ECLI:NL:RBLIM:2024:7324
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor overtreding van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekers, tuin- en akkerbouwbedrijven, hebben een last onder dwangsom ontvangen van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wegens overtredingen van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml). De minister heeft hen opgedragen om benadeelde werknemers na te betalen, met een dreiging van een dwangsom van € 2.100,- per dag tot een maximum van € 40.000,- per werknemer indien zij hier niet aan voldoen.
De voorzieningenrechter heeft op 1 oktober 2024 de verzoeken behandeld en concludeert dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoekers hebben niet aangetoond dat zij in een financiële noodsituatie verkeren, aangezien zij niet betwisten de nabetalingen te kunnen voldoen. Bovendien is er geen onomkeerbaar gevolg van de nabetalingen, omdat verzoekers na afloop van de bodemprocedure het geld kunnen terugvorderen of de minister aansprakelijk kunnen stellen voor eventuele schade.
De voorzieningenrechter oordeelt verder dat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig is. De vraag of er sprake is van een overtreding leent zich niet voor een spoedprocedure, omdat hiervoor grondiger onderzoek nodig is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, zonder dat er aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is gedaan op 17 oktober 2024 en is openbaar uitgesproken.