Uitspraak
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de Kantonrechter in Maastricht is behandeld, hebben eisers, een duo dat een gemeubileerde woning huurde van gedaagde, een vordering ingesteld tot terugbetaling van de door hen betaalde borg van € 3.550,00. De huurovereenkomst eindigde op 29 februari 2024, waarna eisers aanspraak maakten op de borg, met het argument dat de schade aan het gehuurde, zoals vermeld in het eindinspectierapport, onder normale slijtage valt. Gedaagde daarentegen stelde dat er meer schade was geconstateerd dan in het eindinspectierapport was opgenomen en vorderde een schadevergoeding van € 2.630,62, die zij wilde verrekenen met de borg.
De Kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst op 12 augustus 2022 een inspectierapport heeft gekend en dat de eindinspectie op 29 februari 2024 heeft plaatsgevonden. De rechter oordeelde dat de schade aan de bank, die door gedaagde werd opgevoerd, niet kon worden toegewezen omdat deze bank al was afgeschreven en de economische waarde nihil was. Wel werd vastgesteld dat een sleutel ontbrak, waarvoor gedaagde een schadevergoeding van € 21,50 kon vorderen.
De rechter heeft artikel 16.21 van de huurovereenkomst vernietigbaar verklaard, omdat deze bepaling in strijd was met dwingend recht. De vordering van eisers tot terugbetaling van de borg werd toegewezen, minus de schadevergoeding voor de ontbrekende sleutel, waardoor eisers nog € 3.528,50 ontvingen. Gedaagde werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten van eisers vergoeden, die op € 962,72 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 20 november 2024.