ECLI:NL:RBLIM:2024:838

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10686403 / CV EXPL 23-3784
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.C. Hagedoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake consumentenkoop en ontbinding van de overeenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 21 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Alektum Capital II AG, een Zwitserse onderneming, en een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak betreft een consumentenkoop waarbij de gedaagde behangpapier had besteld via de webshop www.wish.com voor een bedrag van € 33,-, met de optie om achteraf te betalen via Klarna. De vordering van Alektum, die de vordering van Klarna had overgenomen, betrof een bedrag van € 75,09, inclusief rente en kosten, omdat de gedaagde niet had betaald. De gedaagde voerde aan dat het geleverde behang niet voldeed aan de verwachtingen en dat hij de koop wilde ontbinden wegens non-conformiteit. De kantonrechter oordeelde dat Alektum geen tegenbewijs had geleverd tegen het bewijsvermoeden van non-conformiteit, waardoor de ontbinding van de koop slaagde en de vordering van Alektum werd afgewezen. De rechter bevestigde de bevoegdheid van de Nederlandse rechter op basis van het Verdrag van Lugano, en het toepasselijke recht was Nederlands recht op basis van de verordening Rome I. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde tijdig had geklaagd over de non-conformiteit van het geleverde product en dat Alektum, als cessionaris van de vordering, de rechten en plichten van de verkoper had overgenomen. De vordering van Alektum werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10686403 / CV EXPL 23-3784
Vonnis van de kantonrechter van 21 februari 2024
in de zaak van:
ALEKTUM CAPITAL II AG,
te Zug, Zwitserland
eiseres,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Van Lith B.V.,
tegen:
[gedaagde] ,
te [woonplaats] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna genoemd Alektum en [gedaagde] .

1.1. De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 augustus 2023 met bijlagen van Alektum,
  • de conclusie van antwoord met bijlagen van [gedaagde] ;
  • de conclusie van repliek van Alektum;
  • de conclusie van dupliek met bijlagen van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft behangpapier besteld via de webshop www.wish.com (hierna: de webshop) voor € 33,-. Hij heeft gekozen voor ‘achteraf betalen met Klarna’. De webshop heeft haar vordering op [gedaagde] op dat moment overgedragen (gecedeerd) aan Klarna. Klarna heeft de vordering op haar beurt overgedragen aan Alektum. [gedaagde] heeft nog niet betaald. Alektum vordert betaling van € 75,09 van [gedaagde] . Dat is de hoofdsom vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter begrijpt uit de reactie van [gedaagde] dat hij niet wil betalen omdat hij niet tevreden is met het behang en dat hij de koop wil ontbinden. De koop kwalificeert als consumentenkoop. Omdat Alektum geen tegenbewijs heeft geleverd tegen het bewijsvermoeden dat het behang non-conform was, slaagt de ontbinding en wordt de vordering van Alektum afgewezen.
Bevoegdheid, toepasselijk recht
2.2.
Alektum is gevestigd in Zwitserland. Daarmee heeft de procedure een internationaal karakter. Eerst moet de vraag worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is. Nederland en Zwitserland zijn beide partij bij het Verdrag van Lugano van 30 oktober 2007 (PbEU 2007, L 339/3, hierna “EVEX II”). [gedaagde] woont in Nederland, dat betekent dat de Nederlandse rechter bevoegd is op grond van de artikelen 15 en 16 EVEX II.
2.3.
Vervolgens moet worden bepaald welk recht van toepassing is. Alektum heeft gesteld dat zij de openstaande vordering uit hoofde van een tussen de webshop en [gedaagde] gesloten consumentenovereenkomst (van Klarna) overgedragen heeft gekregen. Op grond van art. 14 lid 2 van de in deze zaak toepasselijke verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 (“Rome I”) wordt de betrekking tussen Alektum als koper van de vordering en [gedaagde] als schuldenaar beheerst door het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is. Op grond van art. 6 lid 1 Rome I is dat Nederlands recht.
Wat is er gebeurd?
2.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] een bestelling heeft gedaan en dat de webshop haar vordering op [gedaagde] heeft gecedeerd aan Klarna, die de vordering op haar beurt heeft gecedeerd aan Alektum. Een cessie laat de verweermiddelen van [gedaagde] onverlet (artikel 3:94 BW in samenhang met 3:145 BW).
2.5.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij omstreeks juni/juli 2020 het behang heeft besteld en het in september 2020 heeft ontvangen. Het behang was, in tegenstelling tot waar [gedaagde] vanuit ging op basis van de vermeldingen op de website van de webshop, niet volledig wit/grijs, maar had een paarse gloed. [gedaagde] voert aan dat hij vervolgens heeft geklaagd bij de webshop en in november 2020 nieuw behang heeft ontvangen. Dit behang had echter dezelfde paarse gloed. [gedaagde] was hier dan ook niet tevreden mee. Hij voert aan dat hij opnieuw heeft geklaagd bij de webshop, maar dat hier niet op is gereageerd. Van deze correspondentie met de webshop heeft [gedaagde] geen stukken overgelegd.
2.6.
Op 21 september 2020 heeft [gedaagde] per e-mail contact gehad met Klarna. Hij schrijft:

