ECLI:NL:RBLIM:2024:8285

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
11118142 \ CV EXPL 24-2657
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake achterstallige huur en buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak vordert de Stichting Woonpunt, gevestigd te Maastricht, betaling van achterstallige huur door de gedaagde partij, die sinds 15 december 2020 een woning huurt van Woonpunt. De huurprijs bedraagt € 595,70 per maand, en er is een achterstand ontstaan in de huurbetalingen. Woonpunt heeft de gedaagde gedagvaard en vordert een bedrag van € 679,56 aan achterstallige huur, alsook buitengerechtelijke incassokosten van € 124,50 en wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding op 24 april 2024.

De gedaagde erkent dat er een openstaande huur van september 2022 is, maar stelt dat zij financieel niet in staat is om het bedrag in één keer te voldoen en dat Woonpunt niet bereid is een betalingsregeling te treffen. De kantonrechter heeft de eis van Woonpunt verminderd naar € 679,56, wat lager is dan de huurprijs van september 2022. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde geen zelfstandig verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente, waardoor deze is toegewezen.

Wat betreft de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten heeft de kantonrechter vastgesteld dat de algemene voorwaarden van Woonpunt een beding bevatten dat oneerlijk is, omdat het voorschrijft dat incassokosten al verschuldigd zijn bij verzuim, terwijl de wet dit pas na een bepaalde termijn toestaat. Dit beding is vernietigd, en de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen. De gedaagde is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van Woonpunt betalen, die zijn begroot op € 802,88. Het vonnis is uitgesproken op 13 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11118142 \ CV EXPL 24-2657
Vonnis van 13 november 2024
in de zaak van
STICHTING WOONPUNT,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonpunt,
gemachtigde: Flanderijn,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- de conclusie van repliek
- [gedaagde] heeft geen conclusie van dupliek genomen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 15 december 2020 van Woonpunt de woning aan de [adres] te [woonplaats] . De huurprijs bedraagt ten tijde van de dagvaarding € 595,70 per maand en dient bij vooruitbetaling te worden voldaan.
2.2.
Op de huurovereenkomst zijn de Algemene voorwaarden 2016 van Woonpunt van toepassing. Hierin is in artikel 14.2 het volgende opgenomen:
“Indien één van de partijen een uit hoofde van de overeenkomst of uit andere hoofde overeengekomen verschuldigd bedrag niet volledig en stipt op de vervaldag voldoet, dan verkeert deze partij direct vanaf de vervaldatum in verzuim en is deze partij vanaf die dag de wettelijke rente verschuldigd.
Daarnaast is de partij die in verzuim verkeert en die een natuurlijk persoon is, niet handelend in de uitoefening van beroep of bedrijf, een vergoeding verschuldigd voor de redelijke incassokosten, zulks met in acht nemen van artikel 6:96, leden 2 tot en met 6 van het Burgerlijk Wetboek. De hoogte van de verschuldigde incassokosten wordt berekend conform artikel 2 van het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten, waarbij tenminste het aldaar opgenomen minimumbedrag van € 40,- verschuldigd zal zijn.
(…)”
2.3.
In de betaling van de huur is een achterstand ontstaan.

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt vordert na vermindering van eis - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de achterstallige huur van € 679,56, betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 124,50 inclusief btw en de wettelijke rente over de achterstand vanaf de datum van de dagvaarding (24 april 2024), met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure. [gedaagde] is volgens Woonpunt in gebreke met betaling van de huur.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Zij erkent dat de huur van september 2022 nog open staat, maar voert aan dat Woonpunt niet bereid is om een betalingsregeling te treffen. [gedaagde] is financieel niet in staat om de achterstand in een keer te voldoen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij conclusie van repliek heeft Woonpunt haar eis verminderd naar € 679,56. Nu [gedaagde] heeft erkend dat de huur van september 2022 nog open staat en de vordering van Woonpunt van € 679,56 lager is dan de huurprijs van september 2022 (€ 699,08), is de hoofdsom van € 679,56 toewijsbaar. Het staat partijen vrij om hierover met elkaar een betalingsregeling te treffen, maar de kantonrechter heeft hier geen rol in.
4.2.
[gedaagde] heeft geen zelfstandig verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente vanaf datum dagvaarding (24 april 2024), zodat deze zal worden toegewezen.
4.3.
Woonpunt vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat de toepasselijke algemene voorwaarden in artikel 14.2 een beding bevatten op grond waarvan Woonpunt aanspraak kan maken op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter is van oordeel dat dit beding oneerlijk is. De tekst van het beding sluit niet uit dat de incassokosten al verschuldigd zijn zodra de consument in verzuim is, terwijl de wettekst dwingend voorschrijft dat de incassokosten pas na het verstrijken van de in de veertiendagenbrief genoemde termijn verschuldigd worden. De kantonrechter is van oordeel dat het beding daardoor oneerlijk is ten opzichte van [gedaagde] . Het beding wordt daarom vernietigd. Het gevolg hiervan is dat de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen.
4.4.
[gedaagde] wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woonpunt worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,38
- griffierecht
328,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
802,88

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonpunt te betalen een bedrag van € 679,56, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 24 april 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 802,88, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op
13 november 2024.
VC