In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 13 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres], vertegenwoordigd door Straetus Legal B.V., en [gedaagde], in zijn hoedanigheid als executeur testamentair van [erflater]. De kern van het geschil betreft een overeenkomst tussen [eiseres] en [erflater] voor de styling van een evenement, waarbij [eiseres] een bedrag van € 1.000,00 vorderde. [erflater] was ontevreden over de geleverde diensten en heeft slechts € 500,00 betaald, wat hij als een redelijke compensatie beschouwde. [eiseres] betwistte deze claim en vorderde het resterende bedrag van € 609,88, inclusief rente en incassokosten.
De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een rolbeslissing en conclusies van partijen. Na het overlijden van [erflater] is de procedure voortgezet door [gedaagde] q.q. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen tekortkoming was in de nakoming van de overeenkomst door [eiseres]. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] q.q. niet kon aantonen dat de geleverde diensten niet conform de overeenkomst waren. Daarom werd de vordering van [eiseres] toegewezen, inclusief de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten.
De kantonrechter heeft [gedaagde] q.q. veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, de proceskosten en heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en biedt een duidelijk voorbeeld van de toepassing van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot tekortkomingen in overeenkomsten en de gevolgen daarvan.