ECLI:NL:RBLIM:2024:849

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
C/03/324112 / HA ZA 23-488
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing incidentele vordering tot verwijzing naar de kantonrechter in civiele zaak over onrechtmatige hinder door planten en bomen

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 21 februari 2024, hebben eisers in de hoofdzaak, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.R.F.J. Palmen, een vordering ingesteld tegen gedaagde in de hoofdzaak, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.E. Widdershoven. De eisers vorderen onder andere de verwijdering en snoei van verschillende planten en bomen die volgens hen onrechtmatige hinder veroorzaken. Gedaagde heeft in het incident een vordering ingediend om de zaak te verwijzen naar de kantonrechter, stellende dat de waarde van de vorderingen vermoedelijk onder de € 25.000,00 ligt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende duidelijke aanwijzingen zijn dat de vorderingen een waarde van minder dan € 25.000,00 vertegenwoordigen. De rechtbank heeft de incidentele vordering van gedaagde afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van het incident, begroot op € 614,00. De zaak zal op 3 april 2024 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/324112 / HA ZA 23-488
Vonnis in incident van 21 februari 2024
in de zaak van

1.[eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident sub 1] ,

2.
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident sub 2],
beiden wonend te [woonplaats] ,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. R.R.F.J. Palmen,
tegen
[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. W.E. Widdershoven.
Partijen zullen hierna [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 15
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdheid met producties 1 en 2
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten

2.1.
[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] zijn eigenaar van het pand staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres 1] .
2.2.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] is eigenaar van het pand staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres 2] .
2.3.
De percelen van partijen grenzen zijlings aan elkaar. In 2022 heeft er op verzoek van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] een grensreconstructie door het kadaster plaatsgevonden en zijn de kadastrale erfgrenzen opnieuw ingemeten en bepaald.
3. Het geschil
in de hoofdzaak
3.1.
[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] vorderen dat de rechtbank, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] zal veroordelen om:
1) primair binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis de Californische cipres in de
verboden zone aan de voorzijde van de woning te verwijderen, subsidiair deze binnen deze
termijn zodanig terug te snoeien dat deze boom geen onrechtmatige hinder meer veroorzaakt een en ander op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte van een dag dat gedaagde daarmee na betekening van het vonnis ingebreke blijft zulks met een maximum van € 10.000,00;
2) primair om binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis de vijgenboom en rozenstruik in de verboden zone te verwijderen, subsidiair deze binnen deze termijn terug te snoeien en teruggesnoeid houden tot maximaal 2 meter een en ander op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte van een dag dat gedaagde daarmee na betekening van het vonnis ingebreke blijft zulks met een maximum van
€ 10.000,00;
3) primair binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis de Laurierkers te verwijderen,
subsidiair deze binnen deze termijn zodanig terug te snoeien en teruggesnoeid houden van deze boom dat deze geen onrechtmatige hinder meer veroorzaakt een en ander op straffe
van het verbeuren van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte van een dag dat
gedaagde daarmee na betekening van het vonnis ingebreke blijft zulks met een maximum
van € 10.000,00;
4) binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis de vlechtmatten voor zover die op het
perceel van eisers staan te verwijderen en verwijderd te houden alsmede Kaukasische
klimop op het perceel van eisers te verwijderen en verwijderd te houden en voorts
gedaagde te veroordelen om minimaal 2 keer per jaar de Kaukasische klimop te snoeien
en wel in het voorjaar tussen 1 april en 1 mei en in het najaar tussen 1 september en
1 oktober een en ander op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 500,00 per
keer dat gedaagde met het plegen van onderhoud ingebreke blijft;
5) binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis de takken van de okkernoot en de hazelaar voor zover die over de erfgrens en boven het perceel van eisers hangen, terug te snoeien en teruggesnoeid te houden, een en ander op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte van een dag dat gedaagde daarmee na betekening van het vonnis ingebreke blijft zulks met een maximum van € 10.000,00;
6) binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis de takken van de klimhortensia voor
zover die over de erfgrens en boven het perceel van eisers hangen terug te snoeien en voorts gedaagde te veroordelen om minimaal 2 keer per jaar de klimhortensia te snoeien en wel in het voorjaar tussen 1 april en 1 mei en in het najaar tussen 1 september en 1 oktober een en ander op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 500,00 per keer dat gedaagde met het plegen van onderhoud ingebreke blijft;
7) binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis de cv-afvoer te verwijderen althans zodanig aan te passen dat deze voldoet een de daarvoor geldende regelgeving, een en ander op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte van een dag dat gedaagde daarmee na betekening van het vonnis ingebreke blijft zulks met een maximum van € 10.000,00;
8) binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis de onrechtmatige hinder, bestaande
uit het wegnemen van licht en het veroorzaken van geluidsoverlast door het zeil op de
carport, te beëindigen en beëindigd te houden, een en ander op straffe van het verbeuren
van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte van een dag dat gedaagde daarmee
na betekening van het vonnis ingebreke blijft zulks met een maximum van € 10,000,00;
9) in de kosten van dit geding, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente hierover te vanaf 5 dagen na het in deze te wijzen vonnis.
in het incident
3.2.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] vordert dat de rechtbank de zaak verwijst naar de kamer voor kantonzaken.
Hij stelt daartoe dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de vorderingen geen hogere waarde vertegenwoordigen dan € 25.000,00. Ter onderbouwing heeft [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] en offerte bijgevoegd, waarin de kosten voor het verwijderen en snoeien van de planten zijn begroot op € 3.147,82. Met het verwijderen van de CV-afvoer en het zeil op de carport, zijn geen dan wel lage kosten gemoeid aldus [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] .
3.3.
[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] voeren verweer. Zij stellen dat de vorderingen zoals die namens hen zijn ingesteld, alle van onbepaalde waarde zijn. Wat de financiële consequenties voor [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] zijn, indien hij zal worden veroordeeld, is niet relevant voor het antwoord op de vraag of er sprake is van duidelijke aanwijzingen dat de vorderingen een bedrag van
€ 25.000,00 als dan niet te boven gaan.

4.4. De beoordeling in het incident

4.1.
Zaken betreffende vorderingen van onbepaalde waarde, zoals de onderhavige, worden alleen door de kantonrechter behandeld indien duidelijke aanwijzingen bestaan dat de vorderingen geen hogere waarde vertegenwoordigen dan € 25.000,00. Beoordeeld dient te worden of de waarde van de vordering
voor eisers in de hoofdzaakduidelijk een waarde van minder dan € 25.000,00 vertegenwoordigt. Daarbij is niet doorslaggevend wat de vermoedelijke kosten
voor gedaagde in de hoofdzaakzijn bij toewijzing van deze vordering. In de onderhavige zaak kan niet worden vastgesteld welke waarde de vordering in de hoofdzaak voor eisers vertegenwoordigt, derhalve geldt de hoofdregel dat vorderingen van onbepaalde waarde door de kamer voor andere zaken dan kantonzaken worden behandeld.
4.2.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen.
4.3.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] in de kosten van het incident, aan de zijde van [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] tot op heden begroot op € 614,00,
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
5.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
3 april 2024voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH