de patiënt, maar het opnemen op een privételefoon en delen van deze opname vormt een veel verdergaande inbreuk. Verder is duidelijk dat [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] zich het belang van deze privacyregels onvoldoende heeft gerealiseerd, daar zij stelt dat zij nooit bewust heeft gekeken naar de integriteitscode en zich nooit heeft gerealiseerd dat het van dusdanig groot belang was. Dit komt voor haar risico, maar het had haar ook, zonder tot in detail de regels te kennen, vanuit haar algemene kennis en moreel besef helder moeten zijn dat het opnemen van beelden van een (poging tot) reanimatie, zonder toestemming, met een privételefoon niet toelaatbaar was.
4.12.
[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft een rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd overgelegd van 18 december 2023, waarin de inspectie aan [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft medegedeeld geen aanleiding te zien tot het nemen van maatregelen ten aanzien van [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] . [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft niet duidelijk gemaakt wat zij met de uitkomst van het onderzoek door de inspectie in deze procedure beoogt. De kantonrechter volstaat dan ook met de overweging dat er in deze procedure een ander beoordelingskader geldt en kent aan de conclusie van de inspectie geen doorslaggevende betekenis toe.
4.13.
[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] stelt dat zij met hart en ziel haar werk op de spoedeisende hulp bij Zuyderland heeft verricht en uitsluitend positieve beoordelingen heeft gekregen. In Zuid-Limburg zijn er maar twee ziekenhuizen. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft gesolliciteerd bij het MUMC, maar is daar niet aangenomen omdat overleg is geweest tussen Zuyderland en MUMC. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] voert aan dat het ontslag niet gerechtvaardigd is gelet op de hiervoor benoemde persoonlijke omstandigheden. Verder voert [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] aan dat de impact van het ontslag op staande voet groot is.
4.14.
Volgens vaste jurisprudentie moet de rechter bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang in aanmerking nemen. Hij moet hierbij de aard en de ernst van de dringende reden afwegen tegen de door de werknemer aangevoerde persoonlijke omstandigheden. Relevant zijn bijvoorbeeld de aard en de duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld, de wijze waarop de werkgever reageerde op eerdere soortgelijke gedragingen. Van belang zijn ook de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, waaronder de gevolgen van het ontslag. Echter, ook als de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van de persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de conclusie leiden dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd is.
4.15.
[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] was op het moment van het ontslag ongeveer drie jaar en vier maanden in dienst. Zuyderland heeft niet weersproken dat zij enkel positieve beoordelingen heeft gekregen. De baan bij MUMC heeft zij niet gekregen; volgens Zuyderland omdat [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] geen openheid van zaken had gegeven over de reden van beëindiging van de arbeidsovereenkomst bij Zuyderland. Wat daar ook van zij, gebleken is dat [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] inmiddels als SEH-verpleegkundige aan het werk is als zzp’er. [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft met overtuiging kenbaar gemaakt dat het ontslag op staande voet haar persoonlijk diep heeft geraakt. De kantonrechter kan er anderzijds niet omheen dat hetgeen [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] heeft gedaan - een opname maken met haar persoonlijke mobiele telefoon van een uiterst heftige en intense situatie - een ontslag op staande voet rechtvaardigt. De kantonrechter betrekt daarbij het gegeven dat geen sprake is van een (zeer) lang dienstverband en de materiële gevolgen van het ontslag beperkt lijken te zijn. Hoewel het ontslag [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] begrijpelijkerwijs ook emotioneel heeft geraakt, onder andere doordat zij haar geliefde werkplek kwijtraakt, speelt dit gevolg (vrijwel) altijd bij een ontslag op staande voet. De kantonrechter acht het reëel, gelet op de vraag naar goede zorgmedewerkers, dat [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] binnen afzienbare tijd weer op basis van een arbeidsovereenkomst werk zal vinden als verpleegkundige. Het is de kantonrechter, kortom, niet gebleken dat het ontslag objectief gezien buitenproportionele gevolgen heeft voor [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] .
4.16.
De conclusie is dat het ontslag op staande voet stand houdt en de arbeidsovereenkomst op 25 september 2023 is geëindigd. De verzoeken van [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] zullen dan ook worden afgewezen.
4.17.
De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Er is immers sprake van een ontslag op staande voet. Voor de motivering daarvan verwijst de kantonrechter naar de overwegingen hiervoor. Er is geen sprake van de situatie dat [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] geen ernstig verwijt treft. Uit diezelfde overwegingen vloeit dan ook voort dat het (impliciete) beroep op artikel 7:673 lid 8 BW niet slaagt. Aan [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] komt dan ook geen transitievergoeding toe.
4.18.
De kantonrechter komt logischerwijs niet toe aan de beoordeling van de voorwaardelijke verzoeken van Zuyderland. Wat Zuyderland daaraan ten grondslag heeft gelegd kan dan ook onbesproken blijven.
Proceskosten
4.19.
[verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] zal in de proceskosten worden veroordeeld. Deze worden tot heden begroot op € 793,- aan salaris gemachtigde. Overeenkomstig vaste rechtspraak levert een veroordeling in de proceskosten ook een veroordeling in de nakosten op, zodat deze niet afzonderlijke in de proceskostenveroordeling behoeven te worden vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de verzoeken van [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] af;
5.2.
veroordeelt [verzoekster, verweerster in het tegenverzoek] in de proceskosten aan de zijde van Zuyderland, tot heden begroot op € 793,-;
5.3.
verklaart onderdeel 5.2 van deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.H.M. Kuster en is in het openbaar uitgesproken.
BM