Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
- Cliënten geven aan dat u een autoritaire houding heeft, hen behandeld als eigen kinderen en open communicatie niet mogelijk is. Hierover is met u in februari 2024 gesproken, waarbij is aangegeven dat u open dient te communiceren.
- U komt regelmatig ongevraagd en zonder te kloppen alleen op de kamers van cliënten. Als cliënten dan aangeven zich daar niet prettig bij te voelen omdat ze zich op dat moment misschien wel aan het uitkleden zijn, zegt u ‘ik heb heus wel vaker een bloot lijf gezien’ en vervolgens blijft u dit doen. Hierover is met u in februari en mei 2024 gesproken en is u uitdrukkelijk de instructie gegeven niet zonder toestemming van cliënt zijn/haar kamer te betreden. Kennelijk houdt u zich daar nog niet altijd aan.
- U heeft gevraagd aan een vrouwelijke cliënt van 16 jaar wat voor werk haar moeder doet. Toen zij antwoorde dat zij in een lingeriezaak werkte, heeft u gezegd: ‘zwarte lingerie vind ik mooi, rode niet’en ‘Weetje wat het is met mannen en lingerie? Het maakt niet uit hoe het er uit ziet, het blijft toch niet lang aan.’ Daarnaast heeft u verteld dat u thuis een hele kast vol heeft en wat voor lingerie u voor uw vriendin koopt. Ondanks dat cliënte aangaf dat zij hier met u niet over wilde praten, ging u erover door. U heeft vervolgens tegen de cliënt gezegd dat ze dit gesprek niet mocht vertellen aan de teamcoördinator. Hierover is in mei 2024 met u gesproken en is u duidelijk te kennen gegeven dat dit zeer ongepast is, dat cliënt zich onveilig heeft gevoeld en dat dit soort ondubbelzinnige gesprekken en seksueel getinte gesprekkennietmogen plaatsvinden. Wederom bent u uitdrukkelijk gewaarschuwd dat u zich dient te onthouden van dergelijke gesprekken/opmerkingen/insinuaties,
- Tijdens een slaapdienst loopt u enkel in een onderbroek over de gezamenlijke gang. Als vrouwelijke cliënten daarover aangegeven dit niet fijn te vinden, zegt u: ‘dan kijk je maar een andere kant op’ en‘je hebt nog geluk, thuis draag ik niet eens eens een onderbroek’. Ook hierop bent u in mei 2024 aangesproken en is wederom uitgelegd dat dit gedrag en dit soort opmerkingen onacceptabel zijn, gezien uw functie en de doelgroep. Dit mag niet meer voorkomen.
3.Het verzoek en het verweer
gewijzigd – :
- om een verklaring voor recht dat het ontslag op staande voet van 16 juli 2024 niet voldoet aan de eisen van artikel 7:677 lid 1 BW dan wel dat het ontslag niet rechtsgeldig is;
- aan [verzoeker] een vergoeding wegens onregelmatige opzegging toe te kennen en aan [verzoeker] een transitievergoeding toe te kennen;
- de wettelijke verhoging toe te wijzen;
- een en ander met veroordeling van de werkgever in de proceskosten inclusief nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
- Het feit dat [verzoeker] een autoritaire houding had en niet open communiceerde. Daarop was hij in februari 2024 aangesproken.
- Het gegeven dat hij meermalen zonder kloppen op een kamer zou zijn gekomen. Ook daarop was [verzoeker] in februari 2024 aangesproken en in mei 2024 nogmaals.
- Een incident met een bewoonster naar aanleiding van het werk van haar moeder. [verzoeker] zou het gesprek over de lingerie en zijn persoonlijke opvattingen daarover niet zijn gestaakt nadat de bewoonster daar wel om had gevraagd. [verzoeker] zou in mei 2024 hierop zijn aangesproken.
- Een incident tijdens een slaapdienst waarbij [verzoeker] in enkel zijn onderbroek naar het toilet zou zijn gelopen en een bewoonster tegenkwam. Ook hierover zou met [verzoeker] zijn gesproken in mei 2024.
De partij die opzegt tegen een eerdere dag dan tussen partijen geldt, is aan de wederpartij een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren”.