in bericht hierover aan wish hebben ze inderdaad een nieuwe gestuurd, ECHTER: met wéér dezelfde fout in de print: (iets wat niet op de website staat afgebeeld, daar is namelijk volledig wit/grijs kleur print, op basis dáárvan heb ik hem besteld!)
(…)
-
in beide gevallen (1e en 2e levering) is er een lila gloed over het behang print !
Dit kunnen en willen wij niet accepteren!
Contacten met Wish hierover lopen op niets uit, d.w.z. uitblijven van concrete antwoorden, laat staan oplossing hiervan. (…)”
2.7.
Op 9 februari 2021 heeft [gedaagde] via Facebook Messenger aan de webshop geschreven: “
hi, continuously getting appeal from Klarna to pay the invoice below, while this is in dispute ever since I received the goods: +/- 29 august last, I made 2 times dispute about same, but no one is answering this !!! pls solve this matter, before it gets worse
2.8.
Ten slotte heeft [gedaagde] in zijn conclusie van dupliek aangevoerd dat het niet mogelijk was een tweede klacht in te dienen en dat zijn account bij de webshop geblokkeerd is waardoor er geen data of correspondentie meer zichtbaar is.
Beoordeling
2.9.
In tegenstelling tot wat Alektum stelt in haar dagvaarding, heeft [gedaagde] dus wél verweer gevoerd tegen de vordering. Er is sprake van een consumentenkoop als bedoeld in artikel 7:5 BW. De koopovereenkomst is aangegaan in 2020, zodat het (weerlegbare) bewijsvermoeden van artikel 7:18 lid 2 BW (zoals deze luidde tot 27 april 2022) van toepassing is:

Bij een consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien de afwijking van overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de verkoper anders aantoont of de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.
2.10.
De kantonrechter begrijpt uit de stellingen van [gedaagde] dat hij zich op het standpunt stelt dat het behang non-conform was. Dat hij hierover direct heeft geklaagd heeft [gedaagde] weliswaar niet met stukken onderbouwd, maar is door Alektum ook niet weersproken. De kantonrechter volgt [gedaagde] daarom waar hij aanvoert te hebben geklaagd, nieuw behang te hebben ontvangen en dat er vervolgens opnieuw sprake was van hetzelfde probleem en daarmee van een gebrek. [gedaagde] heeft tijdig geklaagd bij Klarna, die op dat moment nog rechthebbende was van de vordering op [gedaagde] . Niet is gebleken dat Klarna de vordering op dat moment al aan Alektum had verkocht. Alektum heeft immers bij dagvaarding gesteld dat de mededeling aan [gedaagde] , van de cessie van de vordering (op [gedaagde] ) door Klarna aan Alektum, is gedaan bij de dagvaarding van 15 augustus 2023.
2.11.
Op grond van artikel 7:18 BW wordt vermoed dat ook de tweede levering van het behang niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Het ligt dan op de weg van Alektum, ook als cessionaris, om voldoende gemotiveerd te stellen en te bewijzen dat geen sprake was van een gebrek. Alektum heeft namelijk de rechten en plichten van de verkoper overgenomen. Alektum heeft de stellingen van [gedaagde] in het geheel niet weersproken en daarmee dus ook niet het benodigde tegenbewijs geleverd. Daarmee komt vast te staan dat het behang niet de eigenschappen had die [gedaagde] op basis van de overeenkomst mocht verwachten en dat het dus non-conform was. De kantonrechter begrijpt uit de stellingen van [gedaagde] dat hij van de overeenkomst af wil, dus deze wil ontbinden. Dit beroep op ontbinding slaagt. Daarmee is [gedaagde] van zijn betalingsverplichting tegenover Alektum bevrijd. De slotsom is dat de vordering van Alektum tot betaling, inclusief de nevenvorderingen, wordt afgewezen. Strikt genomen ontstaat voor [gedaagde] een ongedaanmakingsverbintenis voor het ontvangen behang. Voor zover Alektum het behang zou willen ontvangen, zal [gedaagde] dit op eerste verzoek moeten afgeven.
2.12.
Omdat de vordering van Alektum op basis van het vorenstaande wordt afgewezen, is ambtshalve toetsing van de (pre)contractuele informatieverplichtingen niet meer relevant.
Proceskosten
2.13.
Omdat Alektum in het ongelijk is gesteld, wordt zij in de proceskosten veroordeeld. Aan de zijde van [gedaagde] worden deze begroot op nihil, omdat hij in persoon procedeert en alleen schriftelijk verweer heeft gevoerd en dus geen reis-, verblijf- en verletkosten heeft gemaakt. Verder is niet gesteld dat andere kosten zijn gemaakt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen van Alektum af;
3.2.
veroordeelt Alektum in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C. Hagedoorn en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2024.