In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 24 juni 2024 uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de oplegging van een Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer (EMA) door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiser was op 29 april 2022 aangehouden in Oostenrijk wegens een te hoog ademalcoholgehalte. Het CBR heeft op 23 november 2022 besloten dat eiser verplicht een EMA moet volgen, maar de mededeling hierover aan het CBR is pas op 17 november 2022 gedaan, wat betekent dat er meer dan zes maanden zijn verstreken tussen de constatering van het te hoge ademalcoholgehalte en de mededeling aan het CBR. De rechtbank oordeelt dat deze termijnoverschrijding niet gerechtvaardigd is door omstandigheden die in de aard van de zaak liggen. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het besluit van het CBR vernietigd en bepaald dat het CBR de kosten van de EMA en het griffierecht aan eiser moet vergoeden. De uitspraak is mondeling gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.